Orlando Figes. Het verhaal van Rusland. Mythe en macht.
Vertaling van: ‘The Story of Russia’ (2022).
Uitgeverij Nieuw Amsterdam, Amsterdam/Lannoo, Tielt, september
2022. 335 pagina’s, kaarten, foto’s, noten, register. 23 x 15
cm, paperback, € 29,99. ISBN 978-90-468-2802-1
Het verhaal van Rusland. Mythe en macht
Dit is het zoveelste boek van Rusland-specialist Orlando Figes. In de inleiding schetst hij de discussie tussen Rusland en Oekraïne over hun gezamenlijke geschiedenis. Poetin interpreteert die op zijn manier, vindt dat zijn buurland geen recht heeft op onafhankelijkheid en dat Rusland het mag beschermen tegen Westerse inmenging. De Russische geschiedschrijving zit volgens hem vol hardnekkige mythes, die voortdurend herschreven worden om te voldoen aan de wensen van het heden en van de toekomst.
Inhoud
Het verhaal van Rusland. Mythe en macht
Het begint al met Vladimir de Grote, die zich in 988 liet dopen. Over hem bestaan geen geschreven bronnen uit zijn tijd, enkel een kroniek uit de 12de eeuw, van de Kievse monnik Nestor. In 882 zou Kiev-Roes, de ‘eerste Russische staat’, gesticht zijn door Oleg, een Zweed. Maar we weten niet of Oleg van Kiev echt bestaan heeft. Kiev-Roes telde in de 12de eeuw 40.000 inwoners, meer dan Londen, bijna zoveel als Parijs. En het had al een volksvergadering van vrije mannen. Het latere Moskovië had dat niet.
In 1240 maakten de Mongolen een einde aan het Kievse rijk. Ze
hadden de beste ruiterij ter wereld en ze hadden heel Europa
kunnen veroveren. Maar in 1241 trokken ze zich terug na de dood
van grote Khan Ögedei. Het Kievse rijk was door de Mongolen zo
veranderd dat Rusland, Oekraïne, Belarus niet kunnen beweren dat
ze er de voortzetting van zijn. De westelijke helft kwam met
Minsk en Kiev onder de invloed van Litouwen en Polen, met een
gekozen koning en parlement. De Russische helft kreeg een
autocratie.
In 1380 kon Moskou voor het eerst een Tataars leger verslaan bij
Koelikovo (ten zuiden van Moskou). Die overwinning wordt in
Rusland nog altijd gevierd. Voor Poetin is ze het bewijs dat
Rusland al in de 14de eeuw een grootmacht was en dat het Europa
heeft gered van het Mongoolse gevaar, wat niet klopt, want de
Mongolen rukten al sinds 1241 niet verder op en de overwinning
was van korte duur, want in 1382 werd Moskou opnieuw verslagen
en half uitgemoord door de Mongolen (p. 54-56). Tot 1502/1550
(Ivan IV) bleef Moskovië een vazal van de Mongolen.
Een positief gevolg van de Mongoolse tijd was de postbezorging
met paarden en koeriers: ze was de snelste ter wereld. Een brief
uit Moskou was binnen drie dagen in Novgorod, 660 km verder. Bij
de Mongoolse erfenis hoort ook de autocratie en de volledige
onderwerping van de bevolking aan de tsaar, die heel zijn
grondgebied beschouwde als zijn persoonlijk bezit. Poetins
oligarchen zijn nu ook volledig afhankelijk van hem.
In Oekraïne was de Mongoolse invloed zwakker en van kortere
duur: de Kievse gebieden waren meer op het Westen (Polen en
Litouwen) gericht, wat niet wil zeggen dat ze altijd een
Europees volk waren.
In 1547 werd Ivan IV tot eerste tsaar en autocraat van heel
Groot-Rusland gekroond. Volgens de mythe was hij de opvolger van
de keizer van Byzantium en zelfs van keizer Augustus. Toen was
Moskou één van de rijkste handelssteden van Europa, het telde
100.000 inwoners, dubbel zoveel als Londen (p. 66-71). De tsaar
had zoveel macht dat het leek alsof iedereen slaaf was van hem.
