Rosemary Sullivan, De dochter van Stalin. Uitgeverij De Geus, Breda / L&M, Antwerpen, 2016. 567 p., foto’s, noten, lijst van personages, bronnen, register. ISBN 978-90-445-2510-6; € 29,95.

De dochter van Stalin

Rosemary Sullivan is een succesvolle Canadese schrijfster, die op 15 april 2016 naar Antwerpen kwam voor een lang interview over haar boek. Deze recensie is een combinatie van dat interview en de lectuur van het boek.
Het boek begint met een onmisbare stamboom van de ingewikkelde families Djoegasjvili en Alliloejev, te beginnen met zijn Georgische grootouders(ca. 1850-) en eindigend met de jongste dochter van Svetlana, Olga Peters(°1971)..

De dochter van Stalin

In het voorwoord vermeldt de schrijfster meteen dat Svetlana’s moeder in 1932 zelfmoord pleegde toen Svetlana 6 jaar oud was en hoeveel familieleden door Stalin zelf omgebracht zijn in de jaren 1936-1953. Svetlana zag dus vaak geliefde mensen verdwijnen uit haar naaste omgeving.
Haar eerste 6 jaar waren de gelukkigste. Ze werd in Moskou geboren op 28 februari 1926, als tweede kind van Stalin(1878-1953) en zijn tweede vrouw Nadja Alliloejeva(1901-1932), die op haar 17° met Stalin trouwde, nadat Stalin eerst een relatie had gehad met haar moeder.


De eerste vrouw, Kato Svanidze(1885-1907), een Georgische, was al in 1907 op haar 22° overleden aan tyfus, één jaar na haar huwelijk en negen maanden na de geboorte van Jakov (1907-1943).
Deze was dus Svetlana’s halfbroer, Vasili (1921-1962) was haar echte broer.


Ze groeide op als het prinsesje van het Kremlin, omringd door een gouvernante, een kinderjuf en de bolsjewistische leiders, die er ook hun appartementen hadden en buiten Moskou hun datsja’s.
Stalin en Nadja hadden geen tijd voor hun kinderen : Jakov werd opgevoed door Stalins schoonmoeder en schoonzussen, Vasili en Svetlana door kinderjuffen, met wie ze een goede band hadden. De kinderjuf van Svetlana, Alexandra Andrejevna, bleef zelfs dertig jaar, tot aan haar dood in 1956 en zorgde vanaf 1945 ook voor Josef (1945-2008) en Katja(1950-) , de eerste twee kinderen van Svetlana. Nadja ging vanaf 1928 weer studeren en leerde daarbij Chroesjtsjov kennen, die getuigde hoe eenvoudig ze zich gedroeg als vrouw van de machtigste man van de Sovjet-Unie. Ze ging ook naar alle partijvergaderingen.


Toen Svetlana zes jaar was, kon ze al lezen en schrijven, zowel in het Russisch als in het Duits. Ook de 30 à 40 andere “Kremlinkinderen” hadden privéleraren. Stalin en Nadja hadden vaak ruzie. Ze hadden ook aparte slaapkamers, zowel in het Kremlin als in hun datsja’s. Ze gingen vaak naar hun ruime datsja in Oesovo, 30 km buiten Moskou. De vroegere eigenaar was Zoebalov, een Armeense oliemagnaat.


Svetlana had dus alles, behalve de aandacht van haar ouders : Stalin had zelden tijd, Nadja volgde de “mode” die wou dat vrouwelijke partijleden voor de partij werkten en hun kinderen door anderen lieten opvoeden, één van de vele gewoontes die de revolutionairen overgenomen hadden van de aristocraten tijdens de tsaren, net zoals ze hun kastelen, villa’s en buitenverblijven in beslag hadden genomen.


Svetlana had weinig herinneringen aan haar moeder, behalve de akelige toen ze in haar lijkkist lag. In november 1932 schoot Nadja zichzelf dood, na een flirt van een dronken Stalin met een filmactrice.
Ze werd in haar kamer gevonden door Carolina Til, de huishoudster, niet door Stalin die de nacht in zijn datsja had doorgebracht. Ze was pas 31. Volgens Simon Sebag Montefiore was ze manisch depressief en had ze meerdere abortussen ondergaan, met medische gevolgen, toen een normale vorm van contraceptie in de SU. Ook Svetlana onderging tussen 1945 en 1947 drie pijnlijke vruchtafdrijvingen.


Svetlana gaf later een andere verklaring : Nadja kon niet meer over weg met Stalins repressie, die vanaf 1929 met de collectivisering, de “dekoelakkisering” en de bewuste uithongering in Oekraïne beestachtige vormen had aangenomen. Nadja vernam dat van Oekraïense medestudenten, die gearresteerd werden omdat ze verteld hadden over de bewuste uithongering van hun land. Boeren aten honden, rotte aardappelen, boomschors(Montefiore, p. 93). Kannibalisme was wijdverbreid, moeders aten hun eigen kinderen op, zoals blijkt uit recent ontdekte rapporten van de geheime dienst(Chlevnjoek,p.153).In de zomer van 1932 bezocht de Amerikaanse fellow traveller Fred Beal enkele dorpen in Oekraïne: de lijken lagen nog op de grond, vaak met een laatste briefje dat ze gestorven waren van honger. De ratten waren er aan de macht(>Montefiore, 94).Stalin vertelde later aan Churchill dat dit de zwaarste tijd uit zijn leven was geweest, zwaarder dan de invasie van Hitler : hij had tien miljoen mensen moeten vernietigen(Montefiore, p. 100), “door de schuld van saboterende boeren en vijanden van het volk”(Chlevnjoek, 151-153).

