Antoon Kruft, Rusland, Oekraïne en de Krim. Historische wortels van een conflict. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, 2016. 217 p., kaarten, landeninformatie, literatuur, personen- en zakenregister. ISBN 978-94-6153-731-7; € 18,95.

Rusland, Oekraïne en de Krim

Dit boek verschijnt naar aanleiding van de annexatie van de Krim door Moskou op 16 maart 2014, nadat het schiereiland 60 jaar bij Oekraïne had gehoord. Oekraïne was en is zelf al eeuwenlang een grensland tussen West-Europa en Rusland.

 

Rusland, Oekraïne en de Krim

De auteur geeft een degelijk historisch overzicht vanaf de Scythen (700 v.C.) en vooral vanaf 882, toen Kiev de eerste hoofdstad werd van het Russische rijk, dat zich uitstrekte van de Wolga tot de Donau en van de Finse Golf tot de Zwarte Zee.


In 988 bekeerde vorst Vladimir zich tot het Byzantijnse christendom. In 1054 vond het schisma plaats tussen Rome en Constantinopel en van dan af groeide het christendom uit elkaar. Het Slavisch verving het Latijn en het Grieks.
Tussen 1054 en 1240 kwam Kiev in verval. In 1240 veroverden de Tataren (Mongolen en Turken) de Russische vorstendommen en regeerden er 250 jaar over.


In de 14° eeuw werd Moskou belangrijker dan Kiev. Rond 1400 kreeg het Kievse rijk de naam “Oekraïne” of grensgebied tussen Moskovië in het oosten, de Tataren in het zuiden en de Polen in het westen.
Ook rond 1400 vestigden groepjes jagers en vissers, meestal weggelopen lijfeigenen, zich in het zuiden van Oekraïne. Ze werden kozakken of vrijbuiters genoemd.
Na 1441 vestigden de Tataren een eigen staat op de Krim. In 1482 vernietigden zij Kiev. Daarna werden ze teruggedreven door de kozakken.

Die zorgden in 1654 voor de hereniging van Oekraïne met Rusland, na de breuk in de 13° eeuw.  Russische garnizoenen verschenen in Kiev en andere plaatsen van Oekraïne en noemden het land “Klein Rusland”.

In 1667 werd Oekraïne verdeeld tussen Polen en Rusland, met de Dnjepr als scheidingslijn. Die deling leverde twee culturen op, wat tot nu toe zichtbaar is en tot politieke spanningen leidt.


In 1900 woonden 86 % van de 26 miljoen Oekraïners in het Russische Rijk, de overige 14 % in Oostenrijk-Hongarije. Polen bestond niet meer tussen 1800 en 1918.Er was een beperkt nationalisme onder de Oekraïense intelligentsia. 82 % van de Oekraïners was boer en niet bezig met nationalisme. In het zuidoosten(Donetz) was staalindustrie, met Franse, Britse en Belgische investeerders. 75 % van de arbeiders waren afkomstig uit Rusland en ook in het bestuur waren de Russen oververtegenwoordigd. De 2 miljoen Joden waren vooral handelaars en ambachtslieden. Dit Donetzbekken scheidde zich in 2014 af van Oekraïne.

Ook de Turken waren eeuwen geïnteresseerd in Oekraïne en de Krim en voerden er tussen 1550 en 1917 twaalf oorlogen om. In de Krimoorlog(1853) collaboreerden de Krimtataren met de Fransen, Engelsen en Turken tegen Rusland. Uit angst voor repressie, emigreerden er 150.000 naar het Ottomaanse Rijk.
Hun aandeel in de bevolking liep terug van 80 naar 35 %. Russen, Oekraïners, Bulgaren, Grieken en Joden namen hun plek in. De Krimoorlog werd door de Russen ervaren als een verschrikkelijke nederlaag, temeer omdat ze geen toegang meer kregen tot de Middellandse Zee. Hij leidde tot een grondige afkeer voor het Westen, dat de kant van Turkije had gekozen. Maar Tolstoj verheerlijkte de verdediging van Sebastopol zodanig, dat het een triomf voor de Russen leek. In totaal had Rusland 350 jaar lang gevochten om de Turken te verdrijven van de noordzijde van de Zwarte Zee, van de Krim en uit Oekraïne en om de Zwarte Zee open te maken.

Tussen 1870 en 1914 begon Rusland te industrialiseren en begon het volk zich te roeren met opstanden en aanslagen. In 1904-1905 kreeg het oorlog met Japan, dat zich verzette tegen de Russische expansie in Mantsjoerije en Korea, waar Japan ook een oog op had.

