Beata de Robien, La malédiction de Svetlana.
Editions Albin-Michel, Paris, 2016.
555 pagina’s, foto’s, stambomen, literatuur, register.
ISBN 978-2-226-32860-1; € 24.
Beata de Robien, La malédiction de Svetlanae
Beata Nowak (°1951) is een Pools-Franse schrijfster, die in 1989 trouwde met de Fransman Elie de Robien. Haar grootvader was grondbezitter en professor aan de universiteit van Lvov, toen Polen, sinds 1945 SU / Oekraïne. De Poolse inwoners werden toen verdreven naar Breslau / nu Wroclav. Hij werd in 1939, samen met 1,8 miljoen anderen uit de Poolse elite, door de NKVD van Stalin naar de goelag gedeporteerd als “anti-sovjet en sociaal gevaarlijk”. Hij overleefde 12 jaar goelag, maar was totaal onteigend. Zijn verhaal staat in “Fugue polonaise”, een ander boek van dezelfde auteur (Albin-Michel, 2013)..
Inhoud
Beata de Robien, La malédiction de Svetlana
.
Dit boek vertelt over het leven van Svetlana(1926-2011), haar
correspondentie met haar vader (zij en haar moeder woonden in
Moskou, hij in zijn datsja daarbuiten), het dagelijkse leven en
de politieke gebeurtenissen in de Sovjet-Unie en in de wereld in
de 20° eeuw. De stelling die doorheen heel het boek voorkomt, is
dat zij leefde met de vloek van Stalin.
Ze werd geboren op 28 februari 1926, als dochter van Stalin en
zijn tweede vrouw Nadja Alliloejeva. Stalins eerst vrouw Kato
Svanidze was in 1907 gestorven. In 1919 hertrouwde hij op zijn
41° met de 18-jarige Nadja(°1901).Svetlana betekent “lichtje”,
Nadedja “hoop”. Zowel zij als haar vijf jaar oudere broer
Vassili waren “accidentjes”. Ze had nog een weinig getalenteerde
halfbroer Iakov/Jakob, uit het eerste huwelijk van Stalin.
Vassili gedroeg zich levenslang als pestkop en drinker. Door een
ruzie was Nadja niet gaan bevallen in de privékliniek van het
Kremlin, maar naamloos in een onbekend ziekenhuis. Stalins
geheime dienst vond haar pas na twee dagen. De naam Svetlana
werd snel een modenaam voor vele Russische meisjes en ook voor
dure parfum etc. De revolutionairen keurden hem af: er moest
oktober, revolutie, mei of Lenin in zitten, maar Stalin was blij
met het kind en haar naam. Helaas had het koppel bijna permanent
ruzie. Stalins medewerkers hadden overwegend Joodse vrouwen,
Nadja had een Russische vader en een moeder met Duitse,
Georgische en Roma-roots. Soms was ze depressief en vaak had ze
migraine, dit laatste mogelijk als gevolg van een abortus na de
geboorte van Svetlana(p.25). Stalin had haar naar Karslbad en
Berlijn gestuurd, want hij had meer vertrouwen in Duitse dan in
Russische artsen. Nadien voelde zij zich beter en ging ze chemie
studeren in de Industriële Academie, waar Chroesjtsjov ook
student was. Ze ging er te voet en met de tram naartoe, dus niet
met een chauffeur. Zo zag ze ook de arme mensen, miserabel
gekleed, in lange files voor etalages, waar brood, melk, graan,
vlees etc. altijd te vroeg op waren. Van medestudenten vernam ze
dat in Oekraïne tussen 4 en 10 miljoen mensen gestorven zijn van
honger, veroorzaakt door de collectivisatie van Stalin. Stalin
zou later aan Churchill vertellen dat hij er 10 miljoen had
moeten afmaken. Er was kannibalisme, boeren aten mekaar op om te
overleven, er werd gemoord voor aardappelen. Wanneer ze dat aan
Stalin vertelde, vroeg die de namen op van de medestudenten die
dat verteld hadden. Die verdwenen meteen uit de universiteit.
Svetlana hoorde haar ouders vaak ruzie maken en haar moeder
roepen: “Jij bent een beul, jij foltert je zoon, je vrouw en het
Russische volk”. Svetlana kreeg meer liefde van haar voedster
dan van haar ouders, die te druk bezet waren. Haar gouvernante
leerde haar Duits en Engels aan.
De auteur beschrijft het zalige leven op de luxueuze datsja’s,
de kameraden die Stalin er ontvangt en die zich bedrinken. Er
wordt gedanst, maar Stalin verdraagt niet dat iemand met zijn
Nadja danst, terwijl hijzelf met vele andere vrouwen danst. Net
zoals Hitler in de jaren ’30, krijgt ook hij veel brieven van
vrouwelijke fans, hoewel hij maar 1m67 was en geen mooi lichaam
had. Ze zijn bewaard in Russische archieven. Nadja, ook jaloers,
wil weten met wie hij de nacht doorbrengt, want hij slaapt in
een datsja en zij in Moskou.
We krijgen ook een hoofdstuk over de opvoeding van de kinderen.
De jongens Jakob en Vassili waren moeilijke gevallen en
presteerden slecht op school, Svetlana daarentegen was heel
gewillig en heel ijverig. Schrijver Gorki (bijnaam voor Alexei
Pechkov) was een vriend van de familie. Hij werd door Stalin
verwend met alle luxe, eretekens, een straat, een theater,
postzegel, park , stad en het grootste vliegtuig droeg zijn
naam. In ruil moest hij Stalin overladen met lof. En de Geheime
dienst hield hem streng in het oog. Svetlana ontmoette de rare
man dikwijls en wou ook schrijver (“ingenieur van de ziel”,
volgens Stalin) worden.
Op 8 november 1932 was de 15° verjaardag van de
Oktoberrevolutie. ’s Morgens had Nadja nog geparadeerd op het
Rode Plein, samen met de studenten van de Academie. ’s Avonds
ging ze naar het bal in een nieuw kleed uit Berlijn. Tijdens het
feest begon Stalin te flirten met een actrice. Als reactie
danste Nadja met een andere man. Stalin werd woedend en gooide
etensresten naar haar. Zij rende weg en pleegde zelfmoord. Haar
dood werd aan de zesjarige Svetlana meegedeeld door haar Duitse
gouvernante. Svetlana kreeg de versie die alle Russen te horen
kregen: appendicitis die overgegaan was in buikvliesontsteking.
Ze werd begraven op het prachtige Novodevichy-kerkhof. Pas 9
jaar later las ze de waarheid toevallig in de Engelse krant
“Illustrated London News”. De Robien zegt dat zonder die
zelfmoord het lot van Rusland misschien anders was geweest. Dat
betwijfel ik zeer : Stalin treurde even, maar hij liet zich niet
beïnvloeden door haar. Hij miste ze wel en was boos omdat ze
niet “tot ziens” had gezegd.