Het nieuws van Nadja’s dood veroorzaakte een enorme schok in de SU. Svetlana was geschokt toen ze het lijk van haar moeder zag en onthield dat beeld levenslang. Stalin woonde de begrafenis niet bij. Weinigen wisten dat het zelfmoord was. Svetlana vernam dat pas tien jaar later en dan nog via een Engels tijdschrift. De officiële versie was : “een gesprongen blinde darm”.
Stalin verhuisde uit het Kremlin naar een nieuwe datsja met 16 kamers in Koentsevo, op 24 km van Moskou. Hij had er een huishoudster die wellicht ook zijn bedgenote was.


Svetlana en de andere kinderen bleven in het Kremlin wonen. Ze hadden contact met Stalin via korte brieven die bewaard zijn. Soms zagen ze hun vader in Sotsji aan de Zwarte Zee.
Iets wat de auteur niet vermeldt, is dat ze op 22 april 1935 samen een eenmalig ritje maakten in de pas geopende monumentale metro, waarbij ze in elk station toegejuicht werden door een uitzinnige massa.
Vanaf 1935 gingen Svetlana en Vasili naar “Modelschool 25”, d.w.z. een limousine bracht hen naar deze eliteschool. Elke dag zagen ze daar het portret van hun vader. Haar schooljaren vielen samen met de personencultus. Het contrast met de scholen voor de proletariërs was zeer groot. Svetlana was een model-leerling, Vasili het omgekeerde. Vanaf zijn 13° was hij al een dronkaard, zoals zijn grootvader en andere familieleden en een smeerlap, die aan Svetlana al heel vroeg seksuele voorlichting gaf. In 1937 werd hij van school gestuurd en overgeplaatst naar een andere, maar zijn gedrag bleef levenslang even slecht. In 1938 moest hij naar de Militaire Luchtvaartacademie, maar ook daar maakte hij misbruik van zijn achternaam, hij eiste en kreeg hij privileges.


De moord op Kirov in december 1934 leidde tot de “Grote Terreur” van 1935 – 1940.
Svetlana ondervond daar ook wat van : ze kreeg een andere huishoudster en een lijfwacht, die haar overal volgde en bespioneerde. Op school mocht ze niet meer samen met de andere leerlingen eten en haar boezemvriendje Misja werd overgeplaatst naar een andere klas, zodat ze mekaar 19 jaar lang niet meer zagen. En zijn ouders werden gearresteerd. In december 1937 werden de eerste familieleden van Svetlana gearresteerd : Alexander en Maria Svanidze, broer en zus van Stalins eerste vrouw. In 1941-42 werden ze op bevel van Beria geëxecuteerd. In 1955 werden ze postuum gerehabiliteerd. Nadien verdwenen nog andere familieleden. Iedereen in de familie werd bang en vroeg Svetlana te bemiddelen bij Stalin, maar die snauwde haar toe dat ze moest ophouden met advocaat te spelen. Hij ging genadeloos verder met het doorstrepen van personen, die moesten verdwijnen. En zijn medewerkers pochten tegenover hem dat ze meer mensen opgepakt hadden dan de quota die Stalin opgelegd had. Svetlana kwam op haar 13-14 tot het akelige besef dat haar vader besliste over leven en dood van mensen.


In augustus 1940 meldde de 14-jarige Svetlana aan Stalin dat ze geleerd had dat er weer vijf republieken bijgekomen waren, maar de leraar had niet verteld dat dit dank zij het verdrag met Hitler van augustus 1939 was. Ze zei ook dat haar schoolboeken vol onzin stonden. De reactie van Stalin is niet bekend.


De aanval van Hitler werd tijdig aan Stalin gemeld, maar hij weigerde het te geloven en toe te geven dat Hitler hem bedrogen had. Hij stuurde zijn zonen Jakov, Vasili en aangenomen zoon Artiom naar het front. Vasili slechts voor twee missies, want in 1942 organiseerde hij feesten in Moskou.Jakov werd op 16 juli 1941 krijgsgevangen gemaakt. Gevolg: zijn vrouw Joelia vloog de gevangenis in, zoals alle vrouwen van krijgsgevangenen. Toen Joelia in 1943 werd vrijgelaten, herkende haar 5-jarig dochtertje haar niet meer. In 1943 wilden de Duitsers Jakov ruilen tegen generaal von Paulus, maar Stalin weigerde. Daarna werd Jakov doodgeschoten (of pleegde zelfmoord). Het duurde nog jaren voordat Svetlana dit te weten kwam.


In 1942, toen ze 16 was, deed Svetlana een schokkende ontdekking in een Engels tijdschrift, “The Illustrated London News”, nl. dat haar moeder zelfmoord had gepleegd. Ze rende ermee naar haar grootmoeder Olga en eiste een antwoord. Die gaf toe dat het waar was. Nu besefte Svetlana ten volle dat de wreedheid van haar vader de oorzaak was van de zelfmoord en ook van de verdwijning en executie van zoveel onschuldige mensen. In dat jaar ontmoette ze ook Churchill, die bij haar vader op bezoek kwam om te zeggen dat het te vroeg was voor een tweede front.
In datzelfde jaar organiseerde haar broer Vasili in volle oorlogstijd volop feesten, tot ergernis van Stalin. Op één van die feesten werd zijn vriend Kapler, een Joodse filmmaker van 38, verliefd op Svetlana, die er 16 was. Stalin, die haar telefoons liet aftappen en haar post liet openen, was snel op de hoogte. Op 28 februari 1943, de 17° verjaardag van Svetlana, werd Kapler opgepakt en naar de Loebjanka-gevangenis gevoerd en veroordeeld tot tien jaar werkkamp in Siberië. Pas in 1953, na Stalins dood, werd hij vrijgelaten.
Stalin was woedend op Svetlana, sloeg haar in het gezicht, eiste alle brieven en foto’s van Kapler op en zei haar : “Het is wereldoorlog en zij ligt alleen maar te neuken”. Dit laatste klopt niet: volgens Rosemary Sullivan bleven hun contacten beperkt tot wat kussen.


