De zilveren tak
Rosemary Sutcliff,
Amsterdam, Leopold, 1982 (2de druk) - oorspronkelijk: 1957.
Doelgroep: +13 jaar
Tijd en ruimte: Romeins Britannia, einde 3de eeuw na Christus.
Thematiek: trouw, eer, vriendschap versus verraad
Inhoud
De jonge arts van het Romeinse Korps Geneeskundige Troepen, Justinus, wordt na
zijn proefperiode overgeplaatst van Beersjeba in Judea naar Rutupiae (nu:
Richborough) in Britannia. Hier heerst Marcus Aurelius Carausius als keizer,
quasi onafhankelijk van het centrale gezag. Carausius is van geringe afkomst,
zoon van een ‘Duitse’ vader en een Ierse moeder. (Volgens andere bronnen is hij
van de stam der Menapiërs, in het huidige België.) Louter op basis van zijn
bekwaamheid is hij opgeklommen van Scheldeloods over admiraal tot keizer van
Britannia en Noord-Gallië. De officiële keizers (met de titel Augustus),
Diocletianus (keizer 284 tot 305) en Maximianus moeten met lede ogen toezien,
mmaar zijn niet van plan de situatie op haar beloop te laten. Vlak voor het
begin van het verhaal heeft Maximianus Noord-Gallie met wapengeweld weer onder
het officiële gezag gebracht.
Dadelijk bij zijn aankomst ontmoet Justinus de jonge centurio Flavius Aquila.
Zij ontdekken dat zij beiden afstammelingen zijn van Marcus Flavius Aquila, de
hoofdpersoon uit
De Adelaar van het Negende.
Diezelfde eerste dag maakt hij ook kennis met de geduchte Carausius (286–293),
die gewoon komt mee-eten in de officierskantine. Korte tijd later leren de neven
Carausius beter kennen tijdens een toevallige ontmoeting. De ‘kleine keizer’
stuurt zijn militaire geleide weg naar Rutupiae en neemt hen mee naar zijn
villa, waar ze een gezellige avond doorbrengen. Hier ontmoeten ze tevens Cullen,
de nar van de keizer en zijn merkwaardig muziekinstrument, een zilveren tak met
klokjes (vandaar de titel van het boek). Carausius heeft één visionair
levensdoel: Britannia zo sterk maken dat de provincie kan overleven als Rome
zijn legioenen zal terugtrekken. Dat zal volgens hem onvermijdelijk gebeuren,
misschien in de nabije toekomst, misschien pas binnen honderd jaar. Maar het zal
gebeuren! (In haar derde boek van de oorspronkelijk ontworpen trilogie, De
lantaarndragers, schildert Sutcliff de vijfde eeuw, na het vertrek der Romeinse
legioenen.)
Nogmaals korte tijd daarna zijn de neven tijdens een jachtpartij getuige van een
zeer verdacht en duidelijk verraderlijk onderhoud tussen Allectus, Carausius’
minister van financiën en een Saksische zeerover. Zij nemen de Saks gevangen en
brengen verslag uit bij de keizer, in aanwezigheid van zijn vertrouweling …
Allectus. Die protesteert natuurlijk heftig tegen de ‘verdachtmakingen’. De Saks
kan niet ondervraagd worden: hij sterft diezelfde nacht, vergiftigd. Enkele
dagen later zendt Carausius de neven naar de Wal van Hadrianus, de noordelijke
grens van Romeins Britannia. Ze beschouwen het als een verbanning, hoewel ze
beiden promotie krijgen. Pas heel veel later zullen ze de bedoeling van de
‘kleine keizer’ doorgronden. Het moreel van de grenstroepen is miserabel.
Flavius Aquila slaagt erin daar verandering in te brengen. Justinus geneest een
Keltische jager van de stam der Dalriaden. Die brengt hen op de hoogte van een
complot, door Allectus, gesmeed voor een opstand van de Picten, de stammen uit
het huidige Schotland. Ze zenden de jager met een brief naar Carausius. Te laat:
Allectus heeft zijn heer gedood en de macht overgenomen, steunend op zijn
Saksische huurlingen.
