Kees Boterbloem,
De Russische revolutie.
Uitgeverij Amsterdam University Press, A'dam, 2016.
164 p., literatuur, register.
ISBN 978 90 8964 8969; € 9,95.
.
De Russische Revolutie
Kees Boterbloem, professor geschiedenis aan de universiteit van Zuid-Florida, waar hij zijn voornaam schrijft als "Case", heeft een goed moment gekozen voor de publicatie van dit boek: in 2017 viert Rusland de 100° verjaardag van de Oktoberrevolutie, die Rusland ingrijpend veranderd heeft en ook voor veel terreur, doden en ellende heeft gezorgd.
Inhoud
De Russische Revolutie
Tot 1990 werd verkondigd dat deze revolutie veel goede zaken had
verwezenlijkt, maar sinds de val van de Muur en van het Oostblok
zijn de archieven open gegaan, is de censuur grotendeels
opgeheven en zijn vele illusies verdwenen: iedereen weet nu dat
er een paar tientallen miljoenen doden zijn gevallen tussen 1917
en 1953 en dat vele talentrijke mensen(kunstenaars, zakenlieden,
bedrijfsleiders,...) het land moesten verlaten of ontvlucht
zijn.
Tot 1990/91 bleef de SU een koloniaal rijk, dat zich uitstrekte
van Polen en na 1945 de DDR tot de Beringstraat. Pas dan viel
het uit elkaar en bij vele Russen leeft nog de nostalgie naar
dat grote rijk van de tsaren en van Stalin. Lenin noemde het
tsarenrijk een "gevangenis van volkeren", maar de nieuwe
dictatuur die hij invoerde, oefende veel meer dwang uit dan het
regime van de tsaren.
De auteur laat de revolutie beginnen bij de troonsafstand van
tsaar Nicolaas II in februari 1917 en eindigen in maart 1921,
toen de burgeroorlog grotendeels voorbij was. Andere auteurs
zoals Richard Pipes en Orlando Figes spreken over een langdurige
revolutie van 1890 tot 1922. En nog anderen laten de revolutie
duren tot Stalins bloedige afrekening met de "voormalige
klassen" of "volksvijanden" in 1935 -1938. Deze afrekening ging
trouwens weer verder in 1944 - 1953.
Boterbloem stelt dat de ontberingen tijdens de 1° W.O. geleid
hebben tot de val van de tsaar. En in 1921 werd iedere vorm van
oppositie verboden door de Communistische Partij, de geheime
politie en het Rode Leger. In 1920 had het Rode Leger zelfs
gifgas gebruikt om boerenopstanden te onderdrukken in Tambov en
het had even weinig medelijden met de opstand van de matrozen in
Kronstadt. De barbaarse methodes van Stalin waren niet nieuw: ze
waren al van toepassing in 1920 bij massa-arrestaties en
executies, bij onteigening van bedrijven, gronden,
kunstgalerijen en bij het uiteenjagen in januari 1918 van het
enige parlement dat met algemeen kiesrecht verkozen was(in
november 1917), bij de weigering om buitenlandse schulden terug
te betalen, de ongenadige vervolging van andersdenkenden
(geestelijken, adel, kunstenaars).
Tijdens de tsaren hadden de randgebieden Finland, Polen, de
Kaukasus en Centraal-Azië nog hun eigen lokale wetten en hun
eigen godsdiensten: Finland had al in 1907 vrouwenkiesrecht, de
moslimvolkeren hadden tot 1916 geen dienstplicht. Maar vanaf
Lenin en Stalin werden de sovjetwetten in heel het imperium
opgelegd en werd de godsdienst overal zo goed als onmogelijk
gemaakt.
Toen de 1° W.O. uitbrak, moest Rusland ook troepen reserveren
voor een eventuele Turkse inval in de Kaukasus, in het Oosten
tegen Japan en tegen de onrust in China, waar de keizer afgezet
was en meer chaos was dan orde. En van de 12 miljoen soldaten
vielen er vrij snel zes miljoen uit: dood, gewond of
krijgsgevangen.
De auteur vermoedt dat Rusland zonder de 1° W.O. op weg was naar
een constitutionele monarchie. Na de verloren Krimoorlog
(1853-1856) was het land in snel tempo geïndustrialiseerd en
tussen 1880 en 1914 waren miljoenen Russen en niet-Russen uit
hun dorpen verhuisd naar de nieuwe fabrieken en mijnen rondom de
steden. De 1° W.O. verstoorde dit proces dus.