Hij koos voor zijn kinderen geen privéonderricht, maar stuurde
ze naar een degelijke openbare school, waar de kinderen van de
elite bij elkaar zaten, de leraren bang waren van hun
leerlingen, de homo sovieticus gevormd werd en het portret van
Stalin in elke klas hing. Ze gingen wel per limousine en met een
lijfwacht om de boekentas te dragen. Svetlana besefte ook niet
dat de andere scholen vuil waren en vaak zonder verwarming.
Stalin was niet alleen de rode tsaar van de SU, hij was ook
minister van onderwijs en bepaalde het schoolprogramma. Hij
voerde de theorieën van charlatan Lyssenko in i.p.v. het
darwinisme: “de genetica is een bourgeois-wetenschap, de
erfelijkheid bestaat niet”. Kerken en synagogen liet hij
ombouwen tot openbare gebouwen, zoals gevangenissen. Svetlana
kreeg na schooltijd nog extra-lessen thuis van een lerares Duits
en Frans, die in de plaats kwam van de eerste gouvernante: alle
personeel dat Nadja nog gekend had, liet hij verdwijnen. Zelf
sliep hij niet meer in het Kremlin, maar hij liet het licht van
zijn bureau heel de nacht aan, zodat de mensen dachten dat hij
ook ’s nachts werkte voor het volk. Hij liet ook een nieuwe
datsja bouwen en nam een nieuwe helpster, Valentina Istomina,
die hem ook ’s nachts diende, wat een publiek geheim was. Hij
had nog meer aanbidsters, o.a. Marussia Korona, een mooie Joodse
uit Georgië, schoonzus van zijn eerste vrouw en getrouwd met
zijn schoonbroer Alexander. Maar in de jaren 1937-1942 liet hij
haar en heel de families Svanidze en Alliloejeva oppakken,
folteren, executeren of naar Siberië sturen: ze wisten en
babbelden teveel.
Op 1 december 1934 werd Kirov vermoord. De schrijfster vraagt
zich zelfs af of Stalin de moord bevolen had. Hij buitte ze
alleszins uit : de grote zuiveringen begonnen en nog wel aan de
top : Zinoviev, Kamenev en vele andere toppers verdwenen. In
1935 werd de marmeren metro geopend en op aandringen van
Svetlana deed Stalin een ritje. De massa stroomde toe om hem te
begroeten.
Hoe erger de terreur werd, hoe meer het volk van Stalin hield :
beeldhouwers, schilders, schooldirecteurs, bazen van fabrieken
en kolchozen zorgden ervoor dat zijn portret overal hing en dat
hij er mooier op stond dan hij was. Het volk zong liederen over
hem, de theaters speelden stukken over hem, 17 steden, 100
fabrieken, 4 bergketens droegen zijn naam. Ook Pavlik Morozov
kreeg overal standbeelden en werd bewonderd door de Sovjetjeugd,
omdat hij zijn vader verklikt had die een emmer graan had
verstopt.
Bij de uitvoering van de terreur had Stalin de enthousiaste
medewerking van Beria, Molotov, Chroesjtsjov etc. Molotov
ondertekende 45.000 doodvonnissen, Beria wellicht nog meer. In
1936 stierf Gorki, volgens de Robien door vergiftiging. Zij
beweert dat Kirov en Gorki voor Stalin “nuttige doden” waren :
daardoor had hij een excuus om anderen uit de weg te ruimen.
Svetlana merkte in die jaren op dat er mensen uit haar omgeving
verdwenen : vriendinnen, tantes, ooms, neven. Ze begreep er
niets van totdat een meisje uit haar klas haar hulp inriep nadat
haar papa ’s nachts opgepakt was en een ander nadat haar mama
aangehouden was. Dan vroeg Svetlana aan Stalin waar die mensen
naartoe waren. Die maakte haar wijs dat het volksvijanden waren,
wat Svetlana geloofde en in volle klas vertelde. Stalin vroeg de
namen van die meisjes, die vervolgens ook verdwenen. Geen enkele
familie ontsnapte aan de terreur. Iedereen verried iedereen, met
anonieme briefjes, zelfs binnen eenzelfde gezin, om zelf aan de
dood te ontsnappen.
Stalin spaarde niemand : na de toppers Kamenev en Zinoviev,
volgden Boecharin, Iagoda e.a. revolutionairen van het eerste
uur : zij verdwenen in de kelders van de Loebjankagevangenis,
waar ze onder martelingen “bekentenissen” aflegden, waarna ze
geëxecuteerd of verbannen werden. De scholieren moesten hun
namen uit hun handboeken knippen en ze werden ook uit de Grote
Encyclopedie verwijderd. Dat was in 1954 ook zo met Beria: het
lange artikel over hem werd vervangen door een even lang over de
Beringstraat. Tijdens de terreur zetten alle Russen naast hun
bed een koffer klaar met warme kleren en ze wachtten bang op de
klop op de deur, totdat ze zelf verbannen werden naar gebieden
met temperaturen van – 40 tot – 50°.
Tijdens de terreur (1935-1939 ) en ook tijdens de 2° W.O.
(1941-1945) gingen de feesten bij de familie van Stalin en bij
de nomenclatura gewoon verder en bleef Vassili zich misdragen.
Hij organiseerde dikwijls orgieën in de datsja, met de zonen van
Chroesjtsjov, Mikojan en Kaganovitch. Svetlana deed haar beklag
bij Stalin over die orgieën, maar zonder gevolg : Vassili werd
kolonel op zijn 21 en generaal van de luchtmacht op zijn 25. Hij
moest ook niet naar het front (103). Daarentegen als Svetlana
vanaf haar 11 haar mooie benen liet zien, werd Stalin kwaad en
verplichtte hij haar die te verstoppen in ouderwetse kledij. En
toen ze op haar 13° een foto toezond waar haar borsten zichtbaar
waren onder de natte kleren, noemde Stalin haar een “slet”
(107).
In augustus 1939 sloten Hitler en Stalin hun pact om Polen onder
elkaar te verdelen. De Robien schrijft dat Stalin de Polen nog
meer haatte dan de Joden. Hitler mocht de Poolse Joden uitroeien
, Stalin liquideerde de elite van deze in zijn ogen “arrogante
heren”. Zie hierboven bij de grootvader van Beata. Die elite
werd dus massaal gedeporteerd: 1,8 miljoen ambtenaren,
priesters, professoren, leraren, advocaten, dokters, officieren.
De schrijfster ergert zich eraan dat er in Europa en Amerika
geen enkel protest kwam tegen de Russische inval in Polen. De
vrouw van Roosevelt, sterk beïnvloed door haar communistische
vriend Joseph Lash, aan wie ze vele geheimen van het Witte Huis
verklapte en die ze daarna aan Stalin doorvertelde, die Eleanor
verkondigde zelfs dat Rusland enkel de veiligheid van zijn
grenzen wou verzekeren(119).
