Hans Olink, Mijn vriend Vladimir Ivanovitsj. Reizen door Rusland. Uitgeverij Prominent, Baarn, 2017.260 p.; ISBN 978-94-92395-16-0; € 21,50.

Reizen door Rusland

In 1986 ging Hans Olink (°1951) voor het eerst naar de Sovjet-Unie en leerde daar Vladimir Ivanovitsj kennen. Ik vermoed dat dit een schuilnaam is. Hij was een homo sovieticus, maar reisde wel veel en sprak zeven talen, zelfs Nederlands. Wellicht werkte hij voor de KGB. Hij had overal contacten.

Mijn vriend Vladimir Ivanovitsj. Reizen door Rusland.

Samen reisden ze door heel de SU, inclusief onbekende oorden in Siberië, tijdens Gorbatsjov, Jeltsin en Poetin. Ze spraken ze met partijbonzen, fabrieksdirecteurs, arbeiders, kunstenaars, wetenschappers. In het vriendschapsjaar 2013 waren er al spanningen tussen Nederland en Rusland n.a.v. de bekladding van het beeld van Peter de Grote in Rotterdam en de aanhouding van dronken Russische diplomaten. In 2014 kregen de twee vrienden echte ruzie over Poetin, Oost-Oekraïne, het neergeschoten vliegtuig MH17 met 300 Nederlanders en de aanhechting van de Krim.


In 1986 golden nog vele verboden in de SU: sommige steden waren nog afgesloten voor buitenlanders omwille van hun industrie, zoals Kemerowo, waar de Nederlandse ingenieur Sebald Rutgers in 1921 in afspraak met Lenin een chemisch bedrijf oprichtte, met de hulp van vele arbeiders en ingenieurs uit tientallen landen. Detail: in dat bedrijf werden ook gifgassen vervaardigd. En het stadje haalde helaas het nieuws in maart 2018 met de dodelijke brand in een warenhuis: 64 doden, onder wie 41 kinderen. Behalve Rutgers, waren nog vele andere Nederlanders actief in de SU, o.a. IJs Schilp, die van 1935 tot 1967 Radio Moskou verzorgde en in maart 1953 aankondigde dat “de grote Stalin, onze grote leider” overleden was. Schilp overleefde dus de zuiveringen van Stalin, i.t.m. andere Nederlandse idealisten, die in de goelag belandden of geëxecuteerd werden.
Vladimir en Olink bezoeken o.a. de militaire academie van Monino, 25 km buiten Moskou, waar beide ouders van Vladimir professor zijn, maar zij hebben nog nooit een buitenlander ontmoet en willen dat nu ook niet doen ! Vreemd want tijdens Gorbatsjov was het niet meer verboden om met buitenlanders te spreken. Daar staat ook de straaljager die in 1983 een Zuid-Koreaans vliegtuig neerschoot met 300 doden als gevolg. De Russische piloot werd een held. Ook vreemd voor ons.


Hier vertelt Vladimir aan welke tolkenschool hij gestudeerd heeft en dat hij in 1975 een week lang mocht tolken voor premier Biesheuvel. Deze had teveel lof voor zijn tolk en te weinig voor het Sovjetsysteem. Gevolg: Vladimir werd nooit meer gevraagd voor zulke belangrijke opdrachten. Maar hij mocht wel veel reizen, o.a. naar Nederland, waar hij bij Biesheuvel thuis ontvangen werd !
Dan vertelt hij over Memorial, het centrum dat het duistere verleden van de SU onderzoekt. Chroesjtsjov had al wat bekend gemaakt, daarna werd alles weer ontkend. Het is niet duidelijk hoe ver Memorial nu staat in zijn zoektocht. Op (mijn) mails reageren de medewerkers helaas niet.
De verdwijning van het Aralmeer in Oezbekistan en Kazachstan is het volgende onderwerp. Deze grote binnenzee is nu een woestijn. En Oezbekistan heeft veel water nodig om zijn katoenvelden te irrigeren. De twee rivieren Amoerdarja en Syrdarja houden geen water meer over voor het meer. En door teveel zout en pesticiden wordt heel de voeding aangetast.