Die oorlog had vooral negatieve gevolgen voor Rusland en na een
broodoproer van vrouwen op 23 februari 1917 trad de tsaar af.
Kerenski vormde een Voorlopige Regering en probeerde tevergeefs
de verdeelde oppositie te verenigen.
Maar in oktober 1917 sloegen de bolsjewieken toe in Petrograd en
met Duitse financiële en logistieke steun kon Lenin de macht
veroveren: ze bestormden het Winterpaleis op 25 oktober 1917,
waarbij slechts zes doden vielen. Kerenski kon ontsnappen in een
auto met een Amerikaanse vlag erop. Lenin stelde een eerste
Centraal Comité samen; op Lenin en Stalin na werden ze 20 jaar
later allemaal door Stalin vermoord : Trotski, Zinovjev,
Kamenev, Smilga, Miljoetin en Berzin (p. 73). Alleen Lenin en
Miljoetin waren etnische Russen, de anderen waren Joden
(Trostki, Kamenev, Zinovjev), Georgiërs (Stalin zelf en later
ook Beria), Letten (Smilga en Berzin).
Behalve Kerenski, werd op 25/26 oktober heel de Voorlopige
regering gearresteerd bij de bolsjewistische staatsgreep.
De nieuwe, bolsjewistische regering noemde zich op advies van
Trotski de "Raad van Volkscommissarissen" : dat klonk
revolutionair. Stalin kreeg de portefeuille van relaties tussen
de nationaliteiten. Daarna begonnen de bolsjewieken hun macht
uit te breiden buiten Petrograd. In Moskou duurde het gewapend
verzet een week. In de meeste andere steden was er minder of
geen bloedvergieten.
g geen belangstelling voor de boeren. Zij kwamen pas echt aan de beurt in 1929, toen Stalin hen verplichtte om te gaan werken in sovchozen en kolchozen. Lenin voerde op 27 oktober 1917 de censuur in en verbood de "bourgeoispers".
Op 2 november 1917 vaardigde de regering een decreet uit over
het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren. Hun reactie liet niet
op zich wachten en was niet wat Lenin beoogd had:
nationalistische leiders in Polen, Finland, Oekraïne, Estland,
Letland, Litouwen, Georgië, Armenië en Azerbeidzjan verklaarden
hun land onafhankelijk. De regering besloot dus deze gebieden te
heroveren. Dat mislukte in Polen, Finland en de drie Baltische
staatjes, tot Stalin die gebieden in 1939 heroverde met Duitse
hulp, zoals afgesproken was in het geheime aanhangsel van het
Molotov-von Ribbentrop-pact. Finland viert in 2017 wel de
honderdste verjaardag van zijn onafhankelijkheid.
Op 12 november 1917 vonden de enige algemene verkiezingen plaats
voor mannen en vrouwen. 44,5 miljoen van de 90 miljoen
kiesgerechtigden daagden op. De bolsjewisten kregen 25 % van de
stemmen of 175 van de 715 zetels, een zeer goed resultaat voor
een kleine partij. Toch was Lenin zeer teleurgesteld. De
gematigde rechtse Socialisten-Revolutionairen(er waren ook
gematigd linkse SR) haalden de meerderheid met 53 % van de
stemmen of 370 zetels. Zij hadden dus het recht om een nieuwe
regering te vormen, maar dat was natuurlijk niet naar de zin van
de bolsjewieken. Met censuur, intimidatie, geweld, arrestaties
van politieke tegenstanders door de Tsjeka(Geheime dienst) en
het uiteenjagen van de Grondwetgevende vergadering bereikten ze
hun doel: er kwam geen regering van een andere partij dan de
communistische. De Geheime dienst mocht trouwens alle middelen
hanteren: bezittingen van politieke tegenstanders confisqueren,
hen opsluiten en zonder proces executeren.
In november 1917 was de onteigening begonnen van bedrijven en
banken en werd de terugbetaling van buitenlandse schulden aan
Franse en Belgische beleggers stopgezet (wat tot vandaag het
geval is, nvdr).
Het arbeiderszelfbestuur werd snel afgeschaft, want het bleek
geen succes: vele arbeiders pikten van alles mee en verkochten
het dan op de zwarte markt. Het geïdealiseerde beeld van de
arbeider klopte helaas niet.