In 1943 studeerde Svetlana af en wou aan de universiteit literatuur gaan studeren. Stalin verbood dat haar : het moest geschiedenis zijn. 62 jaar later was ze daar nog zeer verbitterd over.
In 1944 werd ze verliefd op Grigori Morozov, een Joodse medestudent. Toen ze Stalin vroeg om met hem te mogen trouwen, zei hij woedend dat hij niet kon instemmen met een huwelijk met een Jood.
Het huwelijk ging door, maar Stalin weigerde Morozov ook maar één keer te ontmoeten. In 1945 kregen Svetlana en Grigori een zoon : Josef (1945-2008), zo genoemd naar beide grootvaders. Beiden zetten hun studie verder : de kinderjuf die destijds voor de kinderen van Stalin gezorgd had, zorgde nu voor Josef. In december 1945 kwamen er spanningen in het huwelijk en in 1947 eindigde het. De hoofdreden was wsch. dat Grigori voor te veel familieleden gunsten vroeg, zoals betere appartementen of een plaats op een eliteschool. Een andere reden was dat Svetlana in die drie jaar drie keer zwanger was geweest en telkens een pijnlijke abortus had ondergaan.
Stalin was gelukkig met de scheiding, maar Svetlana was niet in staat om alleen te zijn.
Na de 2° W.O. volgde niet enkel de Koude Oorlog, maar ook een nieuwe golf van repressie (1947-1948), waarbij opnieuw familieleden van Stalin ’s nachts opgepakt, beschuldigd, gemarteld en opgesloten werden tot na Stalins dood. Beria speelde hierin een grote rol, maar Stalin liet hem begaan. Als Svetlana hem interpelleerde, antwoordde hij dat zijn familieleden “ teveel wisten en teveel babbelden”. De “antikosmolitische campagne” richtte zich ook en vooral tegen de Joden: het begon in januari 1948 met de moord op Solomon Michoëls, de directeur van het Joodse Staatstheater. Stalin maakte er een “auto-ongeval” van. Tegelijk erkende Stalin in mei 1948 de staat Israël en verwelkomde hij Golda Meir als ambassadeur in Moskou. Hij hoopte dat Israël de kant van de SU zou kiezen en was woedend toen het voor Amerika koos. Dit verergerde de anti-Joodse campagne.
Stalin werd ook steeds wantrouwiger : al zijn eten moest worden voorgeproefd en door artsen chemisch geanalyseerd.


In 1949 bezocht Stalin voor het eerst zijn kleinzoon Josef en was hij heel lief tegen het vierjarig ventje. Svetlana studeerde af voor geschiedenis en schreef zich dan toch nog in voor Russische literatuur.
In het najaar arrangeerde Stalin een huwelijk voor Svetlana met Joeri Zjdanov, een 28-jarige scheikundige, zoon van de overleden voorzitter van de Opperste Sovjet en gewezen leider van de repressie tegen intellectuelen. Svetlana was weer snel zwanger en heel de winter 1949-1950 doodziek door een zwangerschapsvergiftiging. Zij en Joeri hadden incompatibele bloedgroepen. Ze lag twee maanden in het ziekenhuis, maar van Stalin kreeg ze geen bezoek. Haar dochtertje Katja werd te vroeg geboren. In 1952 volgde de scheiding. Svetlana stak de schuld daarvoor op de moeder van Joeri, die haar niet kon uitstaan en vice versa.
Op 8 november 1952 zag Stalin voor het eerst zijn kleindochter Katja, die toen al 2,5 jaar oud was en het was de enige en laatste keer dat hij, Svetlana, Josef en Katja samen waren. In zijn datsja hing geen enkele foto van zijn kleinkinderen.


Op 21 december 1952 vierde Stalin zijn 74° en laatste verjaardag. Waren aanwezig : Stalin, Svetlana, Beria, Malenkov, Boelganin, Mikojan en Chroesjtsjov. Molotov was niet meer welkom : Stalin had zijn vrouw Polina verbannen naar Kazachstan, omdat ze Jiddisch had gesproken met Golda Meir en gezegd had dat ze een dochter was van het Joodse volk. Het was de laatste ontmoeting tussen Stalin en Svetlana.
In januari 1953 lanceerde Stalin het “artsencomplot”. Negen artsen, van wie zes Joodse, werden gearresteerd als “dokters des doods””. Het publiek geloofde die laster en weigerde nog behandeld te worden door Joden.
Op 28 februari 1953 hield Stalin zijn laatste avondmaal met Malenkov, Beria, Chroesjtsjov en Boelganin. De volgende dag troffen zijn lijfwachten hem aan in zijn doodsstrijd. Op 2 maart werd Svetlana uit de Franse les gehaald en naar haar stervende vader in Koentsevo gebracht. Ze werd er ontvangen door Chroesjtsjov en Boelganin, die huilden. Uit angst voor wraak (als hij zou ontwaken) had men de artsen te laat bij hem gehaald en de specialisten zaten in de gevangenis.


Vasili verscheen er stomdronken en riep herhaaldelijk dat de artsen zijn vader vergiftigd hadden, terwijl hij in feite stierf aan aderverkalking en hersenbloeding, na een zeer ongezond leven met veel roken, veel alcohol en lange maaltijden ’s nachts.
Op 5 maart 1953 overleed hij, volgens de officiële media in het Kremlin, wat dus een leugen was. Wellicht was hij al dood op 3 mart(Chlevnjoek, p. 375).
Svetlana had oprecht verdriet, ze beschreef zijn laatste gebaar zeer aangrijpend en herinnerde het zich levenslang: ”Die doodstrijd was vreselijk. Die wurgde hem. In de laatste minuut opende hij zijn ogen en liet een ontzettende blik van woede over allen gaan die om hem stonden. Toen hief hij zijn linkerhand op. Dat gebaar was dreigend. Ik weet niet op wie of wat. Dan scheurde zijn ziel zich los uit zijn lichaam”(Chlevnjoek, p. 375).