Dan trekken ze naar een goelagkamp met zware criminelen. De directeur vertelt hun dat politieke gevangenen tot het verleden behoren sinds 1956, maar dat klopt niet helemaal: Boekovski, Sacharov en anderen werden nog in de jaren ’70-’80 lastiggevallen. Als directeur krijgt hij 300 roebel per maand, onvoldoende om van te leven. Aan de huidige koers zou dat 4,3 euro zijn.


Bij zijn bezoek aan Kyzyl, hoofdstad van de even onbekende republiek Tuva, merkt hij dat de huizen ofwel van hout zijn of Mongoolse joerts. Olink is de eerste Nederlander die daar komt. Zee en strand kennen ze daar niet: ze wonen in het geografische middelpunt van Azië, op 3.000 km van de zee(en). En ze leven nog zoals eeuwen geleden. Toen de Sovjets in 1944 de baas werden, braken ze de boeddhistische tempels af, doodden ze de monniken en importeerden ze aids(91).


Dan bezoekt hij de regio van de Wolga(1992). Vele volwassenen laten zich dopen: ze willen de leegte opvullen die er ontstaan is sinds het communisme is weggevallen. De partij wijst de weg niet meer. Dat doet de kerk nu opnieuw. En de kerken stromen vol, ook met jeugd. Ook de joodse godsdienst floreert weer. In Jekaterinenburg, op de grens van Europa en Azië, zegt Olink dat de Russen bij hen thuis zeer gastvrij zijn, maar dat het Sovjetsysteem hen in een cocon heeft geduwd, waardoor ze onverschillig overkomen op hun werk in hotels, luchthavens etc. Als hij in Oeljanovsk een aanhanger van Lenin allerlei onzin hoort vertellen(105-111), spreekt hij hem niet tegen. Blijkbaar heeft hij de recente boeken van Sebestyen en Courtois niet gelezen. Olink vertelt over de moord op de tsarenfamilie en wat er allemaal gebeurde met hun stoffelijke resten en juwelen. Helaas eindigt hij in 1993 en zegt hij niets over 17 juli 1998, toen de overblijfselen begraven werden in de Petrus- en Pauluskerk van Sint-Petersburg. En over de heiligverklaring nadien.
Via het islamitische Kazan, de hoofdstad van Tatarstan en van de Tataarse cultuur, reist het duo naar Izjevsk, hoofdstad van de onbekende republiek Oedmoertië, op de grens van Europa en Azië. De inwoners zijn verwant met de Hongaren. Een interview met de bekende Michail Kalasjnikov(1919-2013, Held van de Sovjet-Unie) lukt niet: hij vertrouwde geen journalisten.

ieuwe rijken. Eerst bij een jonge handelaar. Hij begon met tomaten en bananen, dan met wodka: hij werd er miljonair mee. Belastingen betalen doet hij niet: agenten beschermen hem tegen de fiscus. Eva, een dermatologe die in Moskou een instituut voor plastische chirurgie heeft opgericht met 100 personeelsleden, moest(in 2.000) 30 % van haar inkomsten afstaan aan de maffia! Dan schakelde ze over op politiebewaking: dat kostte “maar” 10 %. Ze was ook nog 100.000 € kwijt aan een persoon die de vergunningen regelde met de moeilijke ambtenaren.
In hfst. 17 zit Olink op de Krim, eerst in Jalta, dan in Foros, waar Gorbatsjov een datsja had van 200 miljoen $! Desondanks pleegde een bende daar de staatsgreep en sneed hem af van de buitenwereld. Ze bezoeken daar de Krimtataren, die in 2003 weer met 300.000 waren of 12 % van de bevolking. Helaas is 85 % werkloos, ze zijn arm en voelen zich gediscrimineerd.


