Michail Gorbatsjov. Wat er op het spel staat: Mijn oproep voor
vrede en veiligheid. ISBN 978-9-00-036493-0. Hardcover, 22 x 14
cm, 184 p.€ 19,99. Uitgeverij Spectrum, A’dam/Lannoo, Tielt.
November 2019.
Wat er op het spel staat:
Mijn oproep voor vrede en veiligheid
30 jaar geleden speelde Gorbatsjov een allesbepalende rol in de beëindiging van de wapenwedloop en van de Koude Oorlog, de vrijmaking van Oost-Europa en van 15 Sovjetrepublieken. In eigen land leverde dat hem geen lof op, wereldwijd des te meer.
Inhoud
Wat er op het spel staat: Mijn oproep voor vrede en veiligheid
In
deel 1 maakt hij zich zorgen om de militarisering van de
wereldpolitiek: Trump trekt zich terug uit
ontwapeningsverdragen, de EU is verdeeld, China zet zijn opmars
ongehinderd verder. Hij vraagt zich af wat Amerika drijft: zijn
defensie-uitgaven zijn hoger dan die van alle concurrenten
samen. Hij vermoedt dat Trump de absolute militaire suprematie
nastreeft. De SU heeft de vrijheid gegeven aan Oost-Europa en
aan alle niet-Russische republieken en rekende met het ‘Handvest
van Parijs voor een Nieuw Europa’ (nov. 1990) dan ook op
veiligheid en gelijkwaardige behandeling.
Maar het Westen vergat dit Handvest al in de jaren ’90 en sprak
enkel nog over zijn ‘overwinning in de Koude Oorlog’ en ‘het
uiteenvallen van de Sovjet-Unie dank zij de machtspositie van
Amerika’ (p.24). Amerika zorgde voor miserie in het Nabije
Oosten, Joegoslavië en Oekraïne. Gorbatsjov pleit voor het
afschaffen van kernwapens, omdat er ongelukken kunnen gebeuren
door computerfouten en ze kunnen in handen vallen van
terroristen. Tijdens de Cubacrisis stond de wereld al aan de
rand van de ondergang. Een betrouwbaar antiraketschild bestaat
niet. In 1987-1990 bereikten hij en Reagan wel resultaten in de
vermindering van strategische aanvals- en verdedigingswapens. In
1992 voerden de VSA hun laatste kernproef uit in Nevada. In de
21ste eeuw heeft enkel Noord-Korea nog kernproeven uitgevoerd.
De militaire doctrine van Rusland uit 2014
voorziet het gebruik van kernwapens enkel bij een aanval op
Russisch grondgebied, dus niet om zelf aan te vallen. Als de
andere nucleaire landen dit voorbeeld volgen, komt er geen
kernoorlog meer. Hij vertelt ook dat hij in 1990 bij de
verovering van Koeweit door Irak, bondgenoot van Rusland,
voorstander was van een vreedzame oplossing, maar de koppige
Saddam Hoessein maakte dit onmogelijk. Amerika verdreef dan Irak
uit Koeweit. Maar in 2003 viel het Irak binnen, onder het valse
voorwendsel van massavernietigingswapens. De gevolgen waren
rampzalig tot vandaag: de enorme groei van de terreur
wereldwijd. Hij geeft toe dat de Russische inmenging in
Afghanistan (1979-1987) ook een grote fout was: Osama vestigde
er zijn rovershol en op 11 september 2001 zag iedereen de
resultaten op tv.
Deel 2 gaat over de globalisering, die na de Koude Oorlog vooral
de leidende industrielanden, hun grote bedrijven, China en India
bevoordeelde. Het neoliberale kapitalisme werd uitgeroepen tot
overwinnaar in een wereldeconomie van concurrentie, deregulering
en privatisering. Dertig jaar later is de ongelijkheid
toegenomen: het aantal miljardairs verdubbelde tussen 2008 en
2019 tot meer dan 2.000. De rijkste 26 bezitten 1,4 biljoen $,
de armste 738 miljoen slechts 3,8 miljard. Zij leven ook 20 jaar
minder lang (p. 51). Gorbatsjov beweert dat de levensstandaard
van de middenklasse al tientallen jaren niet meer groeit. Maar
meteen daarna zegt hij dat de middenklasse groeide met 28%
tegenover 95% voor de rijksten. Met dank aan de fiscus, die de
rijksten spaart (p. 52). Hij beweert ook dat in Groot-Brittannië
de armste 10% een hoger deel van hun inkomen aan de fiscus
betalen dan de rijkste 10%. Maar hij vermeldt (weer) geen bron
en het klopt ook niet: de rijkste 381.000 Britten betalen één
derde van de totale belasting op inkomen (The Guardian,
17.12.2019). Het land heeft wel een te lage belasting op
vermogen en op onroerend goed, zoals helaas alle westerse
landen. OokFrankrijk heeft zijn vermogensbelasting afgeschaft in
2017 (omdat te veel Fransen uitweken naar België). Gorbatsjov
verzet zich tegen een economie die streeft naar maximale winst
en overconsumptie: dat bevordert sociale ongelijkheid en belast
het milieu. Hij ziet ook positieve evoluties: het aantal mensen
in extreme armoede is in 20 jaar gehalveerd, 90% van de kinderen
in de ontwikkelingslanden gaat naar school (dat lijkt mij
optimistisch), de kinder- en moedersterfte zijn gehalveerd (p.