Toen Stalin in de zomer van 1941 signalen kreeg dat de Duitse
troepen op komst waren, klasseerde hij die berichten als
“desinformatie”. Hij beweerde ook dat de Duitsers wisten dat de
maand juni te laat was voor een campagne in Rusland. Wanneer
Svetlana op 22 juni vernam dat de Duitsers de SU binnengevallen
waren, was ze heel gerust : ze had geleerd dat de Sovjet-Unie
onoverwinnelijk is(122). Ze begreep alleen niet waarom Stalin
haar lieve halfbroer Jakob naar het front liet gaan. Stalin
sloot zich op in zijn datsja in Kountsevo, met het portret van
Ivan de Verschrikkelijke voor zich. Aan het front speelden zich
drama’s af : door de terreur was 55 % van de officieren
uitgemoord, 600.000 Russische soldaten werden meteen
krijgsgevangen gemaakt, 1.000 vliegtuigen verwoest. Voor de
15-jarige Svetlana was dat onbegrijpelijk. En als ze haar vader
belde, nam die niet meer op. Pas op de derde dag beval hij het
leger dat het verboden was zich over te geven en dat
krijgsgevangenen zelfmoord moesten plegen. Beria liet de nog
levende officieren en zelfs de priesters terugkeren uit de
kampen. In Oekraïne werd het Duitse leger verwelkomd als
bevrijder van het Stalinistische juk, het trok snel door
Wit-Rusland en naderde Moskou tot op 50 km. Op 24 juni liet
Stalin dan een trein vertrekken naar een paleis in Sotsji, met
Svetlana en haar gevolg erin. In juli begonnen de Duitsers te
bombarderen op Moskou. Pas einde augustus kreeg Svetlana haar
vader voor het eerst aan de lijn. Dan vernam ze dat Jakob in de
handen van de Duitsers was gevallen, maar ze verzweeg dat aan
zijn vrouw. In september was Sotsji niet meer veilig en keerden
ze per trein terug naar Moskou. Daar was overal paniek. Stalin
voorspelde aan Svetlana dat de oorlog nog vier jaar zou duren,
wat ook uitkwam. Vassili toonde haar een pamflet dat de Duitsers
vanuit een vliegtuig verspreid hadden: de foto van Jakob als
krijgsgevangene sinds 24 juli 1941. Stalin had geen enkel
respect voor hem en liet zijn vrouw Julia arresteren als
“medeplichtig aan de desertie van haar man” !(128) Galina, hun
dochtertje van 2 jaar werd in een weeshuis gestopt. In september
1941 brak paniek uit in Moskou: er werd geplunderd en gestolen,
archieven werden in brand gestoken, de gevangenen geëxecuteerd
o.l.v. Beria, de vrouwen ingeschakeld om de stad te verdedigen.
Belangrijke personen zoals Svetlana en waardevolle kunstwerken
werden geëvacueerd naar Kouïbichev (Samara) of verder. In
Kouïbichev zag Svetlana veel sukkelaars en veel armoede. Voor de
kinderen van de nomenclatura werd er een apart lyceum geopend.
In Moskou vergaderde het Politbureau in een schuilkelder van de
metro en Stalin sliep daar zelfs. Maar de harde winter was een
ramp voor de Duitsers: alles bevroor, ze raakten zonder
voorraden.
In Kouïbichev(Samara) las Svetlana “The Illustrated London
News”, destijds(1842-2003) de eerste geïllustreerde krant ter
wereld: ze schrok toen ze daar las dat haar moeder zelfmoord had
gepleegd op 8 november 1932. Ze eiste uitleg van Olga, de moeder
van Nadja en van andere familieleden die haar gekend hadden. Zij
bevestigden het.
In juni 1942 mocht Svetlana terugkeren naar Moskou: de
bombardementen waren voorbij. Stalin was op één jaar veel
verouderd. De stad was volgelopen met vluchtelingen en er was
veel honger. In augustus 1942 stelde Stalin haar trots voor aan
Churchill: voor de eerste keer in haar leven mocht ze een
buitenlander ontmoeten, dat was altijd verboden, ze besefte dat
de geschiedenis zich voltrok onder haar ogen. Churchill was
vooral verbaasd over de enorme banketten in het Kremlin en ook
dat Svetlana om 1 u ’s nachts nog op was. Hij nodigde haar uit
op zijn buitenverblijf, zodra Hitler verslagen zou zijn, maar
helaas is dat bezoek nooit doorgegaan.
Op 8 november 1942 hield Vassili, ter ere van de 25° verjaardag
van de Oktoberrevolutie, zijn zoveelste drinkfeest in de datsja
van Zoubalovo, alsof er geen oorlog was. Het was tegelijk de
tiende verjaardag van de dood van Nadja. Op die avond leerde de
16-jarige Svetlana de 38-jarige Alexei Kapler kennen. Deze
Joodse topscenarist had in 1938 de Leninorde gekregen en in 1941
de Stalinprijs. Hij had al een zoon uit zijn eerste huwelijk. De
grote verleider werd verliefd op Svetlana en omgekeerd. Een
vriend waarschuwde hem dat flirten met de dochter van Stalin
gevaarlijk was. Hoewel Stalin zelf destijds ook 23 jaar ouder
was dan Nadja, werd hij razend : Svetlana kreeg voor het eerst
een pak slaag. Hij riep uit : “Het land is in oorlog en jij
denkt enkel aan neuken”. Zo ver was het niet gekomen. Kapler
werd op 2 maart 1943 opgepakt, langdurig ondervraagd in de
Loebjanka, beschuldigd van “defaitisme” (de strijd willen
staken) , wat niet klopte, want hij was gaan filmen op de
gevaarlijkste fronten. Hij moest naar het ijskoude Vorkuta, op
2.000 km van Moskou, voor vijf jaar (en daarna nog eens vijf).
In zijn eerste vijf jaar genoot hij daar een zacht regime: hij
mocht toneelstukken regisseren en filmen. Ook daar vond hij een
actrice als maîtresse. In 1948 mocht hij even terug naar Moskou,
maar werd dan opnieuw gearresteerd en naar Inta gestuurd, een
zwaar kamp met steenkoolmijn bij Petsjora. In 1954 werd hij
bevrijd en gerehabiliteerd. Svetlana had er dan twee huwelijken
op zitten, twee kinderen en twee echtscheidingen. Ze werd
opnieuw verliefd op Kapler.
In 1943 meldde Stalin haar dat de Russen de slag bij Stalingrad
hadden gewonnen en dat hij geweigerd had om Jakob te ruilen
tegen een Duitse krijgsgevangene, niemand minder dan
veldmaarschalk Von Paulus. “Je ruilt geen soldaat tegen een
veldmaarschalk”, zou hij gezegd hebben. Jakob pleegde kort
nadien zelfmoord. Stalin was daar niet goed van, hoewel hij dat
zelf bevolen had.