Chroesjtsjov moest de begrafenis regelen. Miljoenen mensen schoven van 6 tot 9 maart aan om het lijk te begroeten in het Kremlin. Op 9 maart werd het bijgezet in het mausoleum van Lenin(waar het later weer uit verwijderd werd).
Op 27 maart 1953 kregen een miljoen goelagbewoners amnestie, op 3-4 april werden de artsen vrijgelaten en gerehabiliteerd, in 1954 ook de tantes van Svetlana. Niemand wist waar zij gevangen zaten. Tante Anna kwam na zes jaar opsluiting totaal gedesoriënteerd thuis en herkende niemand meer. Tante Zjenja kwam iets later thuis en beweerde dat Stalin haar had vrijgelaten. Ze moest opnieuw leren praten na zes jaar eenzame opsluiting. Heel de familie dacht dat ze door Beria’s schuld waren opgepakt. Die was in juli 1953 door Chroesjtsjov gearresteerd en in december 1953 doodgeschoten: alle leiders hadden schrik van hem. Het was een enorme opluchting en het einde van een tijdperk van angst.
Vasili werd op 28 april 1953 gearresteerd, in een zoveelste dronkenschap en veroordeeld tot 10 jaar gevangenis. Svetlana en haar kinderen kregen een staatspensioen van 400 roebel of 100 $ per maand, een appartement, een datsja en een auto. Als ze niet toekwam, liet ze juwelen of jassen verkopen. In 1954 haalde ze een doctoraat in Russische literatuur. Ze hield zich afzijdig van de politiek, behalve in 1954 toen ze de Joodse schrijver Ilja Ehrenburg verdedigde bij zijn roman “De dooi”, de nieuwe naam voor het post-Stalin-tijdperk. De partij wou het boek verbieden.


In 1954 ontmoette ze Aleksej Kapler, die na 11 jaar Siberië vrijgelaten was en opnieuw getrouwd. In het geheim werden ze weer verliefd en gingen ze samen op vakantie (vol seks) op de Krim.
Dit gegeven is vrij nieuw : Chlevnjoek zegt er niets over. De relatie duurde een jaar. Maar Kapler bleef bij zijn vrouw en bleef niemand lang trouw.
In 1955 mocht Svetlana voor het eerst Leningrad bezoeken. Russen moesten nog altijd toestemming vragen om naar een andere stad te reizen, te verhuizen of van werk te veranderen. Leningrad was de geliefde stad van haar moeder, die in Bakoe (Azerbeidzjan) geboren was, maar in 1907 als kind van zes jaar met haar ouders verhuisd was naar Sint-Petersburg. Het appartement waar ze woonden, was een museum geworden, omdat Lenin er in 1917 geschuild had.
In februari 1956 kreeg Svetlana van Mikojan een week vooraf de tekst van de fameuze, vier uur durende toespraak die Chroesjtsjov zou houden over haar vader. Het zou een keerpunt worden in de geschiedenis van de SU en van de Koude Oorlog. Chroesjtsjov omschreef Stalin als ziekelijk wantrouwig, uiterst achterdochtig, bedenker van het begrip “vijand van het volk” en van zijn eigen personencultus, opdrachtgever van massale arrestaties, deportaties en executies van onschuldige mensen, die schuld bekenden na martelingen. Hij verzweeg wijselijk zijn eigen steun aan die wreedheden, aan de zuiveringen in Oekraïne en aan de personencultus. Svetlana was het volledig eens met de tekst en zei : “Het is allemaal waar”(185).


De rede bleef niet lang geheim. Chroesjtsjov liet ze voorlezen in heel het land, ook in het Gorki-instituut waar Svetlana werkte. De New York Times publiceerde er passages uit op 4 juni en de afgevaardigden van de Westerse communistische partijen konden niet allemaal zwijgen.
In de Sovjet-Unie begonnen portretten van Stalin te verdwijnen en zelfs Stalingrad werd omgedoopt in Volgograd. Maar in Georgië protesteerden studenten tegen de destalinisatie: Chroesjtsjov had hun nationale trots te schande gemaakt. Sovjettroepen onderdrukten de protesten en er vielen tientallen (of honderden ?) doden. Deze gebeurtenis haalde het wereldnieuws niet, de Hongaarse opstand wel. Die eindigde met duizenden doden en de vlucht van 250.000 Hongaren naar West-Europa, o.a. de nationale voetbalploeg die toen aan de wereldtop stond en gedeeltelijk bij Real Madrid terecht kwam.


Svetlana verloor een aantal vrienden en de mensen durfden nu meer te roddelen over haar mislukte huwelijken en haar seksuele escapades. In 1957 liet ze haar achternaam Stalina veranderen in haar moeders naam Alliloejeva. Ze had een korte affaire met Joeri Tomski, een paar jaar later met de Joodse dichter David Samoilov. Zij wilde met hem trouwen, maar hij wou niet. Samoilov beschreef haar als “”een slaaf van haar passies, die gedoemd was het kruis van haar afkomst levenslang te moeten dragen”(193-194). Blijkbaar wilde geen enkele man zich definitief binden aan de dochter van Stalin.
In 1958 kreeg Boris Pasternak de Nobelprijs voor literatuur, maar hij mocht hem niet gaan afhalen. De “dooi” was dus beperkt.
1961 was ook een zwaar jaar voor Svetlana : ze werd 35, haar kinderen 16 en 11 en ze vreesde heel haar verder leven alleen te moeten blijven. Soms dacht ze aan zelfmoord. Ze werd verliefd op schrijver Sinjavski, die al getrouwd was. In dat jaar veranderde Stalingrad in Volgograd.
In 1962 bekeerde ze zich onder zijn invloed tot de orthodoxe kerk. Dit gebeurde in het geheim, want het was bij wet verboden. In dat jaar overleed haar broer Vasili op zijn 41° ten gevolge van zijn drankzucht, een familiekwaal. Hij liet vier vrouwen en twee kinderen na.


