Bart Hellinck,
Karel Van Miert. Strijder voor Europa.
Een politieke biografie.
Uitgeverij Manteau, Antwerpen, 2016.
495 p., foto’s, bibliografie, afkortingen.
ISBN 978 90 223 2820 0; € 29,99.
Karel van Miert
Karel Van Miert (1942-2009), Europees Commissaris van 1989 tot 1999, was afkomstig van Oosthoven, een gehucht van Oud-Turnhout, op 5 km van hier. Daar werd hij midden in de oorlog geboren, als oudste van een katholiek landbouwersgezin. Ze waren zeker niet arm, want met 11 ha eigendom en 16 koeien in de jaren ’50 hoorden ze bij de betere middenmoot van de Kempische boeren. En op hun erf verhuurden ze twee huizen aan arbeiders. Ze waren met 7 zonen en 2 dochters, uit 10 zwangerschappen in 16 jaar. Karel was de leider van de 9 kinderen.
Inhoud
Karel van Miert
Na de lagere school in Oosthoven, trok hij naar het Turnhoutse
Sint-Victorinstituut van de Broeders van Liefde (en niet naar
het chiquere Sint-Jozefcollege, waar zijn vader nog even
gestudeerd had).
Op Sint-Victor moest hij het zesde leerjaar overdoen, omdat hij
in Oosthoven geen Frans had gehad (terwijl dat in de omliggende
dorpen al wel werd gegeven). Hij werd als doubleur (pas) zesde,
met 89%. In de 1° moderne (1955-1956) was hij knap 2° van de 38,
met 86 %.
Dan stopte hij. Een vreemde beslissing, ook toen, want de meeste
Kempische jongens met talent studeerden toen verder. Hij ging
thuis helpen op de boerderij, eigenlijk tegen de zin van zijn
ouders. Maar hij werkte graag op het veld.
Hij werd lid van de BJB (nu KLJ) en van de Turnhoutse
Atletiekclub, waarmee hij mooie uitslagen haalde in de
provinciale veldlopen, 17° werd in de cross van Le Soir in Evere
en 35° op het Belgisch Kampioenschap in Waregem(1958).
Op de piste was hij heel goed op de 600 m. Helaas stopte hij met
atletiek in 1959.
In de jaren ’80 vertelde hij me meermaals en met trots over zijn
kort verleden als atleet.
Hij ging ook werken buiten de boerderij en dat zwaardere werk in
een ruwere omgeving viel hem tegen. Hij trok terug naar school,
in het derde trimester van het derde jaar, na de Paasvakantie
van 1959 en haalde zijn lager middelbaar (nipt) voor de
middenjury en mocht zo naar het vierde jaar.
In de zomer van 1959 fietste hij met een klasgenoot naar Lourdes
(200 km per dag) en in de zomer van 1960 naar Rome (170 km per
dag). Ze hadden dus een goede conditie.
In het vijfde en zesde jaar speelde hij ook altijd mee in het
schooltoneel en werd hij in 1962 hoofdredacteur van het
schoolblad Pierlala, dat meteen tegenwind kreeg van de directie
en maar één keer verscheen. Op school kreeg hij ook zijn
Europese gezindheid mee van een paar leraren(Fons Roeck en Frans
Vanden Bergh). Zijn weggroeien van het geloof lag niet aan de
school, want vele jaren later kwam hij nog een paar keer per
jaar naar school om met Broeder Hilarion te praten. Toen hij 15
jaar later covoorzitter werd van de BSP, kreeg hij felicitaties
van enkele oud-leraren en van een broeder. Maar het Sint-Victor
pakte wel liever uit met Frans Van Mechelen, die als minister
van cultuur zorgde dat Turnhout de Warande en een sporthal
kreeg, dan met Karel Van Miert, die het later veel verder
bracht.
Nog even zijn uitslagen : 4 Wa: 75 %, 5° van 36; 5 Wa : 80 %, 3°
van 32; 6Wa(1961-1962) : 82 %, 2° van 27, met een bijzondere
onderscheiding voor Nederlands, Wiskunde, Wetenschappen en
…Godsdienst. Schitterende resultaten dus.