In de zomer van 1943 haalde Svetlana haar middelbaar diploma. Ze
wou aan de universiteit literatuur gaan studeren, maar Stalin
verzette zich : “het land heeft ingenieurs nodig, piloten,
dokters, geen rijmelaars”. Het werd dan geschiedenis, vooral van
het marxisme-leninisme en van de V.S.A., het land “waar de
mensen sterven van honger”. Ook hier zijn er veel medestudenten
die een familielid verloren hebben door Stalin.
Sergo Beria, de zoon van de andere schurk, vertelde haar in 1943
dat hij mee mocht naar de conferentie van Teheran, waar Stalin,
Churchill en Roosevelt samenkwamen en waar hij mocht vertalen
uit het Engels in het …Georgisch, de taal die zijn vader en
Stalin vaker gebruikten om de andere toppers bang te maken. De
Russen hoefden dus niet te weten wat er gezegd werd. Svetlana
betreurde dat de mooie en intelligente Sergo niet met haar wou
trouwen (en dat zijn moeder hem dat stellig afraadde). Ze vond
een nieuwe vriend, Grigori Morozov, weer een Jood, vijf jaar
ouder, laatstejaars student rechten, fervent roker zoals alle
Russen toen. Ze vertelde het aan Stalin, die haar afsnauwde met:
“Elke Jood is een potentiële spion. Doe wat je wil, maar zorg
dat hij nooit bij mij in huis komt”. De discussie eindigde met :
“Loop naar de duivel”. Die vloek droeg Svetlana heel haar leven
met zich(198). Op 19 mei 1944 trouwden Svetlana (18) en
Grigori(23) voor de wet, zonder Stalin of iemand anders van de
familie. Svetlana werd snel zwanger. Het duo mocht gaan wonen in
het grootste huis van Europa: het Huis aan de Kade, met zicht op
de Moskva en het Kremlin, waar de elite in alle luxe leefde,
maar waarvan één derde van de bewoners in de goelag of in het
graf was beland. In mei 1945 beviel Svetlana van een zoontje,
Iossif, genoemd naar haar vader, maar die wenste het kind niet
te zien.
De oorlog eindigde met de overwinning van de S.U., maar wel ten
koste van 26,6 miljoen doden, 1700 verwoeste steden, 70.000
verwoeste dorpen. De teruggekeerde krijgsgevangenen vlogen naar
Siberië: ze waren “besmet door het Westen”(205).
Op de conferenties van Teheran, Yalta en Potsdam kon Stalin zijn
zin doordrukken: Oost-Europa kwam hem toe en hij mocht daar
bevriende regeringen installeren. Over de fameuze bijeenkomst
van Churchill en Stalin in oktober 1944 in Moskou, waar
Churchill dat verdelingsvoorstel deed, zegt de auteur niets.
Na de geboorte van Iossif, werd Svetlana nog drie keer zwanger,
maar ze liet telkens abortus uitvoeren, wat strafbaar was
tijdens Stalin. Ze had ook nog één miskraam. Dan volgde de
scheiding, een heel simpele zaak in de Sovjettijd : het kon
zelfs met een gewone postkaart naar het gemeentehuis. De kleine
Iossif zag zijn opa twee keer, niet meer. Later werd hij dokter,
maar hij had een drankprobleem en stierf al in 2008. Na de
scheiding viel de NKVD binnen bij Grigori, zoals ze dat ook
gedaan hadden bij Kapler en ze pakten alle herinneringen aan
Svetlana mee en ze stuurden zijn vader naar de goelag. Grigori
zelf kreeg geen werk meer en leefde met zijn moeder in armoede.
In 1947 werden opnieuw familieleden van Svetlana opgepakt in het
chique Huis aan de Kaai. Zij vermoedde dat Beria de dader was.
Ze vroeg aan Stalin waarom ze verdwenen waren. Zijn antwoord:
“Ze weten teveel en ze babbelen teveel”. Stalin bevrijdde zich
zo van zijn schoonfamilies Alliloejeva en Svanidze.
Dan bleef “het Joods probleem” nog over. Stalin wou 20.000 Joden
verplichten om te emigreren naar een autonome provincie in het
verre oosten aan de grens met China: Birobidzjan, een
onvruchtbare streek zonder wegen of huizen. In 1948 liet hij
overal aan de top Joden oppakken en deporteren, Joodse scholen,
koren en toneelgroepen sluiten. Toen Golda Meir (°1898, Kiev)
als eerste ambassadrice van Israël in Moskou aankwam en
verwelkomd werd door 50.000 Joden, o.a. de vrouw van Molotov,
ergerde Stalin zich eraan dat de Joden allemaal Jood waren
gebleven i.p.v. Sovjetburger. Gevolg: Polina Molotova, de vrouw
van zijn hondstrouwe medewerker Molotov, werd opgesloten in de
Loebjankagevangenis. En ook de andere leden van het Politbureau
die met een Joodse getrouwd waren, kregen bevel om te scheiden.
Svetlana kreeg in 1949 van Stalin de raad om te trouwen met
Joeri Jdanov, 30, doctor in de scheikunde. Zijn vader, een
medewerker van Stalin, stierf op zijn 54 aan een hartaanval, een
reden voor Stalin om de Joodse artsen te vervolgen die “hem
slecht verzorgd hadden”. In april 1949 trouwden Svetlana en
Joeri. Na haar afstuderen in geschiedenis, ging ze nog
literatuur studeren. Op 21 december 1949 vierde Stalin zijn 70°
verjaardag (in feite was het zijn 71°). Allerhande geschenken,
o.a. een Alfa Romeo, stroomden toe van communistische partijen
uit heel de wereld. Ze werden tentoongesteld voor het Russische
volk, om te tonen hoe populair Stalin wereldwijd was. De relatie
tussen Svetlana en Joeri werd snel slecht, maar Svetlana was
zoals gewoonlijk snel in verwachting en in 1950 werd Katia
geboren als prematuur (7 maanden). Stalin liet zich niet zien.
Vassili trouwde dat jaar voor de derde keer, nu met een
zwemkampioene, voor wie hij het eerste overdekt Olympisch
zwembad liet bouwen. In 1951 kwam de scheiding tussen Svetlana
en Joeri.
Op 2 maart 1953 werd Svetlana uit de Franse les geroepen. Haar
vader had een hersenbloeding gekregen en lag in het bureau van
zijn datsja in Kountsevo in een plas urine. Hij werd op een
divan gelegd, omringd door jonge, nieuwe artsen met bevende
handen. In 1952 had hij zijn Joodse lijfarts Vinogradov laten
arresteren, omdat hij hem rust had aangeraden voor zijn
aderverkalking en hem verboden had te roken. Tijdens de
folteringen had hij bekend deel uit te maken van een complot om
regeringsleden uit te schakelen. Jdanov was zogezegd het eerste
slachtoffer. Alle beschuldigden waren Joden en ook zij hadden
bekend tijdens de folteringen.
Stalins rechterhelft was verlamd en hij kon niet meer spreken.