Zo moesten de bojaren zich ‘uw slaaf’ noemen. Ook dat was een
erfenis van de Mongolen.
Van 1500 tot 1917 groeide Rusland met gemiddeld 130 km² per jaar
tot het grootste land ter wereld.
Na Ivan IV volgde de ‘Tijd der Troebelen’ (1584-1613), die
eigenlijk langer duurde want in 1648 waren er nog opstanden.
De Romanovs (1613-1918) stamden niet af van de Kievse vorsten,
maar hun stichter Michaël I liet het stoffelijk overschot van
Vladimir wel overbrengen van Kiev naar Moskou. Vladimir werd het
symbool van de verenigde familie van Groot-Russen, Klein-Russen
en Wit-Russen.
In de 17de eeuw verdubbelde de oppervlakte van Rusland. De
verovering van Siberië verliep even wreed als de oorlog in
Oekraïne: platbranden, executeren, massaverkrachtingen (p. 102).
In de Russische geschiedenisboeken wordt ze als vreedzaam
voorgesteld: alweer een mythe. In 1654 werd een groot deel van
Oekraïne Russisch grondgebied: de hoofdman van de kozakken zocht
bescherming bij de tsaar.
Tot 1682/Peter de Grote was Rusland barbaars en achterlijk. Er
waren geen universiteiten, geen academies voor kunst of
wetenschappen, bijna geen gedrukte boeken. Peter de Grote bracht
daar verandering in: het jaar ‘7209’ volgens de Byzantijnse
jaartelling (vanaf de schepping in 5508 v.C.) werd 1700, de
kledij moest westers worden, het leger werd het grootste ter
wereld. Daarmee kon hij tussen 1709 en 1721 de Oostzee veroveren
op de Zweden. Hij hechtte veel belang aan onderwijs en
wetenschap. Maar bij het gewone volk bleef er nog lang verzet
bestaan tegen de verwestering.
Catharina de Grote krijgt hier weinig aandacht, maar zij breidde
het rijk wel uit ten koste van Polen en Potjomkin veroverde het
zuiden en de Krim (1783). Catharina vond dat zo’n uitgestrekt
rijk met 194 volkeren (telling van 1926) enkel bestuurd kon
worden door een autocraat.
Alexander I kwam in conflict met Napoleon over het Continentaal
Stelsel. Hij werd de bevrijder van Europa. Zijn opvolger
Nicolaas I wou bij de Belgische Opstand van 1830 tegen Nederland
tussenbeide komen, maar hij had zijn leger nodig om een opstand
in Polen te onderdrukken.
In de 19de eeuw waren de slavofielen tegen de hervormingen van
Peter de Grote, voor de mythe van Rusland als verdediger van de
christelijke waarden en voor de ‘Russische ziel’ van
naastenliefde en verbondenheid.
Bij de Krimoorlog (1853-54) werd Rusland zo vernederd door
Frankrijk en Engeland dat de wrok tot vandaag voortduurt, m.n.
bij Poetin en zijn entourage (p. 156-17).
Tsaar Alexander II begreep dat veranderingen nodig waren. Hij
schafte de lijfeigenschap af, maar de grond ging naar de
dorpscommune, de Mir, niet naar de boeren. In 1881 werd de
tsaar-bevrijder vermoord. Zijn hervormingen werden teruggedraaid
door Alexander III. Er waren steeds meer revolutionairen actief
in Rusland.
Bij de revolutie van 1905 bleef de tsaar nog overeind, maar in
februari 1917 trad hij af en tijdens de Oktoberrevolutie werd
heel de tsarenfamilie uitgemoord in juli 1918. Hetzelfde lot
trof tijdens de Rode Terreur een paar miljoen welgestelden en
geestelijken.
Bij de Vrede van Brest-Litovsk (maart 1918) verloor Rusland (tot
1939/1940) 34% van zijn bevolking (toen 55 miljoen), 32% van
zijn landbouwgronden, 54% van zijn industrie en 89% van zijn
koolmijnen (p. 206).
In 1920 volgde een algemene rantsoenering en werd bij de boeren
al het graan afgepakt. Gevolg: hongersnood, waarbij Amerika
moest komen helpen.