De meeste afgestudeerden van Sint-Victor gingen naar Leuven,
Karel daarentegen naar Gent, waar hij in een heel andere wereld
terecht kwam dan de katholieke Kempen. Hij koos niet voor
ingenieur met zijn mooie uitslagen voor Wiskunde en
Wetenschappen, maar voor diplomatieke wetenschappen. De R.U.G.
telde toen 5.005 studenten, nu 41.000. Diplomatieke
wetenschappen hoorde net zoals Politieke en sociale bij de
faculteit Rechten en ze kregen ook veel rechtsvakken.
In Gent leefde hij sober, studeerde hij hard en verdiende nog
wat bij met studentenjobs. Met die centen kon hij in de zomer
van 1963 een lange reis maken naar de VSA, waar hij o.m. Marnix
Gijsen en de voorzitter van de Republikeinse partij ontmoette.
In de licenties telde diplomatieke wetenschappen slechts 8
studenten. Karel stelde de meeste vragen en verloor in Gent geen
tijd in het studentenleven.
In Turnhout was hij daar wel actief in tijdens het weekend. Hij werd er ook lid van de VVB, die gelijke rechten eiste voor de Vlamingen, de vernederlandsing van het bedrijfsleven in Vlaanderen, de economische ontwikkeling van het achtergebleven Vlaanderen en de vastlegging van de taalgrens. In 1963 telde ze 13.000 leden. Voorzitter was Maurits Coppieters, hoofdredacteur Wilfried Martens. Van Miert werd voorzitter van VVB Turnhout, die slechts 23 leden telde op 1 januari 1963, maar dat getal verzevenvoudigde op een half jaar. In april 1963 werd hij ook vicevoorzitter en in 1964 voorzitter van Torenhout, een studentenclub die was opgericht door oud-leerlingen van het Sint-Jozefcollege en die veelzijdig actief was. In 1963, werd hij volgens een brief van een VVB-er, ook lid van de liberale PVV, maar daar hebben we geen zekerheid over. Wel dat ook de CVP pogingen deed om hem binnen te lijven. En Lode Craeybeckx van de BSP was ook in hem geïnteresseerd. De BSP was alleszins niet geliefd bij de leden van Torenhout: die stemden toen met 41 voor de CVP, 32 voor de VU, 13 voor de PVV en slechts 1 voor de BSP.
Mogelijk gaf professor Elie Van Bogaert, zijn promotor, de
doorslag bij zijn keuze om socialist te worden. Zijn moeder, een
diepgelovige vrouw, heeft daar zwaar onder geleden en ook onder
de verwijten die ze kreeg als “moeder van die rooie”(69).
In Gent haalde Karl drie jaar onderscheiding, in de 2° licentie
grote en voor zijn thesis over de Europese Commissie kreeg hij
grootste.
Met een beurs ging hij dan tijdens het academiejaar 1966-1967
naar het Centre Européen Universitaire in Nancy, een soort
Europese universiteit, met 70 studenten uit diverse landen van
West- en Oost-Europa, Canada, Vietnam, Japan e.a. Dus ook uit
Oost-Europa, hoewel het volop Koude Oorlog was. Bij die
Oost-Europese studenten was telkens iemand die de anderen in ’t
oog moest houden. Karel werd er medevoorzitter van de
studentenclub en merkte toen al gevechten tussen Kroaten,
Serviërs en Slovenen.
Tijdens de Zesdaagse Oorlog tussen Israël en de Arabische
buurlanden viel de groep uiteen: het Westen koos voor Israël,
het Oostblok voor de Arabieren.
In augustus 1968 bezocht hij een Nancy-vriend in Praag. Eén dag
genoot hij van de Praagse Lente, maar dan viel het Warschaupact
binnen en werd hij opgeschrikt door de Russische straaljagers en
tanks. Hij vertelde nadien op de tv dat de Tsjechen hem gevraagd
hadden om overal te vertellen wat er in hun bezet land gebeurde.
Hij hield er ook een blijvende afkeer van over tegenover de
communistische regimes.
Vanaf oktober 1967 kreeg hij een NFWO-beurs van vier jaar en
mocht hij vijf maanden stage lopen bij de Europese Commissie,
samen met tachtig andere stagiairs. Hij had contact met diverse
commissarissen en vooral met die van landbouw, Sicco Mansholt
(PvdA). Omwille van zijn hervormingen kreeg die enorm veel
boerenprotest, dat in maar 1971 uit de hand liep in Brussel.
