home algemeen sites historische literatuur op alfabet op periode Nederlandse romans Indonesië W.O.II


Historische Romans
 

 

 

 

Heinrich Harrer, Zeven jaar in Tibet. Mijn leven aan het hof van de Dalai Lama

Amsterdam-Antwerpen, Atlas, 1998, 397 blz. Oorspr.: Sieben Jahre in Tibet, mein Leben am Hofe des Dalai Lama, 1952. 

In oktober en november 2007 nam ik als trainee deel aan een reis met het traditionele zeilschip, de Roald Amundsen. Op een dag vond ik aan dek een verfomfaaid exemplaar van Sieben Jahre in Tibet, mein Leben am Hofe des Dalai Lama, het boek waarop de film Seven Years in Tibet is gebaseerd - van J.-J. Annaud, met Brad Pitt in de hoofdrol(1997). Ten tijde van de film kon ik het werk nergens vinden, maar na het succes op het witte doek is Harrers reisverhaal herdrukt en telkens weer herdrukt in diverse talen.  

Zeven jaar in Tibet. vertelt het waargebeurde verhaal van de Oostenrijkse bergbeklimmer Heinrich Harrer. In 1939 wordt hij uitgenodigd om deel te nemen aan een Duitse expeditie in het Himalayagebergte geleid door Peter Aufschnaiter, waar ze een poging zullen ondernemen om de top van de Nanga Parbat te bereiken. Tijdens hun tocht breekt in Europa de Tweede Wereldoorlog uit. Terug in India worden de klimmers gearresteerd door de Britten. Na enkele jaren opsluiting als krijgsgevangenen slagen ze erin te ontsnappen, maar Heinrich Harrer besluit om alleen verder te trekken en de groep te verlaten. Onderweg loopt hij opnieuw Peter Aufschnaiter tegen het lijf en samen trekken ze over de Himalaya naar het volkomen afgesloten en voor vreemdelingen streng verboden Tibet, waar zullen trachten binnen te dringen. Na een ongelooflijk helse tocht bereiken ze totaal uitgeput en uitgehongerd de verboden stad Lhasa. Ze worden gastvrij opgenomen door een zeer belangrijke Tibetaanse edelman. Harrer komt in contact met de moeder van de jonge 14e Dalai Lama en via haar wordt hij uitgenodigd voor een audiëntie. Mettertijd raken de jonge god-koning en de voorheen zo arrogante Oostenrijker goed bevriend. Harrer bouwt een bioscoop voor de Dalai Lama en geeft hem les in aardrijkskunde en wereldgeschiedenis. (Harrer was in Oostenrijk leraar lichamelijke opvoeding en aardrijkskunde.) Ondertussen is de Tweede Wereldoorlog voorbij en gaat de burgeroorlog in China onverminderd voort. In 1949 behaalt de communist Mao Ze Dong (Mao Tse Toeng) de overwinning. Hij verkondigt meteen dat hij Tibet zal ‘bevrijden’ en weer bij het ‘moederland’ voegen. Eind 1950 is het zo ver: de Chinezen vallen Tibet binnen. In 1951 vlucht de Dalai Lama voor de eerste keer uit Lhasa. Harrer vergezelt hem en zal naar zijn vaderland terugkeren.  

Het boek lezen vraagt uiteraard om vergelijking met de veel meer bekende film. Vooral antropologische en religieuze gegevens komen daar noodgedwongen zeer embryonaal (maar knap gefotografeerd) aan bod. Ook over de geografische en klimatologische omstandigheden vind je in het boek meer exacte en onbekende details dan in de film (of in het doorsnee-schoolboek aardrijkskunde). Voor de rest verwijzen we naar de Didactische wenken bij de filmbespreking. 

Voor onze bespreking gebruikten we niet de meest recente druk van het boek (die was in de bibliotheek aanwezig doch nog niet beschikbaar), maar de filmversie uit 1998 (reeds de 5de druk van die filmversie in minder dan een jaar!). Het verhaal opent met een boodschap van de Dalai Lama. Heel interessant zijn Harrers beschouwingen over het verdere verloop van zijn leven en de ontwikkelingen in Tibets tragische geschiedenis na 1952. Hieraan heeft hij tevens het tweede boek gewijd. 

Heinrich Harrer, Terug naar Tibet, Amsterdam, Atlas, 1999, 220 blz. Oorspr. titel: Wiedersehen mit Tibet (1983) 

In 1982 slaagt Harrer er eindelijk in terug te keren naar Tibet, ditmaal als toerist, in een groep. Na de dood van Mao en het einde van de ‘Culturele Revolutie’ is er een lichte dooi ingetreden. Toch is dit een in-droef verhaal: de Chinezen hebben geen inspanning onverlet gelaten om de Tibetaanse cultuur in al haar aspecten, materiële en spirituele, te vernietigen. En zijn daar veel te goed in geslaagd. 

Het verhaal verloopt vrij onsamenhangend omdat Harrer tijdens zijn rondreis telkens aan gebeurtenissen en personen denkt die verbonden zijn met die bepaalde plaats. Hij herhaalt, vaak letterlijk, passages uit zijn eerste boek, voor degenen die dat niet gelezen hebben. (Tot aan de verfilming met Brad Pit, 1997, was het in heel wat landen niet meer te verkrijgen.) Tussendoor verneem je ook meer over de Tibetaanse diaspora van India tot Zwitserland.

Natuurlijk kon de schrijver niet bevroeden dat Tibet in 2008 zo in de internationale schijnwerpers zou komen te staan door de acties van Tibetanen bij gelegenheid van de Olympische Spelen in Beijing. 

Voor wie nog meer wil weten over het oude Tibet, heb je de reisverhalen van de Zweedse ontdekkingsreiziger Sven Hedin, die in het begin van de 20ste eeuw tot voor de poorten van Lhasa geraakte (en nog lang genoeg leefde om zich te verheugen op Harrers succes, die bereikte wat hem niet gelukt was).

Er is ook nog het uitvoerige werk van Ekai Kawaguchi, Drie jaar in Tibet, Amsterdam-Antwerpen, Uitg. Atlas, 1999 - oorspr. 1909. 

Jos Martens