Voorafgaand aan de 1° Wereldoorlog, hadden Rusland en Frankrijk in 1892 een geheim verdrag gesloten, dat pas in 1918 bekend werd gemaakt. Beide landen zouden samen een tweefrontenoorlog voeren tegen Duitsland(75-76). In 1905 maakte Japan een einde aan de Russische expansie in het oosten, waardoor het zich enkel nog in het westen kon uitbreiden.


In april 1917 lieten de Duitsers Lenin met dertig aanhangers per trein van Zurich naar Sint-Petersburg reizen, om daar de revolutie te ontketenen en de oorlog met Duitsland te beëindigen. In januari 1918 werd de Oekraïense Volksrepubliek uitgeroepen, onder Duits protectoraat. In maart 1918 sloot Lenin vrede met Duitsland en verloor daarbij Finland, de Baltische staten en Polen. De Bolsjewisten verzetten zich tegen de afscheiding van Oekraïne, dat met zijn graan, steenkool en staal economisch te belangrijk was. Na 11 november 1918 verlieten de Duitsers Oekraïne. Ook in het Oostenrijkse Galicië riepen de Oekraïners een eigen staat uit: nu waren er dus twee Oekraïense republieken. Op 22 januari 1919 ondertekenden ze in Kiev de vereniging tot één Oekraïne.
Vanaf nu werd de geografische streek “de Oekraïne” het land Oekraïne. Maar dat bleek niet haalbaar: de West-Oekraïners waren meer naar het Westen georiënteerd, de Oost-Oekraïners naar het Oosten en het verdrag van Versailles gaf een deel van Galicië aan de nieuwe staat Polen.

De communisten overwonnen alle weerstand, ze veroverden in 1918 ook Kiev en riepen er de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek uit, aanvankelijk met het Russisch als enige taal.
De 1° W.O. en de Russische Revolutie vormden een enorme breuk voor Rusland en Oekraïne : met veel geweld kwam er een totaal andere maatschappij en Oekraïne was geen grensgebied meer, maar het werd één van de staten van de Sovjet-Unie. De Krim werd in 1919/1920 veroverd door het Rode Leger en als “Autonome Socialistische Republiek van de Krim” een deel van de Sovjet-Unie. Vele Tataren vluchtten naar Turkije.
De Sovjet-Unie was kleiner dan Rusland : Polen, de drie Baltische staatjes en Finland waren in 1918 onafhankelijk geworden (tot 1939).


Toen Stalin in 1928 met harde hand de collectivisatie oplegde in de Sovjet-Unie, leidde dit tot groot protest. Miljoenen Oekraïense en andere boeren werden gedood of naar Siberische kampen gevoerd. De veestapel verminderde tot 1/3° – 1/4° en in Oekraïne brak een grote hongersnood uit met miljoenen doden. De industrie ging er wel op vooruit. Maar door de terreur en de zuiveringen tussen 1929 en 1953 met als hoogtepunt 1936-1939 kwamen 29 miljoen mensen in de Goelag terecht en werden er 10 à 20 miljoen uitgemoord(105).
In Oekraïne waren de doden niet enkel boeren, maar ook nationalisten en ook Polen. Kruft spreekt over 4 miljoen doden, maar volgens andere bronnen waren het er veel meer.


Kruft vertelt ook over Stalins buitenlandse politiek, het verdrag van Rapallo (1922) en het verdrag met Duitsland in 1939. Voor 1939 spreekt hij enkel over het bekendste verdrag, nl. het niet-aanvalsverdrag van 23 augustus, niet over dat van 28 september, het grens- en vriendschapsverdrag na de verovering van Polen, dat beide veroveraars veel dichter bij elkaar bracht.


In 1939 verdeelden Hitler en Stalin na hun niet-aanvalsverdrag Polen en heroverde Stalin ook de Baltische staatjes en delen van Finland. Bij de verdeling van Polen, kwam het Oekraïense deel bij Oekraïne, waardoor het volk herenigd werd en het land kreeg dat het nu nog heeft.
Maar op 22 juni 1941 viel Hitler de Sovjet-Unie binnen. Aanvankelijk met groot succes, maar vanaf 1943 was het Rode Leger de sterkste. De oorlog was verwoestend voor de SU, maar met Oost-Europa erbij werd het land groter dan Rusland ooit was geweest.