Svetlana trouwde voor de orthodoxe kerk met haar neef Johnreed / Ivan Svanidze, wiens ouders door Stalin geliquideerd waren (1937-1942) en die zelf in een weeshuis en werkkamp had gezeten. Het was alsof Svetlana vergeving zocht voor Stalins misdaden door met hem te trouwen. Dit weinig bekend huwelijk “tussen twee neuroses” was gedoemd te mislukken en mislukte al in 1963. Het was haar derde scheiding.
Rond 1962-1963 schreef Svetlana in het geheim haar autobiografie in “Twintig brieven aan een vriend”. Die vriend was Fjodor Volkenstein, hoogleraar chemie in Moskou. Die wou het boek laten uitgeven in het buitenland, maar dat durfde Svetlana niet: het zou een schandaal veroorzaken en ze moest haar kinderen beschermen. In het slotwoord van haar boek had ze de Stalintijd vergeleken met het bewind van Ivan de Verschrikkelijke.

In oktober 1963 ontmoette Svetlana, in het ziekenhuis van Koentsovo, de Indiër Brajesh Singh, 53 jaar oud. Zij was 37. Ze was daar voor het verwijderen van haar amandelen, hij had een chronische longziekte. Ze werden verliefd, tegen de zin van de autoriteiten. In 1965 trok Singh bij haar in. Svetlana was gelukkig, haar kinderen ook. Ze wou trouwen met de doodzieke Singh, maar Kosygin en de regering waren er tegen. In dat jaar werden ook haar vrienden Sinjavski en Daniel, twee (Joodse) schrijvers, veroordeeld tot 7 en 5 jaar dwangarbeid. Svetlana verdedigde hen tevergeefs. De dooi van Chroesjtsjov was voorbij, de repressie van Brezjnev was begonnen.
Daarna vroeg Svetlana aan Brezjnev of ze haar doodzieke Singh naar India mocht brengen. Het antwoord van partijideoloog Soeslov was nee. Op 1 november overleed Singh bij haar thuis. Toen kreeg Svetlana wel een visum voor 2 weken om zijn as te gaan uitstrooien over de Ganges.
Ondertussen trouwde haar zoon Josef, in aanwezigheid van Svetlana en van zijn vader, Grigori Morozov. Op 19 december 1966 mocht ze de urn van Singh naar India brengen. Ze zou haar zoon pas 18 jaar later nog eens zien en haar dochter Katja nooit meer.


In India werd ze streng gecontroleerd door mensen van de Sovjetambassade. Ze ergerde zich aan het kastenstelsel, dat ook bij het personeel van de familie Singh toegepast werd.
Na veel getwijfel vluchtte ze naar de Amerikaanse ambassade. Al snel waren minister van buitenlandse zaken Dean Rusk en president Johnson op de hoogte van haar plannen. Ze waren er niet blij mee: ze vreesden dat ze de relatie met de SU zouden verstoren.
Ze vloog met een CIA-agent naar Rome, maar daar vernamen ze dat ze niet welkom was in de VSA en ook niet in Italië, waar communisten in de regering zaten. De Amerikanen vroegen dan aan de regeringen van Australië en Nieuw-Zeeland of ze daar welkom was, maar ook daar wilde men haar niet !
Enkel Zwitserland wou haar asiel geven en dan nog voor korte tijd. Op 11 maart 1967 arriveerde ze in Genève. Haar aankomst was wereldnieuws. De CPSU en de KGB wilden weerwraak nemen op Svetlana en op de Amerikanen. Die stuurden George Kennan, ex-ambassadeur in Moskou, naar Svetlana om haar (en haar manuscript) te begeleiden bij het uitgeven. Kennan nam twee advocaten mee. Die regelden een contract voor haar boek bij Harper&Row voor een Engelse vertaling (250.000 $) en voor feuilletonrechten bij de New York Times(225.000 $), bij Life (400.000 $) en bij Book of the Month (325.000 $). Daar kwam nog eens 1,5 miljoen dollar bij van een bedrijf in Liechtenstein(Copex), dat tot 2010 de rechten kreeg. Enkel de memoires van Churchill hadden nog meer opgebracht. En dat geld werd ook beter beheerd, want Svetlana gaf meteen 450.000 dollar weg voor de bouw van het “Brajesh Singh-ziekenhuis” in India.


In Zwitserland las zij voor het eerst “Dokter Zjivago” van Boris Pasternak. Ze herkende er haar eigen tragiek in.
Svetlana was in april 1967 dus ineens miljonair. Maar tegelijk was ze diep depressief, want ze miste haar kinderen, die haar per brief (4.4.67) en op de West-Duitse tv (okt. 1967) smeekten om terug te keren. Ze belde Josef op, maar de verbinding werd telkens verbroken. Toen ze een vriendin opbelde, moest die bij de KGB verschijnen en verklaren dat Svetlana gek was.
Ook haar kinderen moesten haar veroordelen, waarop Josef zei dat ze labiel was. De KGB nam ook het manuscript in beslag dat via Volkenstein bij Josef beland was.
Na roddels over “het goud van Stalin dat Svetlana kwam ophalen in Zwitserland, vroeg dat land aan de VSA om haar over te nemen. Ze mocht komen, met een toeristenvisum voor een half jaar. Dean Rusk en Kennan regelden de transfer. Op 21 april 1967 landde ze in New York. Op 26 april gaf ze haar eerste persconferentie, met veel succes. De dag daarna kreeg ze een vernietigende brief van haar zoon Josef. Ze huilde en was er niet goed van. Ze kreeg een massa post, zowel positieve als negatieve.