Op 30 september 1971 kwam er een einde aan die beurs. Een dag
later begon hij als assistent aan de VUB. Hij mocht er les
geven, hoewel zijn doctoraat nooit af raakte. Hij engageerde
zich ook in Brussel, waar de Vlamingen sterk achteruit gingen in
de jaren ’60, ten voordele van de Franstalige liberalen en van
het FDF. Socialistisch boegbeeld Henri Simonet was voor de
onomkeerbare verfransing. De Vlaamse socialisten werden door hun
Franstalige broeders op onverkiesbare plaatsen gezet bij de
verkiezingen van 1968. Gevolg : de Rode Leeuwen werden opgericht
en Karel Van Miert werd er lid van. Hij ergerde zich aan de
vernederingen die de Vlamingen in Brussel ondergingen vanwege de
hautaine, arrogante Franstaligen.
In 1971 trouwde Karel, maar daar vernemen we verder niets over.
De naam van zijn vrouw (Annegret Singer, secretaresse bij de
Europese Commissie) en van hun zoon (Bart, piloot)) kennen we
van elders. Bij de parlementsverkiezingen van november 1971
haalde hij slechts 85 stemmen, bij die van de agglomeratie 151.
Hij werd voorzitter van de Brusselse jongsocialisten en
overlegde een paar keer met Wilfried Martens en Jean-Luc
Dehaene, twee toppers van de CVP-jongeren, over progressieve
frontvorming. Hij kantte zich hevig tegen de oude partijleiders
(Van Eynde, Major, Anseele), die dubbel zo oud waren als hij.
Boven hen stonden dan nog de eentalig Franstalige Collard en
Leburton.
In 1973 werd hij voor 3 jaar kabinetsmedewerker van Europees
Commissaris Henri Simonet, hoewel die voor de verfransing van
Brussel was, voor de uitbreiding van Brussel met Vlaamse
gemeenten en volgens de Jongsocialisten het symbool van de
rechterzijde en niet vies van bestuursmandaten.
In dit geval was Karels ambitie of opportunisme groter dan zijn
idealistische principes. Hij had zich trouwens zelf aangeboden
bij Simonet en aanvaardde met tegenzin de vierde plaats, want
hij wou de tweede, die van adjunct-kabinetschef(p.114).
Simonet was intelligent, maar lui, hij had een hekel aan hard
werken en ging liever met Paul Vanden Boeynants naar de fitness
dan naar de vergaderingen van de Europese Commissie.
In 1974 was KVM de vierde kandidaat op de BSP-Kamerlijst in
Turnhout en dit tegen de zin van de Turnhoutse afdeling. Hij
kreeg 1155 stemmen, maar werd niet verkozen.
In 1976 kreeg hij van minister van Economische Zaken Willy Claes
de functie van adjunct-nationaal secretaris van de BSP. Het
partijapparaat was niet blij met zijn komst.
Op 27 juni 1977 kreeg hij , weer dank zij Claes, de functie van
covoorzitter van de partij. Dit was zeer tegen de zin van het
partijbureau en nog meer van vakbondsman Georges Debunne. Ook
André Cools kon moeilijk opschieten met zijn covoorzitter. Hij
kondigde eenzijdig de splitsing van de BSP aan, twee dagen na
het ontslag van premier Tindemans, in de geladen sfeer van de
mislukte Egmont-Stuyvenberg-onderhandelingen. Die mislukking had
voor gevolg dat België tussen juni 1977 en december 1981 zeven
regeringen had, een periode van malgoverno dus.
Als partijvoorzitter (1978-1989)kwam KVM geregeld in conflict
met zijn ministers, ook met
vicepremier en minister van economische zaken Willy Claes, b.v.
in het rakettendossier(1979 e.v.). Karel leed hier een nederlaag
en leed vooral onder de verdachtmakingen en onder de zeer
negatieve commentaren (“totale afgang, eindeloos dom, de
Poulidor van de politiek”, p. 167).
Gelukkig waren er ook velen die vonden dat hij de ideale en
charmante voorzitter was, 11 jaar lang, die kon verzoenen en die
goed overkwam op tv. Hij slaagde er ook in de vastgeroeste
partij opener te maken, te verruimen en bedrijfsvriendelijker te
maken. De relatie met Guy Spitaels, de opvolger van Cools was
slecht (wat ik zelf kon constateren bij een bezoek met
leerlingen aan KVM).