Tijdens de oorlog viel heel Oekraïne in Duitse handen. Een klein deel van Westelijk Oekraïne collaboreerde met de Duitsers en werd daarvoor zwaar bestraft na de oorlog. Na de 2° W.O. vond een etnische zuivering plaats: 800.000 Polen moesten uit Oekraïne verhuizen naar Polen (plus 400.000 uit Wit-Rusland en Litouwen) en 500.000 Oekraïners verhuisden uit Polen naar Oekraïne. Geen land in Europa werd door de 2° W.O. zo zwaar getroffen als Oekraïne : 700 steden, 28.000 dorpen, 16.000 fabrieken, 28.000 kolchozen werden verwoest, 10 miljoen mensen werden dakloos, 5,3 miljoen Oekraïners werden gedood(120).
De Krim kreeg het ook zwaar te verduren tijdens en na de oorlog : in 1942 werd de Krim bezet door de Duitsers, in 1944 door de Sovjets, die de 180.000 inwoners naar Siberië deporteerden als “collaborateurs”, de moskeeën afbraken en het eiland bevolkten met Russische kolonisten. Pas tijdens Gorbatsjov mochten de Krimtataren terugkeren.


Na de 2° W.O. kreeg Oekraïne een territorium van 580.000 km² (14 x NL, 19 x B) voor 41 miljoen inwoners, Oekraïners en Russen, zonder Polen, Joden, Duitsers. De Russen bezetten er de topfuncties.
In 1954 gaf Chroesjtsjov met goedkeuring van het parlement de Krim aan Oekraïne, ondanks het feit dat de Russen er dominant waren. Hij wou daarmee herdenken dat Oekraïne 300 jaar eerder Russisch was geworden. Er was nog een tweede reden : Oekraïne had het meest geleden onder de oorlog. Veel stelde de schenking niet voor, want Oekraïne en Rusland maakten deel uit van de SU en in 1954 kon niemand voorzien dat de SU ooit uit elkaar zou vallen.


In 1964 werd Chroesjtsjov afgezet en onder huisarrest geplaatst, na zijn falen in de Cubacrisis. Opvolger Brezjnev zette de restalinisatie in en sloeg de Praagse Lente van Dubcek neer.
Toen Gorbatsjov in 1985 aan de macht kwam, wou hij de enorme economische achterstand van de Sovjet-Unie wegwerken met zijn (glasnost en ) perestrojka, volgens Kruft misschien naar het voorbeeld van Deng in China. Maar Deng had de partij mee, Gorbatsjov kreeg ze tegen zich. Hij beëindigde ook de Koude Oorlog, de interventies in en de bezetting van Oost-Europa.


Kruft vergelijkt de inhaalpoging van Gorbatsjov met die van Stalin rond 1931. Stalin kon toen het westen inhalen door de industrialisatie met geweld op te leggen. Dat kon Gorbatsjov niet.
Na de staatsgreep van 21 augustus 1991 droeg Gorbatsjov de macht over aan Jeltsin en verdween de Sovjet-Unie.


In Oekraïne kwamen er massademonstraties in 1989 en werd het Oekraïens verheven tot officiële taal in plaats van het Russisch. In augustus 1991 koos het land voor onafhankelijkheid. Ook in Oost-Oekraïne en op de Krim werd voor onafhankelijkheid gekozen. Zowel Gorbatsjov als Jeltsin vonden deze afscheiding dramatisch: West-Oekraïne was de graanschuur van Rusland, het oosten was zeer belangrijk voor de industrie en de Krim voor de vloot. Bovendien woonden in Oekraïne en op de Krim 11 miljoen Russische emigranten, in de andere zelfstandig geworden staten 14 miljoen. Allen voelden zich gediscrimineerd, zeker in de Baltische staten, die niet meededen met het G.O.S.

De omvorming tot een markteconomie verliep heel moeilijk: in de jaren ’90 verdween 150 miljard dollar uit Rusland(153). De gewone Rus raakte ontredderd: 1/3 of 50 miljoen mensen hadden het zwaar. Voor de Russische soldaten die terugkwamen (uit de DDR alleen al 380.000) waren er geen huizen of andere voorzieningen.