Op 23 juni 1967 bezocht premier Kosygin president Johnson. Over Svetlana zei hij op zijn persconferentie : ze is labiel en ziek. In de SU en in de communistische pers begon een lasterlijke anti-Svetlana-campagne. Ze kreeg het verwijt dat ze haar kinderen in de steek had gelaten voor dollars en dat ze hysterisch was. Als reactie op alle leugens verbrandde ze haar Sovjetpaspoort, iets wat door Kennan afgekeurd werd.
In de VSA werd ze al snel verliefd op Max Hayward, een vertaler Russisch. Maar die had geen interesse in een huwelijk. Ze voelde zich weer eenzaam.
Vanaf 10 september 1967 verscheen haar boek in 20 afleveringen in The New York Times, maar dikwijls met verkeerde onderschriften bij de foto’s. Ondertussen bleef de KGB listen verzinnen om haar terug te lokken naar de SU.


Vanaf oktober 1967 begon Svetlana veel geld weg te geven aan goede doelen.
In december 1967 werd ze op haar 41° verliefd op Louis Fisher, 71, een in 1937 uitgeweken Russische Jood, schrijver, hoogleraar, Stalinkenner. In 1952 had hij “The Life and Death of Stalin” geschreven, (dus al voor zijn dood, n.v.d.r.). Svetlana had kennelijk een voorliefde voor Joden : Kapler, Morozov, Samoilov, nu Fisher. Maar Fisher verkoos zijn onafhankelijkheid en had nog andere relaties. Svetlana reageerde hysterisch en woest en sloeg de ruiten van zijn voordeur kapot. Fisher liet haar oppakken door de politie.
In 1968 schreef ze haar tweede boek: “Svetlana, het verhaal van Stalins dochter”. Ze was hard voor haar vader : hij had heel het land veranderd in een gevangenis. Ze zei ook dat Lenin de basis had gelegd voor de terreur. KGB-leider Joeri Andropov en de regering waren woedend omdat ze ook Lenin had durven belasteren. Ze stelden het boek voor als anti-Sovjetpropaganda en pakten in december 1969 haar staatsburgerschap af. En alle vrienden in de SU die ze genoemd had, kregen reisverbod.

In 1969 schreef ze haar derde en laatste boek : “Only one year”. Het was het verslag van haar reis van de SU naar India, Rome, Genève, New York en dat binnen één jaar.

In 1970 kwam Svetlana in contact met architect Wesley Peters, via zijn schoonmoeder en koppelaarster Olgivanna, de weduwe van architect Frank Wright(+1959). Die dame was dictator van een commune, Taliesin,in Arizona en aasde op het geld van iedereen, ook van Svetlana. Ze dacht dat Svetlana in Zwitserland het goud en de miljoenen van Stalin zou opgehaald hebben, een verhaal dat de nazi’s in de oorlog verspreid hadden. Stalin had wel het goud van de Spaanse linkse regering behouden, maar het is niet bekend dat hij dat naar Zwitserland had overgebracht. Op 4 april 1970, al na drie weken, trouwden Svetlana(44) en Wesley (59)! De dag daarna ontdekte Svetlana al dat Wes niet zo charmant was en mateloos veel geld opdeed aan nieuwe auto’s, juwelen en dure cadeaus. Svetlana was ook zo dom zijn schulden af te betalen : meer dan een half miljoen dollar, een astronomisch bedrag toen ! In september 1970 was Svetlana zwanger, op haar 44° dus. Wes was geschokt, Olgivanna furieus : op Taliesin was geen plaats voor kinderen, ze moest abortus plegen. Svetlana weigerde dat en op 21 mei 1971 werd Olga Peters geboren. Wes bleef verder geld verkwisten en de bank van Svetlana maakte zich ernstige zorgen. Een bevriend advocaat regelde dat ze haar geld terug kreeg, maar dat aanbod wees ze af , net zoals ze alimentatie voor haar dochtertje weigerde! Als lezer erger je je dikwijls aan haar irrationeel gedrag.


In 1973 volgde de scheiding. Toen Olga drie jaar werd, stuurde Svetlana haar naar een dure privé-kleuterschool, waar het schoolgeld 1500 $ per jaar was. Ondertussen maaide de dochter van Stalin voor het eerst zelf het gras, omdat ze geen geld meer had voor een tuinman.
In november 1974 zat ze weer eens in een depressie. November was de maand van de zelfmoord van haar moeder en dat gebeuren bleef Svetlana elk jaar negatief beïnvloeden.
In 1976 verhuisde ze van het dure Princeton naar Californië. Ze slaagde er niet in opnieuw een boek te schrijven. Ze kreeg weer een depressie, ze vreesde dat haar Olga ontvoerd zou worden, trok wekelijks naar de psychiater en deed niet anders dan telkens opnieuw verhuizen.


In 1977 kreeg ze een brief van haar ex-man Grigory Morozov, professor internationaal recht, waarin hij vertelde dat de KGB van Joeri Andropov hun kinderen Josef en Katja nog altijd bleef controleren en het Josef onmogelijk maakte om bij Svetlana op bezoek te komen.
In 1978 kon Svetlana met de hulp van George Kennan eindelijk het Amerikaanse staatsburgerschap aanvragen: wie ooit lid was geweest van de CPSU, moest daarvoor tien jaar wachten! Ze verhuisde weer naar Princeton, maar zij en Olga waren er niet erg welkom.
Vanaf 1979 verkeerde Svetlana permanent in geldnood, zoals gezegd door haar eigen schuld. Ze was niet opgegroeid met geld en miste de vaardigheden om ermee om te gaan. Haar jaarlijkse verhuis kostte ook een bom geld. En ze wou voor Olga de beste school, dus een privéschool plus privélessen piano, gitaar, Frans en paardrijden. Olga veranderde haar naam in Chrese : dan zouden de leerlingen haar niet meer een “rooie Russin” noemen, die bovendien als niet-katholiek in een katholieke school zat.