De mythe van de heilige tsaar werd in 1917 verruild voor de
verering van Lenin en Stalin, die overal hun standbeelden
kregen. Stalin voerde de strijd tegen de ‘koelakken’ verder op:
boeren werden gedeporteerd, hun bezittingen werden in beslag
genomen. Vanaf 1929 werden met geweld kolchozen opgericht. De
geheime dienst deporteerde meer dan 1 miljoen koelakkenfamilies
naar strafkampen voor dwangarbeid. De kolchozen verloren zo de
bekwaamste boeren. De hongerterreur van 1932-1933 veroorzaakte
8,5 miljoen doden, vooral in Oekraïne. De dwangarbeiders van de
Goelag legden spoorwegen en kanalen aan, zoals het Witte
Zeekanaal, ze dolven steenkool en goud, hakten hele wouden om en
zorgden voor economische groei.
De Grote Terreur (1936-38) trof ook de top van de partij en van
het leger (512 van de 767 hoge officieren). De ondertussen
teruggekeerde koelakkenfamilies werden zwaar aangepakt met
376.000 executies op 670.000 arrestaties. In 1937 werden
gemiddeld 1.500 mensen per dag doodgeschoten.
Stalins paranoia en angst voor een vijfde colonne tijdens de
komende oorlog gaven de doorslag.
In 1938 decreteerde hij dat het Russisch de enige voertaal moest
zijn op alle scholen.
Na het pact met Hitler (augustus 1939) veroverde hij de
oostelijke helft van Polen en de Baltische landen. Hij
deporteerde 400.000 Polen en 140.000 Balten naar Siberië. Tot 21
juni 1941 collaboreerde hij met Hitler door de helft van de
export naar Duitsland te laten gaan: brandstoffen, delfstoffen,
levensmiddelen, katoen (p. 236-243).
De Duitse inval werd een ramp: 12 miljoen soldaten kwamen om,
plus nog meer burgers, samen 25 à 28 miljoen. De
opofferingsbereidheid zorgde voor de overwinning.
Na de verovering van Oost-Europa zorgde Stalin voor een nieuwe
mythe: Rusland als bevrijder van de mensheid. Hij censureerde de
componisten, ontsloeg de Joden uit hun functies, liet ze
martelen en deporteren naar Siberië.
Chroesjtsjov hekelde in zijn ‘Geheime Toespraak’ de
Stalincultus. Solzjenitsyn waagde het in 1962 als eerste over de
goelag te schrijven. Maar niemand durfde in 1956 ‘Dokter
Zjivago’ van Pasternak te publiceren.
Brezjnev promootte het Russisch nationalisme als tegengif voor
de westerse ideeën. Na zijn ‘Goelag Archipel’ (1973) werd
Solzjenitsyn verbannen. De armoede op het platteland bleef groot
en in de stadswinkels was er een tekort aan alles behalve aan
wodka. De levensverwachting van de mannen daalde van 66 in 1964
naar 62 in 1980.
Gorbatsjov bracht verandering. De glasnost maakte tijdelijk een
einde aan vele mythes over het grootse Sovjetverleden. In 1989
volgden de eerste democratische verkiezingen. In de Baltische
landen en in Georgië ontstonden nationalistische bewegingen en
werden resp. 17 en 19 demonstranten gedood door de
Sovjet-politie. In augustus 1991 volgde een staatsgreep tegen
Gorbatsjov. Jeltsin kwam als winnaar uit de strijd. Gorbatsjov
trad af als secretaris-generaal. In december 1991 ontbonden
Jeltsin, Kravtsjoek en Sjoesjkevitsj de SU, iets wat Gorbatsjov
en de meerderheid van de Russen niet wensten (p. 268-271). Maar
de oude elites bleven aan de macht en werden dankzij de
privatiseringen miljonair of miljardair. Gewone mensen
verkochten hun vouchers (aandelen) voor een prikje aan slimme
zakenlui zoals Chodorkovski, Potanin, Goesinski, Berezovski. Zij
kregen in 1995 ook de grote staatsbedrijven in handen, in ruil
voor leningen aan Jeltsin.
De coupplegers kregen al in 1994 amnestie en hoge posten in
banken of bedrijven!