Hij was trouwens de meest toegankelijke politicus van de zeer
vele met wie ik in de voorbije 35 jaar contacten had, want
alleen hem mocht ik opbellen op zijn thuisadres in Everberg.
In 1978 ging de Volksgazet failliet en lanceerde Karel “De
Morgen”, maar helaas had ook deze krant te weinig lezers en kwam
ze dus snel en herhaaldelijk in geldnood en sloeg ze een gat in
de SP-financiën.
Bij de eerste Europese verkiezingen van 1979 was Leo Tindemans
de grote held met bijna 1 miljon stemmen, maar KVM scoorde ook
zeer goed met 302.3013. Ook daar trad hij op als verzoener, o.a.
tussen de ruziemakende François Mitterrand en Filipe Gonzalez.
Mitterrand was tegen de toetreding van Spanje, omdat dit nadelig
was voor de Franse boeren. Doordat zijn taak als
partijvoorzitter voorrang kreeg, was KVM vooral aanwezig in de
plenaire vergaderingen in Straatsburg, maar niet altijd in de
overige in Brussel. Hij verzette zich tegen de veel te hoge
reis- en verblijfsvergoedingen en was zeer teleurgesteld in de
antwoorden van het bureau van het Europees Parlement en in de
vele collega’s die misbruik bleven maken van die vergoedingen.
Bij de gemeenteverkiezingen van 1982 haalde de SP in Kortenberg
(waar Everberg bij hoorde) de meerderheid, maar lijsttrekker KVM
wou geen burgemeester worden : hij was al partijvoorzitter en
Europarlementslid, hoewel hij tegen cumulatie was.
In 1984 stond KVM op het toppunt van zijn populariteit. Bij de
Europese verkiezingen ondervond hij dat er weinig animo was bij
de bevolking voor een Europees Parlement met zo weinig
bevoegdheden. Er was ook kritiek op zijn dure onemanshow. Maar
de SP werd wel de grote winnaar met 28% van de stemmen t.o. 21 %
in 1979. De CVP zakte van 48 naar 32. KVM haalde met 496.063 de
meeste voorkeurstemmen. Nationaal secretaris van de SP Carla
Galle speelde een grote rol in zijn campagne. Dat KVM en zij een
relatie hadden, was toen nog een publiek geheim. Zij werd ook de
drempel waar men overheen moest om KVM aan de lijn te krijgen,
aldus Karel De Gucht. (Ik ontweek die drempel door op
zaterdagmorgen naar hem thuis te bellen, zolang hij thuis
woonde).
KVM speelde een grote rol in de antirakettenbetogingen van
1980-1985, wat hem populariteit bezorgde. Maar op 15 maart 1985
werden de eerste kruisraketten geïnstalleerd in Florennes(prov.
Namen, tot 1988). De relatie met de PS was verslechterd sinds de
splitsing in 1978 en dat verergerde nog toen de PS de Voerense
burgemeester José Happart op haar Europese lijst zette.
Bovendien haalde hij helaas bijna 250.000 stemmen. Happart was
een ruziestoker, die niets te maken had met het socialisme en
nooit enige Europese interesse had getoond.
In 1985 liet KVM zijn Europees mandaat vallen en deed hij mee
met de Kamerverkiezingen, waarbij hij 35.353 stemmen haalde. Hij
werd dus Kamerlid van oktober 1985 tot januari 1989. Was de
Belgische politiek dan toch belangrijker dan de Europese ? De SP
haalde 23,7 %, minder dus dan bij de Europese, won toch zes
zetels, maar bleef ver onder de CVP (34,6 %). Karel was heel
ontgoocheld. Hij verzette zich toen ook hevig, maar vruchteloos
tegen de komst van de commerciële zender VTM. Hij uitte toen ook
kritiek op de vrijmetselarij, waarvan hij in het begin van de
jaren ’70 lid was geworden. Hij was zeer actief in de
Socialistische Internationale, zowel in als buiten Europa en had
veel bewondering voor Willy Brandt.