Vassili kwam aan, totaal dronken, nam nog een slok wodka en
riep: “Ze doden mijn vader”. Heel het politbureau stond rond het
doodsbed, Chroesjtsjov en Boelganin al huilend. Svetlana had de
indruk dat sommigen blij waren met de dood van haar vader. Op
het einde keek Stalin woedend naar allen die rondom hem stonden,
hief zijn linkerhand op om iets aan te wijzen of om alle
omstanders te vervloeken. Dan verliet zijn ziel het lichaam.
Svetlana zag er een vervloeking in en onthield dit tot haar
eigen dood. Alle toppers weenden. Vassili riep: “Smeerlappen,
jullie hebben mijn vader vermoord”. Beria reed naar het Kremlin.
Mikoyan riep tegen Chroesjtsjov: Hij gaat de macht grijpen. Dan
reden allen hem achterna en enkel Svetlana bleef in de datsja.
De bevolking werd nog tot 5 maart wijsgemaakt dat hij zwaar ziek
was. Wellicht was hij al dood op 3 maart (aldus
Chlevnjoek,p.375) of zelfs 2 maart(De Robien,p.266). Kerken en
synagogen werden heropend om voor hem te kunnen bidden. In
Parijs installeerde de communistische krant L’Humanité een
luidspreker bij het Louvre, om de mensen te informeren of liever
te desinformeren over de geniale gids van de arbeiders. Toen
zijn dood bekend werd, werd hij overgebracht naar Moskou. Daar
stonden miljoenen mensen uren in de rij om afscheid te nemen.
Velen hebben elkaar vertrappeld om Stalin nog te kunnen zien. Op
9 maart werd hij begraven in het mausoleum van Lenin. In 1961
werd hij in het geheim overgebracht naar de Kremlinmuur en werd
zijn naam ook verwijderd van het mausoleum.
Na de dood van Stalin, werd Polina Molotova bevrijd uit de
gevangenis. Haar eerste vraag na vier jaar cel was : “Hoe gaat
het met Stalin?” Toen ze hoorde dat hij dood was, zakte ze in
elkaar. Ze leefde nog 17 jaar. Molotov zelf, die minstens 45.000
doodvonnissen had getekend, o.m. het voorstel van Beria om
25.700 Poolse officieren, priesters en intellectuelen te
executeren in Katyn, werd bijna 100 jaar (1890-1986). Pas in
1990 erkende Gorbatsjov en in 1992 Jeltsin dat de Russen de
daders waren. En in 2010 verongelukte een Pools vliegtuig met de
president etc. nabij Smolensk toen ze de 70° verjaardag van
Katyn wilden herdenken.
Beria wou na de dood van Stalin meteen een perestrojka
doorvoeren: de 2,5 miljoen gevangenen van de goelag mochten van
hem naar huis. Hij wou ook meer welvaart, zeker voor de vele
arme meisjes die hij zo graag zag. Tegelijk gooide hij Vassili
voor 8 jaar in de gevangenis voor zijn jarenlang wangedrag.
Chroesjtsjov liet dan Beria, zijn vrouw, zoon en schoondochter
arrestteren. Beria werd na een schijnproces gefusilleerd (of
gewurgd?). In de volgende maanden verloren ook Malenkov,
Molotov, Kaganovitch e.a. Stalin-medewerkers hun functie.
Gevangenen kwamen uitgemergeld terug uit de goelag. Ook de
tantes van Svetlana waren erbij : Anna was onherkenbaar: ze had
geen tanden meer, ze was vel op het been, zag er 80 uit i.p.v.
58. Tante Genia kon na 4 jaar eenzame opsluiting nog amper
praten. En toch bleven ze Stalin aanbidden, zelfs na de
onthullingen van Chroesjtsjov in 1956 !
In 1954 waagde Ilya Ehrenburg (alweer een Joodse Rus) het een
roman te schrijven, genaamd “De Dooi”. Het werd de naam van een
tijdperk. Hij tekende een droevig portret van de SU. Svetlana
moest hem verdedigen op het schrijverscongres in Moskou. Daar
zat ineens ook Alexei Kapler, terug uit Siberië, samen met het
eerste miljoen gevangenen die amnestie hadden gekregen.
Gedurende tien jaar had hij geen zon meer gezien ! Hoewel hij
opnieuw getrouwd was, bracht hij de nacht door met Svetlana. Hij
vertelde haar over de Siberische winter, waar de urine bevriest
voor ze de grond raakt en waar hij vijf jaar mijnwerker was. Het
duo ging samen op vakantie op de Krim en sekste er op los.
Svetlana wou weer trouwen, Kapler niet meer : hij sliep met wie
hij wou, zijn vrouw tolereerde dat. Een jaar later had hij
alweer een andere vrouw.
Svetlana bleef alleen achter, met Iossif en Katia. Veel werken
deed ze nooit: een paar uur per maand gaf ze les als lector
literatuur. In februari 1956 kreeg ze van Mikoyan de geheime
toespraak van Chroesjtsjov om hem vooraf door te lezen. Het was
een frontale aanval op Stalin, die o.a. beschuldigd werd van
repressie, folteringen, uitmoorden, massale deportaties, de
nederlagen van 1941-1942. Svetlana zei : het is allemaal waar.
De gewone Rus vernam dit pas in 1989, tijdens Gorbatsjov. De
toespraak van drie uur werd beluisterd door communisten uit heel
de wereld, van wie er 31 flauw vielen. En de New York Times
publiceerde het rapport al op 4 juni 1956. De toespraak had veel
gevolgen: een opstand in Polen, een revolutie in Hongarije,
destalinisatie in de SU: de naam Stalin verdween uit de namen
van vele straten, steden, fabrieken en het automerk Z.I.S. werd
Z.I.L. In 1961 werd lijk werd verplaatst van het mausoleum van
Lenin naar de Kremlinmuur. Svetlana verloor vele vrienden en
werd door niemand meer uitgenodigd. Collega’s en studenten meden
haar. Ze veranderde haar achternaam in Alliloejeva, om niet meer
aan Stalin herinnerd te worden.
In 1957 werd het Internationaal Feest van de communistische
Jeugd toegankelijk gemaakt voor Westerlingen en mensen uit de
Derde Wereld. De Moskovieten zagen voor het eerst Indiërs,
Egyptenaren, andere Afrikanen. Negen maanden later werden de
eerste gekleurde Russen geboren.
In 1960 bezocht Svetlana haar broer Vassili in de gevangenis.
Chroesjtsjov liet hem vrij, maar na een ongeval in dronkenschap
belandde hij weer in de cel, daarna in een ziekenhuis in Kazan,
waar hij een vierde keer trouwde met een verpleegster. Hij
stierf in 1962, op zijn 41°, aan een levercirrose. Svetlana
vroeg aan Chroesjtsjov of hij begraven mocht worden naast zijn
moeder Nadja op Novodevichy, maar dat verzoek werd verworpen.