Op 3 maart 1918 sloten de bolsjewieken de vernederende vrede van
Brest-Litovsk met Duitsland en Oostenrijk-Hongarije: Rusland
verloor Finland, de Baltische staatjes, Wit-Rusland en Oekraïne,
die volgens de auteur Duitse of Oostenrijkse protectoraten
werden. Rusland moest bovendien herstelbetalingen verrichten aan
Duitsland. Die status van protectoraat zal dan niet lang geduurd
hebben, want op 11 november gaven Duitsland en Oostenrijk zich
over en werden zij op hun beurt gestraft bij de Vrede van
Versailles.
Lenin had de revolutie gered en zijn cultus kon beginnen. Deze
blijft nog overeind, want zijn standbeelden staan nog overal in
Rusland en zijn praalgraf op het Rode Plein is ook nog een
bezienswaardigheid. Moskou werd opnieuw de hoofdstad, omdat
Sint-Petersburg, hoofdstad van 1712 tot 1918, te dicht bij de
verloren gebieden lag. Tijdens de revolutie en de burgeroorlog
was de bevolking van Sint-Petersburg gedaald van 2,4 miljoen
inwoners in 1916 naar 750.000 in 1920. Moskou telde 1,5 miljoen
inwoners in 1920.
In juli 1918 brak de burgeroorlog uit van de linkse
Socialisten-Revolutionairen, die tegenstanders waren van de
vrede van Brest-Litovsk, tegen de bolsjewieken met de moord op
de Duitse ambassadeur door één van hen (Jakov Bljoemkin). Bij
een volgende aanslag van weer één van hen(Fanja Kaplan) op 30
augustus werd Lenin zwaar gewond. De dader werd kort nadien
gefusilleerd. Lenin reageerde met een verharding van de Rode
Terreur tegen echte en vermeende "volksvijanden" , die vanaf nu
met bosjes tegelijk neergeschoten werden.
De sympathie van de 150 miljoen Sovjetmensen voor de
bolsjewistische regering nam snel af door het falen van de
partij in de economie: er was schaarste, ondervoeding, ziektes,
armoede, werkeloosheid, gewapende voedselopeisingen bij de
boeren door het Rode Leger.
In juli 1918 werden de tsaar en heel zijn familie vermoord in
Jekaterinenburg in de Oeral door Tsjekisten en huurlingen. De
auteur is niet zeker dat Lenin dit vooraf wist, maar 20 jaar
geleden werd dat al aangetoond door Elisabeth Heresch, met
bewijsstukken en namen van de huurmoordenaars(o.a. Imre Nagy, de
held van Hongarije in 1956). Haar boek staat helaas niet in de
bibliografie van Boterbloem (148-152).
De burgeroorlog tussen Roden en Witten ging gepaard met veel
wreedheden van beide kanten en een etnische zuivering van de
Kozakken door de Roden.
In de herfst van 1920 verlieten de Witte Legers de Krim, maar
ondertussen was in april 1920 een oorlog uitgebroken met de
nieuwe Poolse republiek. Bij de vrede in 1921 verloor Rusland
opnieuw gebieden met Oekraïense of Wit-Russische inwoners aan
Polen.
Maar het Rode Leger had soms ook gebieden heroverd: in 1920
Azerbeidzjan en Armenië, in 1921 Georgië, in 1922 Turkestan.
Nadja Alliloejeva, de tweede vrouw van Stalin, was trouwens
afkomstig van Azerbeidzjan.
Het dodental van de burgeroorlog is onbekend, maar alleen al
door hongersnood en ziekte stierven er miljoenen(107). Het
totale aantal doden tussen november 1917 en 1922 schat
Boterbloem op 20 miljoen(107), dubbel zoveel als zijn schatting
van het dodenaantal tijdens Stalin, dat m.i. eerder tussen 20 en
30 miljoen lag. Bij die 20 miljoen hoorden ook minstens 50.000
boeren, die in opstand kwamen tegen de gedwongen
graanleveranties. Zij werden door het Rode Leger gebombardeerd
met gifgasgranaten. Bovendien werden tienduizenden boeren
gedeporteerd naar concentratiekampen. Lenin zag zich zelfs
genoodzaakt om voedselhulp uit Amerika te aanvaarden om de
hongersnood te lenigen.
Ook de opstand van de matrozen van de Baltische vloot in
Kronstadt, die in 1917 van op de Aurora nog de trouwste
bolsjewieken waren, werd in 1921 bloedig onderdrukt: 1500
matrozen werden meteen doodgeschoten, honderden werden
gedeporteerd naar een concentratiekamp.