In augustus 1982 weken Svetlana en Olga uit naar Cambridge, Engeland, na een ontmoeting met Isaiah Berlin en Terry Waite(die nadien vijf jaar gegijzeld werd in Libanon). Daar bekeerde zij zich tot het katholicisme. Hoewel haar geld op was, ging Olga naar een duur internaat (3.000 $) met meisjes uit vele landen.
In december 1982 kreeg Svetlana, na 15 jaar stilte, een telefoon van zoon Josef, die hertrouwd was en geen contact meer had met zijn zus Katja, die geofysicus was in Kamtsjatka, Oost-Siberië, waar ze vulkanen bestudeerde. Josef was aan de drank, net zoals Vasili destijds en zoals de vader van Stalin.
In 1983 kwam de Daily Mail erachter dat Svetlana en Olga in Engeland woonden. Van dan af werden ze achtervolgd door paparazzi. Olga’s foto verscheen in alle kranten, maar ze wist niet waarom. Pas toen vertelde Svetlana wie haar grootvader was.


In dat jaar beschreef Svetlana in “The Faraway Music” haar komst naar de VSA, maar de uitgevers waren enkel geïnteresseerd in haar biografie van Stalin, die ze weigerde te schrijven.
Haar paranoia en geregelde woede-uitbarstingen verergerden. Ze bleef verhuizen, gemiddeld om het half jaar, ruim 40 keer in totaal en ging met Olga twee weken op vakantie, alsof ze nog genoeg geld had. In 1984 vond ze toch een uitgever bereid om haar boek uit te geven en zo had ze weer wat centen.

In september 1984 meldde Josef dat hij ernstig ziek was. Svetlana wou hem bezoeken in Moskou.
Ze kreeg toestemming van de Russische ambassade. Tegen de zin van Olga, vlogen ze eind oktober 1984 via Athene naar Moskou. In Athene kocht Olga cadeaus voor haar familieleden die ze nog nooit gezien had. In Moskou ontmoetten ze Josef, 39, uitgeput door de drank. Desondanks leefde hij nog 24 jaar, nl. tot 2008. Ze hadden mekaar 18 jaar niet meer gezien. Ook Josefs vader Grigori was erbij. Hij was de enige die met Olga Engels sprak. Josef negeerde Olga en Svetlana had een hekel aan Josefs nieuwe vrouw Ljoeda.

De Sovjetregering was heel vrijgevig : ze betaalde de reis, een kamer in een chique hotel, daarna een luxueus appartement, een privéleraar Russisch voor Olga en gaf aan Svetlana haar staatsburgerschap terug. Voor de SU was de terugkeer en de openbare spijtbetuiging een propagandastunt. Het politbureau was bezig met de rehabilitatie van Stalin als militair genie en als diplomaat en dit met het oog op de 40° verjaardag van de overwinning op Duitsland, die op 9 mei 1985 gevierd zou worden. De Amerikaanse media waren woest. Svetlana en Olga werden verwend door de autoriteiten, maar niet door hun familie: chirurg Josef was alcoholicus, Katja noemde haar moeder een verraadster, met wie ze geen contact meer wou hebben.
Svetlana zag al snel in dat haar terugkeer een vergissing was. Ze vroeg aan de regering of ze mocht verhuizen naar Georgië.


Na een maand Moskou, vertrok ze op 1 december 1984 met Olga naar Georgië. Ondanks alle armoede van de bevolking , werden ze ook daar verwend: Olga kreeg privédocenten voor Russisch, Georgisch, paardrijden en zwemmen.
Hun chauffeur bracht hen naar Gori, waar boven Stalins huis een heiligdom met Korinthische zuilen was gebouwd en vlakbij een even monsterachtig museum met de verheerlijking van zijn levensloop. Alleen al in 1984 hadden één miljoen mensen het museum bezocht ! Svetlana walgde ervan en nog meer als mensen haar vertelden wat een geweldige man haar vader was. Olga ergerde zich aan het vele drinken van haar moeder op Georgische feesten en aan het feit dat oude kerels haar betastten : als 14-jarige was ze daar huwbaar en liep ze het risico ontvoerd te worden en te moeten trouwen met de ontvoerder.
In december 1985, na 1 jaar SU, vroeg Svetlana per brief aan de nieuwe leider Gorbatsjov de toestemming om te vertrekken. Op 28 februari 1986 vierde ze haar 60° verjaardag in Tbilisi. In april 1986 kregen Svetlana en Olga toestemming om de SU te verlaten. Olga liet haar Georgisch vriendje alleen achter. Ze vertrok naar haar kostschool in Engeland, Svetlana naar Chicago. In Londen werd Olga opgewacht door paparazzi.
In 1987 moest Svetlana weer bedelen voor geld. George Kennan regelde via de CIA dat ze maandelijks een bedrag op haar rekening kreeg, maar dat wou ze dan weer niet.
In 1988 werd ze verliefd op Tom Turner, die 10 jaar jonger was. Helaas kreeg hij kanker. Zoals bij Brajesh Singh, bleef Svetlana bij hem aan zijn sterfbed tot hij stierf op 3 juni 1989.