Svetlana had dan weer enkele korte relaties, o.a. met de Joodse
dichter David Samoïlov en met de dissidente, gelovige schrijver
Andreï Siniavski. In 1962 liet zij zich dopen, mogelijk naar het
voorbeeld van Siniavski, en ging zij voor het eerst een kerk
binnen. Kort daarop eiste ze Siniavski op als man, terwijl zijn
vrouw erbij zat. Zonder succes dus. Dan trouwde ze in 1962 met
haar neef Djonrid Svanidze, wiens ouders door Stalin omgebracht
waren in 1941/1942 en die zelf in 1956 teruggekeerd was uit de
goelag. Hij had brandwonden overgehouden van de sigaretten die
zijn “opvoeders” gedoofd hadden op zijn lichaam. Het duo bleef
1,5 jaar samen. Dan volgde haar derde scheiding.
In 1963 liet Svetlana haar amandelen wegnemen in het
elite-ziekenhuis van Kountsevo. Daar ontmoette ze de getrouwde
Indische communist Brajesh Singjh, 45 en ongeneeslijk zieke
kettingroker. Communistische toppers uit heel de wereld lieten
zich verzorgen in ziekenhuizen van de SU. Samen gingen ze op
kuur in Sotsji en daarna kwam Singh bij haar inwonen. Dan
eindigde zijn visum en moest hij terug naar India. In dat jaar
1963 schreef Svetlana ook haar boek “Twintig brieven aan een
vriend”, maar ze durfde het niet te publiceren. Twee jaar later
was Singh terug in Moskou en Svetlana was nog even verliefd. Ze
wilde weer trouwen, maar premier Kosygin zei haar dat heel het
Kremlin ertegen was. In 1966 werd Singh dodelijk ziek. Hij
stierf op 31 oktober in een Moskous ziekenhuis in aanwezigheid
van Svetlana. Ze vroeg aan Brezjnev of ze zijn as naar India
mocht brengen. Ze kreeg toestemming, mits KGB-begeleiding. Ze
was nog maar één keer buiten de SU geweest: in 1947 in de DDR.
Op 20 december 1966 landde ze in India. Tegen haar zin werd ze
naar de Russische ambassade gebracht, waar ze meteen haar pas en
visum moest afgeven. Ze bezocht Taj Mahal, zag bedelaars en
daklozen en nam zich voor om niet meer terug te keren naar de
SU. Ze bracht de as naar het dorp van Singh, ergerde zich aan de
ongelijkheid in India, zonder te beseffen dat het in de SU
weinig beter was. Ze schreef naar haar kinderen, maar ze kreeg
geen antwoord. Ze ontmoette Indira Gandhi, die haar zei dat ze
onmogelijk in India kon blijven. Op 8 maart 1967 moest ze terug
naar Moskou, maar op 6 maart vluchtte ze naar de Amerikaanse
ambassade in New Delhi. De Amerikaanse ambassadeur raadpleegde
eerst de CIA en zette haar dan op een vliegtuig naar Rome.
President Johnson wou de relaties met de SU niet verknallen en
weigerde aanvankelijk Svetlana op te nemen. Maar ook in Italië
was ze niet welkom: de regering had de stemmen van de
communisten nodig. Het verhaal kwam in alle kranten. Zwitserland
werd gevraagd om haar op te nemen. Op 11 maart 1967 landde ze in
Genève, in een Swissair vol KGB-agenten en journalisten. Daar
verschool ze zich in kloosters om aan de pers te ontsnappen. In
Moskou was de schok groot: de chef van de KGB werd vervangen
door Andropov en ook de ambassadeur in India werd ontslagen.
George Kennan, die negen jaar Amerikaans ambassadeur in Moskou
was geweest, maar niet wist dat Stalin een dochter had, werd
naar haar gestuurd. Ze ontmoetten mekaar in Bern. Svetlana kreeg
meteen een contract voor haar boek : 1,5 miljoen dollar, een
astronomisch bedrag, dat nu overeenkomt met 10 miljoen (p.376).
Daar kwam nadien nog 3,5 miljoen bij of 25 miljoen huidige
dollars plus vertalingen in vele talen. Kortom : 35 à 40 miljoen
aan de koers van nu. Enkel Churchill had zoveel gekregen. Als ze
dat geld goed beheerd had, was ze levenslang miljonair geweest.
Op 22 april 1967 landde ze in New York. Er was meer pers dan
voor de Beatles in 1964. Er volgde een persconferentie om haar
boek te promoten. Dan kreeg ze een brief van haar zoon Iossif:
hij en Katia voelen zich verraden. Katia zal haar nooit meer
willen zien.
In de VSA werd beslist dat haar boek “Twintig brieven aan een
vriend” vertaald zou worden door Priscilla Johnson,
CIA-medewerkster, een schoonheid die nog de Mata Hari was
geweest van John Kennedy en die in Moskou Lee Harvey Oswald had
geïnterviewd in 1959. Zij was de enige die zowel de president
als zijn latere moordenaar persoonlijk kende. Svetlana wist hier
niets van en vertrouwde haar. Helaas was Priscilla niet geschikt
om een literair werk te vertalen. De recensent van The New
Yorker zei dat de vertaalster geen enkele zin voor nuance had en
ook niet voor de klanken in de Russische taal. Svetlana bleef
bevriend met Kennan, die ook voor haar huisvesting zorgde.
Premier Kosygin bezocht in juni 1967 de UNO in New York en
verklaarde dat Svetlana een onevenwichtige psychopaat was en een
slechte moeder. De pers verzon daar nog van alles bij: ze zou
naar Zwitserland gevlucht zijn om daar het geld op te halen dat
Stalin op een genummerde rekening zou hebben gezet. De Russische
pers zorgde ervoor dat de Russen haar gingen haten en het
politbureau vroeg aan de communistische partijen uit heel de
wereld om haar te discrediteren, wat L’Humanité meteen ook deed
met harde leugens. De patriarch van Moskou deed er nog wat
hatelijkheden bovenop. De Russische journalist en wellicht
KGB-agent Victor Louis( Vitali Evguenievitch Loi), de rode
miljardair, speelde deze info door naar Westerse kranten via
zijn Engelse vrouw. Er wordt niet verteld hoe hij miljardair was
geworden. Die Victor slaagde er ook in een kopie van het
manuscript en honderd foto’s van Svetlana te stelen uit haar
bureau in het Huis aan de Kaai in Moskou. Hij wijzigde de inhoud
en verkocht het boek en enkele foto’s aan Westerse uitgevers,
met de bedoeling om het echte boek voor te zijn en te saboteren.
Als reactie op al die desinformatie in de SU, verbrandde
Svetlana openlijk haar Russisch paspoort, wat natuurlijk weer
niet slim was. Ook de NYT deed haar pijn door in augustus 1967
de collectie foto’s te publiceren die Victor Louis gestolen had.
In september 1967 kwam dan haar boek uit, zowel in het Russisch
als in het Engels, maar in Rusland mocht het pas vanaf 1989
verkocht worden. Het boek kreeg zowel lof als kritiek; Der
Spiegel koos het uit als “Boek van de eeuw”. Wanneer ze passages
voorlas op “Voice of America”, ontnam Gromyko haar het
sovjet-staatsburgerschap. Chroesjtsjov sprak van een “mentale en
psychische instorting” bij iemand die altijd een
voorkeursbehandeling had gehad.