De orthodoxe kerk werd ook ongenadig hard aangepakt door de
communisten : iconen en andere religieuze voorwerpen werden in
beslag genomen, groeiende aantallen priesters gearresteerd en
vermoord, bijna alle kloosters gesloten, de meeste kerken
afgebroken of omgebouwd tot clubhuizen en graanschuren. Ook
imams werden vervolgd. Tot woede van Stalin gaf bij de
volkstelling van 1937 nog meer dan de helft van de inwoners zich
op als gelovig. Maar in de jaren '60-'70 bleef daar niet veel
meer van over. Sinds Gorbatsjov en zeker nu onder Poetin
herleeft de kerk en zitten de kerken weer vol, ook met jongeren.
De verscherpte censuur leidde in 1922 tot de verbanning van 160
schrijvers, wetenschapsmensen en andere intellectuelen. Ze
werden gewoon op enkele schepen gezet en naar Duitsland
gebracht. De kunstenaars worden hier niet vermeld, maar ook zij
namen de vlucht, vooral naar Dessau, Weimar en Berlijn. Zelfs
communisten werden slachtoffer van de terreur, een verschijnsel
dat tijdens Stalin extreme vormen zou aannemen.
Na een serie hersenbloedingen in 1922-1924, overleed Lenin in
januari 1924, slechts 53 jaar oud. De auteur zegt niets over de
syfilis die hij opgedaan had tijdens zijn verblijf in Genua.
Zijn communisme had gefaald, omdat de bevolking weigerde te
werken voor een hongerloon(117).
Al vanaf 1922 had Stalin de feitelijke leiding van de partij en
van het land in handen: hij benoemde alle hoge functionarissen
en schakelde uit wie tegen hem was: Trotski, Zinovjev en later
miljoenen anderen. Lenins waarschuwing om Stalin af te zetten
als secretaris-generaal van de C.P. werd niet uitgevoerd.
Iedereen was bang van hem. Vanaf het begin was de SU een
dictatuur geweest, waarin het doel alle middelen heiligde.
Stalin overtrof Lenin wel in wreedheid, zeker vanaf 1929.
Naar het voorbeeld van de SU, vonden ook in Duitsland en
Hongarije communistische revoluties plaats, maar ze waren van
korte duur: 1918-1919. In sommige landen zoals Nederland en
België werden er communistische partijen opgericht, die wel
standhielden tot in de jaren '80.
Hoewel Nederland vanaf Peter de Grote goede relaties had met de
tsaren, erkende het de communistische regering toch snel, maar
tot 1942 weigerde het diplomatieke banden aan te knopen.
In zijn nawoord spreekt Boterbloem over "de faliekante
mislukking van het Sovjet-experiment" en wijt dat aan de manier
waarop de bolsjewieken in 1917 aan de macht kwamen en die ook
uitoefenden. Verder ook aan hun "fundamentele denkfout" dat
mensen in een ideale vorm gegoten kunnen worden en dat de
arbeiders de ideale verlichte mensen waren.
De volgorde van het boek is vaak chronologisch, maar geregeld
maakt de auteur een kleine sprong terug in de tijd. En sommige
feiten zoals de aanslag op Lenin, staan er twee keer in.
Hij schat het aantal mensen die Stalin liet afslachten erg laag
: 10 miljoen. Ik vrees dat het er 2 à 3 keer zoveel zijn.
Het boek eindigt met een handige tijdlijn van 1851 tot 1953, een
overzicht van de politieke partijen tussen 1905 en 1921, een
becommentarieerde literatuurlijst en een zeer volledig register.
Behalve het te kleine formaat van de letters en van het boekje
zelf, kunnen we het zeker aanbevelen om zijn inhoud en zeer lage
prijs. Ik verwacht dat er in 2017 nog een aantal anderen zich
geroepen zullen voelen om te publiceren over de Russische
revolutie.
Nog twee details : Poetin lijkt me niet "de meest roemruchte
Tsjeka-baas"(p. 88) : Dzjerninski en Beria waren veel
afschuwelijker en veel wreder. De auteur had ook wat meer
vergelijkingen mogen maken met de Franse revolutionairen en
zeker Robespierre, waarmee Lenin, Trotski en Stalin zich graag
vergeleken.
Jef Abbeel, november 2016.