In 2005 maakt Olink in Moskou kennis met de overgelopen Britse spion George Blake, die bevriend was met de eveneens Joodse DDR-topspion Markus Wolf. Blake vertelt in perfect Nederlands over zijn bewogen leven. Daarna eet Olink met een Nederlandse ambassadeur, die in 1950 nog met Stalin gesproken had. Dan reist hij naar Kalmukkië, de republiek der nomadische Torgoeten, ten oosten van Volgograd. In 1943 had Stalin hen naar Siberië gedeporteerd, hoewel Lenins moeder ook een Kalmukse was. Nu zijn ze weer met 160.000 en leven ze vreedzaam met 130.000 Russen. Hfst. 20 gaat over Pjotr Lesjenko, een legendarische zanger uit de buurt van Odessa, de “koning van de Russische tango”, die in 1944 op last van Stalin opgepakt werd tijdens een optreden in Boekarest en in 1954 aan vergiftiging stierf in een Siberisch kamp. Hfst. 21 vertelt over Hotel Lux, waar in oktober 1917 de revolutie begon in Moskou en waar bekende gasten logeerden: Tito, Béla Kun, Ho Chi Minh, Tsjoe En-Lai, La Passionaria en andere revolutionairen van de Komintern. Allemaal boeiende figuren en bevoorrechte lieden, tot de zuiveringen van 1937. Hfst. 22 gaat over drie Nederlandse Oostfrontstrijders. In totaal vertrokken er 1281 in juli-augustus 1941. Velen sneuvelden of werden krijgsgevangen, eerst in de SU, dan in Vught. Volgens Olink leverde Nederland het hoogste % SS-ers. Reisgezel Vladimir ergert zich aan de grote interesse van Olink voor die SS-ers. In hetvolgende hoofdstuk doet een oude communist zijn beklag over de nieuwe tijd, waarin ze geen Lenin of Stalin hebben om de mensen hoop te geven. Hfst. 24 licht een sluier op van de befaamde Russische ziel, met als kenmerken: brutaal doorzetten om iets te verkrijgen, respect voor sterke man Poetin, grote gastvrijheid voor wie (Russisch spreekt en ) bij Russen thuis ontvangen wordt, de cocon van onverschilligheid als restant van het Sovjetsysteem, het denken in extremen: vroeger waren de tsaren slecht, nu ineens goed. In deze opsomming ontbreken m.i. nog : nationalisme en orthodoxie.


Hfst. 25 gaat over de neergeschoten MH-17 met bijna 300 Nederlandse doden. De daders waren pro-Russische separatisten, die dachten dat het een Oekraïens vliegtuig was(240). Deze ramp maakte een einde aan de vriendschap tussen Olink en Vladimir. Olink bespreekt hier ook de Poetin-doctrine: de plicht om te zorgen voor de Roesski Mir, de 25 miljoen Russen buiten Rusland. Het laatste hoofdstuk is het kortste en gaat over de eeuwig jonge Poetin en zijn drijfveren.


Olink heeft een vlotte schrijfstijl, kent Rusland heel goed en dank zij Vladimir kon hij er komen op plekken en bij personen bij wie je als gewone toerist niet komt. Hij toont goed aan dat onze opinie en die van onze Russische vrienden fel kan verschillen als het over politiek of Russische belangen gaat. En dat we de Russen met ons verstand niet volledig kunnen begrijpen. Voor de ongewone plaatsnamen had hij wel een kaartje mogen afdrukken: de meeste lezers weten niet waar Tuva, Kemerovo, Kalmukkië liggen. Hier en daar staat er een drukfout: de Zesdaagse oorlog was in 1967 en niet in “1968”(p. 99); de hevige Spaanse dame die blijkbaar met iedereen het bed deelde, heette “La Passionaria” en niet “La Passionara”(p. 210); “Strelgov” (248) moet Strelkov zijn; “Oekraïnse” (248,252, ..) moet Oekraïense zijn; “Armee”(254) schrijven we met accent Armée, “accoord”(255) moet akkoord zijn. Los van deze details, is het een goed boek, dat ons weer wat helpt in onze pogingen om de Russen beter te begrijpen.

Jef Abbeel, april 2018