In januari 1989 had Olga haar moeder gechoqueerd door weg te lopen van school met een hippievriendje. Svetlana vloog naar Engeland, maar zonder succes : Olga zou nooit naar de universiteit mogen.
In augustus 1989 kreeg Svetlana een hartaanval. In december verhuisde ze naar Frankrijk, in de ijdele hoop daar een uitgever te vinden voor haar laatste manuscript “Een boek voor kleindochters” (over haar anderhalf jaar in de SU). Dan trok ze weer naar Engeland, waar Olga bij een bank werkte.
In 1991 belandde ze nogmaals in een depressie en deed ze een mislukte zelfmoordpoging. Kort daarna stierf haar laatste ex, nl. Wes. Haar laatste boek verscheen in een Moskous tijdschrift, maar het bracht haar geen geld op (Rusland hield zich niet aan copyright), wel een telefoon van Katja, die ze 25 jaar niet meer gehoord had ! Ze was inmiddels ook alcoholist: een familiekwaal.
Svetlana was zo arm geworden, dat ze in flatjes van liefdadigheidsinstellingen moest gaan wonen. Olga trouwde, maar scheidde ook snel : ook dat was een familiekwaal.


In 1997 keerde Svetlana (een laatste keer) terug naar Amerika. Ze trok in bij Olga. Ze hielden dat 14 maanden uit: de generatiekloof tussen 27 en 72 was te groot. In 1999 verhuisde de straatarme Svetlana naar een bejaardentehuis of liever naar twee, want ze bleef nomade. Ze kreeg scoliose (een bult op de rug), stapte met een rollator die ze haar “fourwheeldrive” noemde, kocht tweedehandskleren.
Toen Poetin op 31 december 1999 Jeltsin opvolgde, schreef ze : “Die afschuwelijke KGB-spion, ik hoop dat ze hem niet tot president zullen kiezen”. Poetin zou de Stalincultus doen herleven en is nog altijd aan de macht.
In haar laatste interview (2010) herhaalde ze woedend dat Stalin haar leven en dat van heel velen had verwoest. Sullivan lijkt dit te accepteren als verklaring voor haar falen. Ik vind dat Svetlana zich te weinig afvroeg of ze zelf de massa kansen die ze gekregen had, zowel in de SU als in de VSA en Engeland, wel had benut. Weinig mensen krijgen m.i. zoveel kansen.

In 2011 kreeg Svetlana terminale kanker. Ze overleed op 22 november 2011, in de maand van ellende en verdriet, op haar 85°, aan darmkanker, in een verzorgingstehuis voor arme mensen in Wisconsin, in de diepste armoede. Haar moeder had 79 jaar eerder een einde aan haar leven gemaakt.

Dochter Olga schreef een publiek “In memoriam” voor haar moeder. Ze erfde ook het copyright van “Twintig brieven voor een vriend”, dat Svetlana in 2010 teruggekregen had.
Olga runt nu een modeboetiek in Portland, Oregon, onder de naam Chrese Evans. Stalin zou zich blauw ergeren aan de lelijke tatoes en piercings van zijn destijds zo mooie kleindochter, als hij ze nu zou kunnen bekijken op google.

Rosemary Sullivan heeft een goed gedocumenteerd en meeslepend boek geschreven, waarin zowel het leven van Svetlana als een groot stuk van de Russische geschiedenis van de 20° eeuw behandeld wordt. Ze raadpleegde archieven, nam interviews af van familieleden van Svetlana, helaas niet van Svetlana zelf, want ze begon aan haar werk toen Svetlana al overleden was.
Haar informatie komt grotendeels overeen met die van Oleg Chlevnjoek : beiden hebben onafhankelijk van elkaar de Russische archieven en vele andere bronnen doorzocht.
Sullivan toont vooral aan dat Stalin in zijn wreedheid ook zijn eigen familie niet spaarde, waardoor Svetlana ook haar tantes en ooms zag verdwijnen.
De periode tot 1967 is boeiender dan de laatste decennia, toen Svetlana in vele opzichten faalde en enorm veel geld weggaf of verkwistte door om het half jaar te verhuizen, 40 keer in totaal. Ze toonde zich hierbij zeer impulsief en weinig rationeel.
Dikwijls moet je als lezer wel zoeken naar het jaartal, want vaak vermeldt Sullivan enkel de dag en de maand.
Er staan ook druk- en detailfoutjes op pagina 47, 174, 186,191, 260, 310, 317, 330, 333 en 485.

Het register is zeer compleet : voor Svetlana alleen al vijf pagina’s, weliswaar bij de naam Allijoejeva.

Een verklarend woordenlijstje zou ook welkom zijn. De auteur gaat er nu van uit dat de lezer
woorden zoals vozjd, koelak, oktobrist, izba, baboesjka, samovar, swolotsj, baba, stoekatsj, tamada, zjidenok kent of onthoudt.

De stamboom vooraan(8-9) en de lijst van personages achteraan (525-534) zijn onmisbaar om de vele huwelijken, scheidingen en intriges te kunnen volgen.

Het boek van Montefiore(“Stalin. Het hof van de Rode tsaar”) biedt meer en mooiere foto’s van Svetlana en is inhoudelijk ook sterker.

In de bibliografie ontbreekt p. 538 : Oleg Chlevnjoek, Stalin. New Biography of a Dictator. Yale, 2015. Sullivan kende het niet. Ook de studie van Stephen Kotkin, “Stalin, Paradoxes of Power, Londen, 2014, staat er niet bij. Het boek van Figes, “Fluisteraars”,(539) is ook in het Nederlands beschikbaar.
De fameuze speech van Chroesjtsjov staat hier bij de K(p. 540) i.p.v. bij de c. Die is helaas niet in het Nederlands beschikbaar.


Globaal gezien is het een zeer boeiend boek waar je lang van kunt genieten. Het is nu al in 20 talen vertaald !

Jef Abbeel, april-mei 2016




.