In oktober 1986 ging De Morgen failliet, na acht jaar vol
problemen Het was een ramp voor KVM. In 1987 nam ze een nieuwe
start, maar in 1989 werd de noodlijdende krant overgenomen door
Het Laatste Nieuws, die eigendom was van dezelfde familie Van
Thillo als VTM. KVM was verbitterd om zoveel messteken in de
rug. Hij reed naar het graf van zijn vader in Oud-Turnhout en
kocht een boomgaard in Beersel(Pajottenland). Hij verliet het
ouderlijk huis en ging hij daar wonen, met Carla Galle.
Door de financiële put van De Morgen en door de jarenlange
oppositie(1981-1987), moest de SP op zoek naar geld.
Bij de verkiezingen van december 1987 werd de socialistische
familie PS-SP groter dan de christendemocraten en kwam ze in mei
1988 in de regering Martens 8. In die nieuwe regering zaten geen
liberalen. Gevolg: Willy De Clercq kreeg geen tweede mandaat als
Europees Commissaris, hoewel hij het zeer goed had gedaan. Het
werd KVM. Hij nam een vertrouweling van Spitaels als
kabinetschef. Voorzitter Delors en kanselier Kohl hadden liever
De Clercq en waren niet blij met de komst van KVM, maar nadien
zagen ze zijn talenten in en kwamen ze goed overeen met hem.
Hij kreeg een kleine portefeuille(vervoer, consumenten,
kredieten, investeringen), in tegenstelling met De Clercq, die
zijn post met tegenzin verliet en er niets achterliet: geen
papier, geen potlood. Het consumentenbeleid lukte hem goed, bij
transport kreeg hij veel tegenstand van de lidstaten. De val van
de Muur, het einde van het communisme en van de Koude Oorlog, de
toetreding van de DDR tot de BRD en tot de E.G. werden zeer
toegejuicht door KVM, die kredieten bezorgde aan de
ex-Oostbloklanden voor de herstructurering van hun verouderde
industrieën. Hij bleef ook actief als vicevoorzitter van de
Socialistische Internationale.
De Belgische politiek interesseerde hem niet meer zoveel. Zijn
partner Carla Galle kreeg de hoge post van
administrateur-generaal van het Bloso. In die hoedanigheid
leidde ze de jaarlijkse Gordel rond Brussel, maar maakte ze
helaas een einde aan het bloeiende sportmedisch laboratorium in
Herentals, omdat de arts (Dries Claes) een katholiek was.
In de volgende Commissie Delors (1993) kreeg KVM wat hij vroeg :
de zware portefeuille van Mededinging en tegen zijn zin ook die
van personeelsbeleid en gebouwen, o.a. de verwijdering van
asbest uit het Berlaymontgebouw, wat duurde van 1991 tot 2004.
In 1994 werd Santer de opvolger van Delors, na een veto van één
man, John Major, tegen de bekwamere Dehaene. Daardoor en ook
door zijn capaciteiten (dossier- en talenkennis) kon KVM
commissaris blijven. Even kwam zijn positie in gevaar door het
Agusta-schandaal uit 1988, dat in 1995 aan het licht kwam door
de moord op André Cools. Die Italiaanse helikopterfirma had vele
miljoenen betaald aan de ( PS en ) SP, waarmee de schuldenput
van De Morgen werd aangezuiverd.
Nadien bekende penningmeester Mangé dat ook Dassault veel geld
had gestort. Carla Galle werd in 1995 en 2002 beschuldigd van
vervalsing van de boekhouding. KVM was razend, hij voelde zich
gepakt door zijn vrienden en trok zich dat geweldig aan. Willy
Claes werd veroordeeld en moest in oktober 1995 ontslag nemen
als secretaris-generaal van de NAVO. In oktober 1998 oordeelde
het Hof van Cassatie dat de partijtop al in het najaar van 1988,
dus tijdens KVM, op de hoogte was van het Agusta-geld. Tobback,
Vandenbroecke en Van Miert werden dus impliciet beschuldigd van
meineed. Van dan af kwam KVM niet meer op het partijbureau of op
het partijcongres.
Hij concentreerde zich dus op zijn Europese taak. En daarin was
hij onkreukbaar.
Toen de Duitse auto-industrie hem zes kisten champagne cadeau
deed, stuurde hij ze terug. Hij verzette zich ook met succes
tegen de overname van McDonnell Douglas door Boeing, omdat
Boeing dan een bijna-monopolie zou krijgen en Airbus in de
verdrukking zou komen. Het Pentagon was niet blij met zijn
interventie. Ook in andere dossiers stond hij onder zware
externe druk, b.v. van Kohl of Chirac, die van andere
commissarissen wel hun zin kregen en onterechte staatssteun
konden binnenhalen voor hun grote bedrijven en banken.