In 1994 hief Moskou het Warschaupact op , maar het westen weigerde de NAVO af te schaffen. Integendeel : ex-Oostbloklanden werden lid: Polen, Tsjechië, Hongarije in 1997, de drie Baltische staten in 2004. Kruft vergeet dan nog Bulgarije, Roemenië, Slovenië en Slowakije(2004) en Albanië en Kroatië (2009). En dit jaar volgt het kleine Montenegro, geliefd vakantieoord van vele Russen.
Volgens Kruft gingen deze uitbreidingen in tegen de afspraken van 1990: de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken James Baker beloofde toen aan Gorbatsjov dat de NAVO zich niet verder zou uitbreiden dan de DDR. Kohl en Genscher bevestigden dit (p. 156).
De Amerikanen ergerden de Russen ook door in 1994 de Bosnische Serviërs te bombarderen en in 1998 de Serviërs in Kosovo, telkens geloofsgenoten van de Russen. Rusland was voor het Westen voortaan Quantité négligeable.


In 2000 werd Poetin president. Hij beschouwt de val van de Sovjet-Unie als de grootste geopolitieke ramp van de 20° eeuw en ergert zich aan het opschuiven van de NAVO en het Amerikaans raketschild. Dank zij de hogere olieprijzen kroop Rusland uit het dal. De halvering van de prijs sinds 2015 is een ramp voor het Russische staatskapitalisme en voor heel veel gewone Russen.


Ook in Oekraïne leverden de economische hervormingen niet het gewenste resultaat op. Tussen 1991 en 2009 kromp de economie met meer dan 40 %. Het aantal werklozen en armen nam enorm toe. Voor Rusland bleef het de graanschuur en leverancier van mineralen (titanium, ijzererts, mangaanerts). De corruptie is in deze failed state nog erger dan in Rusland. Westers en Russisch gezinde presidenten wisselden elkaar af.
Met Rusland werd in 1997 een akkoord gesloten over de Krim en de Zwarte Zeevloot: tot 2041 zou Rusland gebruik mogen maken van Sebastopol als marinehaven.


In 2013-2014 vonden massademonstraties plaats in Kiev, waarbij ook Verhofstadt een aantal loze beloftes kwam doen. Ze leidden tot de val en de vlucht van president Janoekovitsj.
Poetin reageerde daarop door de Krim te annexeren. In Oost-Oekraïne kwamen pro-Russische opstanden tegen de prowesterse regering in Kiev. In mei 2014 riepen ze de onafhankelijkheid uit van Donetsk en Loehansk. Op 17 juli 2014 werd door de separatisten een vliegtuig neergehaald met 298 doden. Ondanks enkele akkoorden wordt er verder gevochten.


De auteur verwijt het Westen te weinig begrip te hebben voor de Russische gevoeligheden in Oekraïne en de Krim en voor hun angst voor de oprukkende NAVO.


In zijn epiloog zegt hij dat Oekraïne uit drie culturen bestaat : een deel dat altijd tot het Westen behoorde en vooral aan landbouw deed; een deel dat altijd tot Rusland behoorde en vooral industrie had; en een deel rond de Zwarte Zee dat tot 1780 Turks en Tataars was en dat pas door Catharina de Grote bij Rusland werd gevoegd. In 1991 werd Oekraïne voor het eerst een onafhankelijke staat, zonder een duidelijke culturele identiteit. In 1994 erkende Rusland de grenzen van Oekraïne, inclusief de Krim. In 2014 scheurde het oostelijk deel zich af en werd de Krim weer bij Rusland gevoegd.


Hoe moet het nu verder ? De auteur verwijt het Westen dat het te ver is gegaan met de uitbreiding van de NAVO. En hij hoopt dat beide partijen zullen afstappen van hun gelijk.
Het boek eindigt met wat landeninfo en een literatuurlijst.

Kruft geeft een goed overzicht van de geschiedenis van Oekraïne en Rusland en verklaart een aantal hedendaagse toestanden vanuit het verleden. Hij toont veel begrip voor het standpunt van de Russen.
Helaas staan er in het boek te veel taal- en spelfouten, vooral in de uitgangen van de werkwoorden en spreekt de auteur consequent over “Tartaren” i.p.v. Tataren en “Chroetsjov” i.p.v. Chroesjtsjov. Albanië noemt hij “neutraal” tijdens de Koude Oorlog, terwijl Enver Hoxha eerst pro-Stalin was en daarna hevig pro-Mao. De Hongaarse opstand dateert hij in 1957 i.p.v. 1956.

 

In zijn literatuurlijst mis ik de werken van Montefiore, Detrez en Chlevnjoek. De prijs van het boek is heel redelijk.

Jef Abbeel aug. 2016.