56).
De ecologische catastrofe maakt hem zeer bezorgd: stormen,
overstromingen, tsunami’s, verwoestende branden, aardbevingen
zullen toenemen in de komende jaren. Planten, dieren en tropisch
regenwoud sterven uit in ongekend tempo, de vervuiling van lucht
en water doodt meer mensen dan alle oorlogen, geweld, roken,
honger, ziektes samen (p. 60-62). Hij citeert als cijfer: meer
dan 9 miljoen per dag. Dat zijn er 3,285 miljard per jaar en dan
zal er over 3 jaar niemand nog in leven zijn. Dat cijfer kan dus
niet kloppen. De EU en China willen meewerken aan het ‘Handvest
van de Aarde’ (Parijs, 2000 , p. 66-69). De Russische republiek
Tatarstan werd de eerste regio die het toepast. Hopelijk blijft
het niet bij die ene, want ze telt maar 3,9 miljoen inwoners en
is dus niet representatief.
Deel 3 gaat over politiek en populisme. Mensen die zich ongerust
maken over hun toekomst en zien dat hun levensstandaard daalt,
stemmen op populisten. Gorbatsjov begrijpt hen, maar opteert
zelf voor de sociaaldemocraten, die nu stemmen verliezen aan
extreemrechts en aan nationalisten. Hij hoopt ook dat de
Amerikaanse leiders minder gaan streven naar een dominant
imperialisme en wijst hen erop dat hun interventies in Irak, op
de Balkan, in Afghanistan, Libië en Syrië niet tot een betere
wereld hebben geleid. De houding van Trump tegenover Iran vindt
hij nefast: er was een akkoord, hij verwerpt het. Gorbatsjov
betreurt ook dat Trump andere verdragen opzegt, een muur optrekt
aan de grens met Mexico, de ambassade naar Jeruzalem heeft
verhuisd, de Golan erkent als Israëlisch grondgebied (p.
102-104). Hij pleit opnieuw voor een pan-Europees huis, een
Europa met Rusland erbij. De haast waarmee Europa in de jaren
’90 uitbreidde, zorgde voor interne problemen en de pogingen om
Oekraïne los te weken van Rusland, creëerde onnodige spanningen.
China en India beschouwt hij als de nieuwe giganten: beide
landen hebben de armoede sterk verminderd en staan technisch
zeer ver. Hij heeft ook veel lof voor Japan en Maleisië. Hij
gooit Maleisië en Singapore wel door elkaar (p. 115-117) en
bedoelt allicht Singapore, dat veel beter presteert dan
Maleisië.
Het Midden-Oosten en Noord-Afrika noemt hij de zenuwknoop van de
wereldpolitiek en het kruitvat van de geglobaliseerde wereld,
gekenmerkt door instabiliteit, onvoorspelbaarheid en jarenlange
conflicten. Hij wijst ook op de toename van de islam: van 150
miljoen naar 1,7 miljard op één eeuw. Hij ontkent dat de islam
geweld voortbrengt (p. 123), maar spreekt daarmee tegen wat
iedereen bijna dagelijks ziet gebeuren. Hij erkent wel dat er
goed georganiseerde terreurgroepen zijn (p. 125), maar vertelt
er niet bij hoe vaak die specifiek christenen onthoofden. Hij
spreekt ook over de terugkeer van autoritaire leiders en
democratie-moeheid, zonder daarbij zijn
eigen land te vernoemen. Bij de massamedia klaagt hij vooral
diegene aan die via sociale media oproepen tot terreur.
In Deel 4, ‘Het nieuwe Rusland’ zegt hij dat hij enkel in dat land kan leven. In zijn land wonen wel tientallen nationaliteiten en etnische groepen en dat bemoeilijkt de cohesie, zeker nu het centraal gezag minder krachtig is dan in de Sovjettijd (p.139). Hij betreurt dat de Sovjet-Unie uiteen is gevallen: de coup van augustus 1991 verzwakte zijn positie en Jeltsin, president van Rusland, liet de unie uiteenvallen. Daardoor volgde een economische chaos en een enorme achteruitgang van de levensstandaard. Het BNP werd bijna gehalveerd. En voor Europa en Amerika telde Rusland niet meer mee (p. 141).