KVM was trots op zijn zeven jaar als commissaris van mededinging
en The Economist riep hem in 1997 terecht uit tot beste
commissaris. De enige collega met wie hij botste, was de
onbekwame en hautaine Edith Cresson. Zij was ook de aanleiding
tot het vervroegd ontslag van de Commissie Santer.
In september 1999 kwam er een einde aan zijn bijna elf jaar als
Europees Commissaris. Zijn pleidooien voor meer verdieping en
tegen een te snelle uitbreiding naar het Oosten, hadden weinig
succes. Na zijn Europees mandaat keerde hij niet meer terug naar
de Belgische politiek. De Agusta-affaire en zijn steun aan Carla
Galle in deze zaak, speelde hier zeker een rol.
Van september 1999 tot 2009 oefende hij diverse lucratieve
functies uit : president van Nyenrode Business Universiteit in
Breukelen, bestuurder van een groot aantal bedrijven in binnen-
en buitenland, die interesse hadden in zijn expertise en zijn
kennis van de concurrentieregels. Geen enkele Belg had toen
zoveel buitenlandse bestuursmandaten als hij en hij verdiende nu
meer dan als Commissaris. Hij zat verder ook in de adviesraad
van Swissair, dat Sabena (waar zoon Bart piloot was) meesleurde
in zijn val. En hij was ook adviseur van Goldman Sachs, dat bij
de crisis van 2008 betrokken was bij het extravagante
casinokapitalisme, waar KVM zoveel kritiek op had.
In zijn vele media-optredens viel wel wat antiamerikanisme op,
iets waar Bush wel aanleiding toe gaf met zijn oorlog tegen Irak
en de leugens die daarbij gebruikt werden. KVM voorspelde dat
die oorlog zou leiden tot destabilisatie en tot nieuwe
conflicten in het Midden-Oosten, wat helaas is uitgekomen met
I.S. Tegelijk had KVM veel vrienden in Amerika en hield hij van
hun universitair systeem.
In 2005 werd hij nog betrokken bij een Europees project om een
eigen satellietnavigatiesysteem te ontwikkelen, wat helaas
mislukte.
Zijn drukke agenda had helaas een impact op zijn gezondheid, die
vanaf 2001 achteruit ging : hij kreeg twee stents tegen
hartritmestoornissen. In zijn moestuin en boomgaard kwam hij wel
tot rust, maar op 21 juni 2009 ook tot eeuwige rust. Omdat er
geen autopsie volgde, weten we niet of hij is gestorven door een
val uit een kerselaar of door een hartaanval. De familie wenste
ook geen staatsbegrafenis.
Bart Hellinck heeft een degelijke, uitgebreide en kritische
biografie geschreven, zeker geen hagiografie. Hij heeft alle
mogelijke bronnen aangeboord om zoveel mogelijk informatie te
krijgen over deze minzame, bevlogen en visionaire man:
archieven, heel veel interviews, een groot aantal boeken,
tijdschriften, kranten. Hij betreurt terecht dat we momenteel
weinig overtuigde Europeanen hebben van het gehalte van KVM.
Naast het Europees gedeelte, krijgen we minstens evenveel
informatie over de socialistische partij en de Belgische
politiek in de jaren 1970-2000. Tijdens zijn periode als
Europees parlementslid, was Karel actiever in de Belgische
politiek dan in de Europese. Dat veranderde toen hij Europees
Commissaris werd. We vernemen (te) weinig over het privéleven
van KVM, over zijn vrouw Annegret Sinner, over hun zoon Bart en
zijn partner Carla Galle. Het boek heeft een stevige kaft, maar
het mist een register, wat wel handig zou zijn met de vele
persoonsnamen. Maar ik heb ervan genoten. Het is een gepast
eerbetoon aan een uitzonderlijk grote Kempenaar en Europeaan.
Tot slot: Karel heeft sinds 2013 een standbeeld in Oosthoven, op
5 km van hier. Ik fiets er dikwijls langs en zeg dan altijd : je
had wel een mooier standbeeld verdiend.
Jef Abbeel, juni 2016