In 2000 kwam Poetin aan de macht. Hij promootte de traditionele
waarden: patriottisme, collectivisme en een sterke staat. Zijn
doel was en is: herstel van Rusland als grote mogendheid. Hij
eiste de tv-zenders van Goesinski en Berezovski op: die hadden
kritiek op Poetins wrede oorlog tegen Tsjetsjenië. Ook andere
oligarchen zoals Chodorkovski moesten hun bedrijf afstaan. Zijn
critici werden voortaan ‘vijanden van het volk’ genoemd. Hij
onderwierp de Doema en de gouverneurs aan zijn macht. Rusland
werd een ‘soevereine democratie’: het is vrij om zijn politiek
systeem een ‘democratie’ te noemen en het buitenland moet zich
daar niet in mengen. Leraren moesten vanaf 2007 opnieuw de trots
op het Sovjetverleden herstellen. Stalin werd in ere hersteld,
voor schuldgevoelens was er geen plaats. De collaboratie met
Hitler (augustus 1939-juni 1941) mocht niet meer besproken
worden. Memorial werd onder druk gezet en in 2021 helemaal
verboden (in 2022 kreeg het de Nobelprijs voor de vrede).
Historicus Joeri Dmitrijev kreeg 15 jaar cel: hij had een
massagraf ontdekt met 9.000 doden uit 1937. Tot 2004 sprak
Poetin nog over “toetreden tot de EU en de NAVO”!
Het Westen hield Rusland klein, het steunde in 1999 Kosovo tegen
het Slavische Servië en Rusland gebruikte die NAVO-interventie
om zijn oorlogen in Georgië (2008), de Krim (2014) en Oekraïne
te rechtvaardigen.
De expansie van de NAVO in oostelijke richting (vanaf 1999) was
tegen de afspraken van 1990 (p. 289) en zorgde voor de breuk met
en voor de wrok van Poetin. Die steunde de opstand van de Donbas
en hij gebruikte de Stepan Bandera-cultus handig om Oekraïne een
nazistaat te noemen.
Na twee jaar zelf-isolatie uit angst voor corona, dacht Poetin
dat hij Oekraïne vlot kon veroveren en dat de Oekraïners hem met
open armen zouden ontvangen.
Het streven naar NAVO-lidmaatschap staat sinds 2019 in de
grondwet van Oekraïne en is de enige garantie voor het
voortbestaan van het land. Voor de oorlog was 55% voor het
lidmaatschap, einde maart al 72% (p. 305).
Beoordeling
Figes heeft weer een briljant en zeer kritisch boek geschreven.
Hij kent de Russische geschiedenis door en door en hij speelt
met de Russische taal alsof het zijn moedertaal is. Hij is heel
kritisch tegenover alle mythes en zeker tegenover de verhalen
van Poetin: “Niets van wat Poetin zegt, is te vertrouwen.”(p.
305). En: “De oorlog is het resultaat van Poetins mythes.” (p.
307).
Enkele opmerkingen: Figes beweert dat er in de Donbas al 20.000
doden zijn gevallen tussen 2014 en 2022. De meeste bronnen
spreken van 14.000. Hij zegt dat Rusland geen natuurlijke
grenzen heeft, ook geen zeeën: dan vergeet hij een paar duizend
kilometers van de Noordelijke IJszee, de Beringzee, de Zee van
Ochotsk, de Japanse en de Zwarte Zee. Volgens hem hebben de
Russen voor heuvel en berg maar één woord: gora (p. 28). Maar ze
hebben ook cholm, boegor en koergan. In de titel staat: het
verhaal van Rusland. Maar het zijn meerdere verhalen en meerdere
mythes. De kaarten (p. 6-9, 22, 44) zijn goed, maar er ontbreken
belangrijke steden. Er zijn geen onderlinge verwijzingen tussen
de tekst en de foto’s (p. 128/1-16): de lezer moet zelf zoeken
bij welke tekst de foto’s horen. Het register is onmisbaar, maar
ook daar ontbreken vele namen en begrippen: ik heb er zelf 41
aan toegevoegd.
© Jef Abbeel september-oktober 2022
www.jefabbeel.be