In december 1967 stelde George Kennan haar voor aan Louis
Fischer. Hij was een zoon van uitgeweken Russische Joden,
schreef biografieën van Lenin,Stalin, Gandhi,Nehru, ging om met
Tito, Oppenheimer, Eisenhower, Kennedy, was 14 jaar lang
correspondent in Moskou en sprak vloeiend Russisch. Svetlana,
die een voorliefde had voor Joden, werd verliefd op hem, hoewel
hij al een relatie had met een jonger meisje. Hij zette haar aan
het schrijven en zij beschreef in het Russisch wat er gebeurd
was in dat ene jaar sinds haar vlucht uit de SU: “Op één jaar”.
Toen Fischer niet inging op de wensen van Svetlana, gooide ze
bij hem een steen in zijn ruit, terwijl hij sliep met dat
meisje. De politie pakte Svetlana op.
In 1968 was haar tweede boek klaar en ze vond een degelijke
vertaler: Paul Chavchavadze, een Georgische prins, getrouwd met
een Romanov. Zijn grootvader en zijn vader waren vermoord door
de communisten in resp. 1917 en 1931. De vertaling was
magistraal, maar het boek had minder succes dan het eerste.
Vanaf 1969 kreeg Svetlana brieven van Olgivanna, weduwe van
architect Frank Lloyd Wright. Ze vloog naar haar domein van 500
ha, Taliesin genaamd(zie google). Olgivanna, dictator van het
domein, stelde Svetlana(45) voor aan architect Wesley
Peters(60). Uiteraard werd ze weer verliefd en drie weken later
trouwden ze al(03.04.1970). Bovendien was ze ook nog zo dom haar
naam te veranderen in Lana Peters en alle schulden van Peters af
te betalen: 0,5 miljoen dollar, nu zo’n 3,2 miljoen en ook nog
een pak geld uit te delen aan een zoon van Wes, hoewel haar
advocaten dat zeer afraadden. Vervolgens werd ze weer zwanger,
op een moment dat het huwelijk al bijna voorbij was. Olgivanna
zei haar: “In Taliesin is geen plaats voor kinderen. Je zal
abortus moeten plegen”(435). Svetlana werd woedend en Olgivanna
vergeleek haar met Stalin, op wie zijzelf evenzeer geleek. Op 21
mei 1971 werd Olga Peters geboren in San Rafael : op Taliesin
mocht dat niet. Daarna mocht Svetlana alweer 92.000 dollar (nu
5,4 miljoen) afstaan aan een schoonzoon van Wes. Olga werd
gedoopt in de Grieks-orthodoxe kerk. Het kwam tot een breuk met
Olgivanna, Svetlana verliet Taliesin en weigerde alimentatiegeld
van Wes, hoewel haar miljoenen bijna op waren.
In 1972 keerde ze met Olga terug naar Princeton. Daar moest ze
voor het eerst in haar leven zelf de afwas doen, poetsen,
grasmaaien. Met Olga sprak ze enkel Engels: ze wou niet dat haar
dochter zich Russisch zou voelen. Het duurde tot haar vier jaar
voordat Olga haar eerste woord sprak. Ondertussen kreeg Svetlana
een drankprobleem, een familiekwaal, ze werd ook dik, haar geld
was op en ze kon amper het schoolgeld van 1.500 $ voor Olga
betalen. In 1976 verhuisde ze weer, nu naar Californië en dan
opnieuw naar Princeton. Geregeld was ze dronken en sloeg ze
Olga. Ze bleef ook met iedereen ruzie maken, zelfs met George
Kennan, alsof een destructieve kracht zich meester had gemaakt
van haar. In 1978 kreeg ze het Amerikaanse staatsburgerschap,
maar in 1981 besloot ze ineens te verhuizen naar Engeland, zoals
altijd zonder na te denken over de gevolgen. Nabij Cambridge
huurde ze een pover appartementje. Olga begreep niet waarom de
paparazzi haar achtervolgden. Dan vertelde Svetlana in 1982 de
reden: Stalin was haar grootvader. Olga wist enkel dat hij de
oorlog had gewonnen, nu vernam ze ook welke misdaden hij begaan
had. Olga was begaafd, maar haalde matige cijfers op school: ze
had enkel interesse voor muziek en voor jongens. Ze botste vaak
met haar autoritaire moeder, die zich in 1982 bekeerde tot het
katholicisme.
In 1984 schreef Svetlana met veel gin tonic en whisky haar derde
boek “The Faraway Music”: over haar leven in de VSA, haar vier
huwelijken, de dictatuur op Taliesin, de advocaten die haar
bedrogen hadden. Ze had geld nodig: de school van Olga kostte
3.200 £ per jaar, haar alcohol was ook duur. Ze vond enkel een
uitgever in India, want het boek ging niet meer over Stalin. En
die uitgever had geen geld.
Op zekere dag, tijdens het soepeler regime van Andropov
(1982-1984), belde Iossif om te melden dat hij gescheiden was en
dat hij geen contact meer had met zijn zus Katia, die als
vulkanoloog op het verre Kamtsjatka woonde (en daar ook een
drankprobleem had). Iossif stuurde een foto en Svetlana zag
meteen dat haar zoon, cardioloog, aan de drank was. Hij belandde
in het ziekenhuis. In september 1984 kreeg ze na 17 jaar heimwee
naar de SU. Ze kreeg toestemming van de Sovjetambassade in
Londen! Ze reisde met Olga via Athene, waar de zoon van pas
overleden Andropov de vriendelijke ambassadeur was en perfect
Engels sprak. Het duo bezocht de Akropolis, enkele musea en
winkels. In Moskou werden ze goed ontvangen in het luxehotel
Sovjetskaja. Iossif kwam hen daar opzoeken. Hij was 39, maar zag
er een vijftiger uit. Katia schreef haar een brief waarin ze
woedend zei dat ze haar nooit zou vergeven of ontmoeten.
Svetlana toonde aan Olga het Kremlin, waar zij was opgegroeid
als prinses. Op 2 november werden zij verwend met het
Sovjetburgerschap, een mooi appartement, een auto met chauffeur,
een pensioen. Olga had pech: Brezjnev had de internationale
school afgeschaft, ze moest naar een Russische en kende geen
Russisch. Uiteraard kreeg ze meteen privélessen Russisch. In de
VSA reageerde men bitter op de verklaringen van Svetlana: “Ze
wordt overheerst door haar demonen, ze gelijkt op Stalin”. Na
vier weken was hun geluk al voorbij. Ze mochten verhuizen naar
Georgië, maar geen van beiden kende Georgisch. Ook daar werden
ze verwend met een mooi appartement en bezochten ze de Zwarte
Zee. Portretten en bustes van Stalin waren nog overal aanwezig.