Drie jaar zal de usurpator heersen (van 293 tot 296). Met gevaar voor hun leven
bereiden de neven een opstand voor. Die willen ze laten samenvallen met een
Romeinse invasie onder Constantius Chlorus (medeheerser, Caesar, van
Maximianus). Tot zij tenslotte met een haveloze groep getrouwen en het
teruggevonden restant van de eens zo fiere
Adelaar van het Negende Legioen
openlijk ten strijde kunnen trekken. De vloot van Constantius slaagt er door
tegenwind helaas niet in te landen. Doch het leger van zijn generaal
Asklepiodotus komt wel aan land. En een van zijn oppercenturio’s is de vroegere
commandant van Justinus uit Beerjeba. Daarmee is het ‘verloren legioen’ van de
beide neven meteen aanvaard. Door hun terreinkennis kunnen zij Allectus de pas
afsnijden nabij Calleva, de thuisstad van Marcus Aquila. Na hun nederlaag
vluchten de Saksische huurlingen van Allectus naar Calleva. In woeste gevechten
branden zij de stad gedeeltelijk plat, ondanks het hevig verzet van de inwoners
en het ‘verloren legioen’. Maar Allectus zal zijn gerechte straf niet ontlopen.
En Londinium blijft behouden door de tijdige aankomst van Constantius’ vloot, de
Thamesis (Theems) opgestuwd door een ditmaal gunstige wind.
De neven Aquila vervoegen het expeditieleger en rukken mee op naar het noorden.
In hun gezelschap de trouwe nar van de vermoorde Carausius.
Bespreking & historische betrouwbaarheid
De zilveren tak (oorspronkelijke Engelse uitgave: 1957) is het tweede deel van
wat oorspronkelijk bedoeld was als een trilogie van Romeins Britannia, maar
waaraan Sutcliff in latere jaren nog een aantal boeken zou toevoegen. Het bezit
niet helemaal de epische en lyrische kracht van De Adelaar van het Negende
en
Om het rood van de krijger.
Toch is het een zeer leesbaar en allesbehalve oppervlakkig jongensboek geworden.
(Buiten oud-tante Honoria treden er ditmaal namelijk helemaal geen vrouwen op.)
Voor een nadere kennismaking met haar oeuvre en didactische tips: zie de
besprekingen bij de twee hierboven vermelde romans.
Sutcliff weet steeds weer op onnavolgbare wijze het verleden tot leven te
wekken, historische feiten te verpakken in een spannend verhaal. En dat is
letterlijk te nemen. Tot mijn verbazing klopt de historische werkelijkheid
aardig verregaand met het kader van de roman. Bijzonder interessant is dat hier
een vrijwel onbekend scharniermoment van de geschiedenis voor het voetlicht is
gebracht: zonder de moord op de visionaire Carausius zouden Engeland,
Noord-Gallië en het huidige België ongetwijfeld in de volgende eeuwen een andere
toekomst hebben gekend.
Verder lezen & zien
Ander boeken over de godendeemstering van Romeins Britannia:
Jack Whyte,
De Camelot Kronieken (5 delen, 1998 e.v.) - geen jeugdromans.
Bernard Cornwell,
De kronieken van de krijgsheren. Een sage van koning Arthur (3
delen, 1997 e.v.) - geen jeugdromans.
Valerio Massimo Manfredi, Het laatste legioen, Amsterdam, Uitg.
Luitingh-Sijthof, 2003, 384 blz.
Film
King Arthur (2004).
The Last Legion (2006). Naar het boek van Valerio Massimo Manfredi.
Spectaculair, over Romulus Augustulus en begin van de Arthurlegende. Minder
geschikt dan King Arthur.
Jos Martens
mei 2011
|