Poetin erfde in 2000 de chaos. Tsjetsjenië was een broeinest van
bandieten en terroristen (p. 142). De Russische federatie leek
op weg naar desintegratie. De roebel-crisis had in 1998 het
inkomen van de burgers gehalveerd. Het land was failliet (p.
142-143). Gorbatsjov zegt dat een democratie deze catastrofe
niet had kunnen oplossen: dat kon enkel een autoritair
president. Poetin zorgde ervoor dat de levensstandaard van
miljoenen Russen weer fors verbeterde in 2000 – 2010. Gorbatsjov
heeft dan ook veel respect voor Poetin, meer dan omgekeerd.
Poetin zette genoeg stappen naar samenwerking met de VSA en de
NAVO, maar het westen bleef wantrouwig. Gorbatsjov heeft wel
kritiek op het systeem: al sinds 1993 heeft de president te veel
macht en de partijen hebben geen programma. Bij democratie
denken velen aan de chaos van de jaren ’90. En de Russen hebben
wel talent, maar geen traditie van zelforganisatie. De economie
is goed geëvolueerd: er zijn geen tekorten en geen wachtrijen
meer, de inflatie is laag. Maar er leven nog 19 miljoen mensen
of 13% in armoede, de kloof tussen rijk en arm, tussen stad en
platteland is te groot en de corruptie is niet verdwenen (p.
150-151). De Krim hoort ook volgens hem bij Rusland, wat de
inwoners ook massaal willen. Het westen koos onterecht voor
sancties, zonder rekening te houden met de wensen van de
Krim-bewoners.
Deel 5 gaat over Duitsland en Rusland. Hun relaties waren goed
tot 2014. Toen nam ook Duitsland deel aan de sancties, die
tweesnijdend zijn. De politieke dialoog tussen Merkel en Poetin
gaat wel elk jaar verder. Duitsland is na China de belangrijkste
handelspartner van Rusland: 5.000 Duitse bedrijven zijn
gevestigd in Rusland. En Duitsland kan niet zonder het Russische
aardgas, wat op de zenuwen van Trump werkt: hij trof sancties in
december 2019. Maar de Duitse media tonen de laatste jaren geen
sympathie meer voor Rusland (p. 167). Op het einde somt hij zijn
herinneringen aan Duitsland op, vóór, tijdens en na WO II, zijn
eerste reis naar de DDR op het einde van de jaren ’60, de BRD
(1975) en de gebeurtenissen in de revolutionaire jaren
1989-1990. Terecht is hij trots op zijn grote bijdrage aan de
hereniging van Duitsland. Tegelijk is hij bitter over de
vijandige sfeer van nu en de sancties tegen Rusland, dat
Duitsland bevrijd heeft van de nazi’s en de kans heeft gegeven
om weer één te worden. Hij roept op tot dialoog i.p.v.
vijandigheid.
Dit boek lijkt een beetje op het testament van een oude wijze
man, die betreurt dat de relaties tussen zijn land en het westen
niet meer zo goed zijn als tijdens zijn ambtsperiode. Het
verwondert mij dan ook dat hij het westen niet expliciet verwijt
dat het zich niet gehouden heeft aan de afspraken van 1990, nl.
dat de NAVO geen ‘inch’ in de richting van Rusland zou trekken.
Enkel op p. 178 staat een vage verwijzing naar “verschuiving van
NAVO-troepen naar het oosten”. Hij verwijt Amerika terecht dat
het akkoorden over ontwapening verwerpt, maar hij spaart zijn
kritiek op het Russische optreden in Oost-Oekraïne, Syrië, de
stille opmars en de wapenleveranties van Rusland in Afrika, de
weigering om schuld te bekennen bij het neerhalen van vlucht
MH17 met 300 doden. Nog wat details: soms staat er een
onverstaanbare zin, bv. p. 15: “In de mededeling over het
vertrek van de VS uit het ABM-verdrag moet een uitleg met
betrekking tot de uitzonderlijke omstandigheden, die de op de
hoogte stellende Kant onderscheidt als geleverde onder dreiging
van haar hoogste belangen staan”. Soms spreekt hij over zaken
zoals het ‘Handvest van Parijs voor een nieuw Europa’ (p. 19,
23), zonder even uit te leggen wat daarin staat. Soms staan er
ook gallicismen: “Dat is waar ik bang voor ben” (p. 27) of “Dat
is waar ik aan denk” (p. 79). En nog een detail: op p. 4 staat:
‘Oorspronkelijke titel’: “Was jetzt auf dem Spiel steht” en op
p. 3: ‘Vertaald uit het Russisch door Gretske de Haan’. De twee
kunnen niet tegelijk waar zijn.
© Jef Abbeel, december 2019,
www.jefabbeel.be