Ze trokken ook naar Gori, waar zijn groot standbeeld het
marktplein domineerde. Na een jaar was Svetlana tien kilo
zwaarder en vroeg ze aan Gorbatsjov of ze de SU mocht verlaten.
Er kwam geen antwoord. In februari 1986 verhuisden ze weer naar
Moskou en in maart 1986 schreef ze een tweede brief en kreeg ze
ook een hartstilstand. Op 5 april 1986 kreeg ze toestemming om
het land te verlaten. Het werd haar 39° verhuis, deze keer naar
Chicago en Olga naar Londen, waar de tv-camera’s haar opwachtten
en waar het nieuws met haar begon. Svetlana begon aan haar
vierde boek, “Het boek voor mijn kleindochters”, maar ook
hiervoor vond ze geen uitgever die haar kon betalen. Ze moest
geld gaan lenen bij een vriend, want ze kon geen enkele rekening
meer betalen. De CIA gaf haar geld, maar dat weigerde ze. Met
een lening van de bank, kocht ze haar zoveelste huis. In 1988
vond ze een nieuwe vriend, maar die kreeg kanker. In januari
1989 verliet de 18-jarige Olga zonder diploma haar school met
een hippie. Svetlana vond haar in Brighton: rood haar,
getatoeëerd, een ring in de neus en in de lip. Ze wou niet meer
naar school en zou dus nooit naar de universiteit gaan. Svetlana
nam dan de vlucht naar Frankrijk, waar ze onderdak vond bij
Russische dissidenten (Andreï Siniavski en Hélène Zamoyska). Ze
trok in een klooster, maar vond nergens rust. Dan vloog ze weer
naar Londen, waar ze vier maanden sliep op een zetel bij Olga.
Dan kwam ze terecht in een home voor sukkelaars. Miljonair op
haar 40°, clochard op haar 63°. Voor het eerst leefde ze in een
“komunalka”, maar dan in Londen, waar ze op een klein tv-scherm
de Val van de Muur zag en de revoluties in Polen,
Tsjecho-Slowakije, Roemenië, de executie van de Ceaucescu’s, de
arrestatie van Honecker. Toen dacht ze nog dat de SU eeuwig zou
blijven bestaan. Op haar 19° trouwde Olga, stevig
getatoeëerd(zie afbeeldingen op google!), met een zekere Evans
uit Wales en veranderde ze haar naam in Chrese Evans. Op 25
december 1991 zag Svetlana op die gemeenschappelijke tv de
onwaarschijnlijke beelden van het aftreden van Gorbatsjov en de
vervanging van de communistische vlag met hamer en sikkel door
de driekleurige van de tsaren. De eeuwige SU stierf voor haar
ogen. Ze kreeg ook goed nieuws: haar vierde boek zou verschijnen
in afleveringen in het maandblad Oktiabr. Dochter Katia, ook aan
de drank na de zelfmoord van haar man, liet weten dat ze het met
plezier gelezen had. Het huwelijk van Olga duurde even lang als
de vier van Svetlana : één jaar dus. Toch behield ze haar naam
Evans. Met een nieuwe vriend trok ze naar de VSA, om daar
verkoopster te worden in een winkel met Aziatische spullen. In
1996 haalde Svetlana nog eens ongewild het nieuws: de Italiaanse
pater Garbolino publiceerde brieven van haar en zei dat ze in
het klooster wou om te boeten voor de misdaden van Stalin. Dit
kwam in alle grote kranten. Uit pas geopende archieven bleek dan
dat de KGB haar in 1967 had willen ontvoeren en dat de CIA ook
een dossier van 233 pagina’s had van haar. Het bezorgde haar
weer een hartaanval. In 1997 ging ze weer bij Olga inwonen, maar
uiteraard mislukte het samenleven van een 71-jarige met een
27-jarige. In 1999 volgde weer een verhuis naar een
bejaardenhuis voor armen in Californië ; winkelierster Olga zat
op 3.200 km van haar in Portland (Oregon, NW van Amerika, bij de
Stille Oceaan). In 2008 kreeg ze de auteursrechten van haar
eerste boek terug. Poetin noemde ze “die verschrikkelijke
oud-KGB-er”. Via de radio vernam ze de dood van Iossif op zijn
64°, door de drank. In zijn laatste interview had hij nog
verteld dat zijn moeder zich niet kon beheersen en ooit een
hamer naar zijn hoofd had geslingerd. Ze verhuisde nog een
laatste keer naar een armenhuis in Wisconsin(N., tegen Canada).
Door een kromme rug kon ze nauwelijks nog stappen. In de herfst
van 2011 kreeg ze dikke darmkanker. In haar testament schreef ze
dat haar lichaam niet naar Rusland mocht: de as moest in de
Oceaan gestrooid worden. Ze stierf op 22 november 2011, na een
leven van 85 jaar met Stalin, levend of dood. Olga strooide haar
as uit in de Stille Oceaan.
Het boek eindigt met de ingewikkelde stambomen van de families
Djoegasvili, Svanidze en Alliloejev, die onmisbaar zijn om het
verhaal te volgen. De auteur heeft zeer ijverig gezocht in
archieven in Zwitserland, Polen, Moskou, Princeton en ook in die
van de CIA en het FBI. In haar bibliografie ontbreekt het boek
van Oleg Chlevnjoek, “Stalin. De Biografie”, dat blijkbaar niet
in het Frans verschenen is. Ludo Martens, die de misdaden van
Stalin ontkent, staat er helaas wel in. Het register is tamelijk
volledig. Een kaart met vele onbekende Siberische plaatsnamen en
een lijstje met de Russische woorden ontbreken. Er zijn ook geen
verwijzingen naar de foto’s of naar de stambomen.
Svetlana was dus een zeer getalenteerd meisje, dat alle kansen
kreeg op de beste scholen, twee universitaire diploma’s haalde,
maar er bijna niets mee deed en meestal op staatskosten leefde.
Haar huwelijken en relaties verknalde ze meestal zelf. De bijna
40 miljoen dollar (huidige koers) die ze met haar eerste boek
verdiende, kon ze niet beheren, zodat ze straatarm stierf.
De briljante auteur toont begrip voor het lot van deze gebroken
vrouw en voor haar levenslange dooltocht. Ze behoudt ook de
verkleinwoorden waarmee Stalin en Svetlana mekaar aanspraken in
hun brieven alsook die waarmee Svetlana naar haar kinderen
schreef. Het boek van Rosemary Sullivan (“Stalins dochter”,
2015) is afstandelijker: het is meer een wetenschappelijke
thesis, Beata de Robien vertelt met evenveel autoriteit, maar
met meer gevoel, passie en compassie, zoals ze dat ook deed op
haar briljante voordracht in Brussel(19.01.2017). Bij beiden is
het een combinatie van het privéleven, de Russische en de
wereldpolitiek. Ik heb drie weken genoten van dit boek. Hopelijk
volgt er een vertaling in het Nederlands, Engels e.a. talen.
Jef Abbeel, januari 2017