Rosemary Sutcliff, (filmversie), Amsterdam,
Leopold, 2011, 327 blz.
Doelgroep: +13 jaar
Tijd en ruimte:
Romeins Britannia & Schotland, 2de
eeuw na Christus.
Thematiek:
trouw, eer, vriendschap, vrijheid versus slavernij & strijd tegen andere
beperkingen
Voor je begint te lezen, moet je weten dat
omstreeks het jaar 117 na Christus het Negende Legioen van de Romeinen
gelegerd was te Eburacum in Brittannië. Die plaats heet tegenwoordig
York, en Brittannië Engeland. Omstreeks die tijd marcheerde het Negende
Legioen naar het noorden om een opstand de kop in te drukken onder de
Caledonische stammen, die woonden waar nu Schotland ligt.
Het Legioen ging op weg, en nooit werd er meer iets
van gehoord.
Gedurende de opgravingen te Silchester, ongeveer
achttienhonderd jaar later, werd er onder de groene velden die nu de
plek bedekken waar het wegdek van het oude Calleva Atribatum lag, een
Romeinse Adelaar zonder vleugels gevonden. Ieder Romeins legioen had
zijn eigen gouden Adelaar. Al gingen ook alle manschappen van het
legioen verloren, zolang de Adelaar nog in handen van de Romeinen was,
bestond het legioen nog. Maar ging de Adelaar verloren, dan was het
legioen verloren, en de manschappen die overbleven werden over de andere
legioenen verdeeld.
Die gevonden Adelaar is nu nog te zien in een
Engels museum. En omdat mensen nu eenmaal verschillend zijn, hebben ze
ook verschillende meningen over de herkomst van die Adelaar. Maar
niemand weet het precies, zoals ook niemand weet wat er gebeurd is met
het Negende Legioen nadat het, op weg naar het noorden, in de dichte
mist verdween.
Over deze twee geheimzinnige gebeurtenissen, die ik
met elkaar in verband heb gebracht, heb ik dit verhaal geschreven:
De Adelaar van het Negende.
|
INHOUD
Hoofdstuk 1. GRENSVESTING (Hoofdstuk 2 in de filmeditie van 2011)
De weg naar het westen, naar Isca Dumnoniorum,
verschilde niet veel van de meeste Britse wegen; het was alleen maar een
ongeëffend pad, dat een beetje breder was gemaakt, met ongelijke stenen
wat was verhard, en op de plekken waar verzakking dreigde was voorzien
van een onderlaag van boomstammetjes. Maar voor de rest was hij nog net
zo als vroeger en slingerde hij zich op dezelfde manier door de heuvels,
verder, steeds verder de wildernis in.
Het was een drukke weg, die veel reizigers voorbij
zag trekken: handelslieden met bronzen wapens en onbewerkt goud-geel
barnsteen in de pakken op hun pony's; landlieden, die hun ruigharig vee
of magere varkens van dorpje naar dorpje dreven; soms ook leden van een
verre westelijke stam met geel-bruine haren; rondtrekkende muzikanten en
ook wel kwakzalvers, die zich voor oogdokters uitgaven; of een
snelvoetige jager met op zijn hielen grote wolfshonden; en zo nu en dan
een fouragewagen, die heen en weer trok om de voorraden van de Romeinse
grensvesting aan te vullen. De weg zag hen allemaal over zich voorbij
trekken, en ook de cohorten met hun Adelaars, waarvoor alle andere
reizigers ruim baan moesten maken.
Op de dag waarop dit verhaal begint, was er een
cohorte hulptroepen in haar lederen borstbekleding op mars. De
veerkrachtige, wiegende, regelmatige pas - kenmerk van de legioenen -
had haar met een snelheid van meer dan dertig kilometer per dag van Isca
Silurium naar hier gevoerd. Het was het nieuwe garnizoen, dat het oude
te Isca Dumnoniorum ging aflossen. Steeds verder trok het, de weg
volgend, die nu eens uitliep op een verhoogd pad te midden van
laaggelegen, zompige moerassen en de lege verte; dan weer een diep woud
indook, waar op beren gejaagd werd; of hoog werd opgetild over het
sombere hoogland, waar niets anders groeide dan brem en doornig
struikgewas. Voorwaarts, zonder ooit te rusten of het tempo te
veranderen. Voorwaarts, de ene centurie na de andere, de zon schitterend
weerkaatst in de Standaard aan het hoofd van de troep, het opgeworpen
stof als een wolk over de legertrein achteraan.
Voorop marcheerde de oppercenturio, de commandant
van de cohorte. De trots die van hem afstraalde, verried duidelijk, dat
dit zijn eerste commando was. Zoals ze daar voortgingen vormden ze een
troep, waarop iedereen met recht trots zou zijn - hij was dat allang.
Zeshonderd blonde reuzen, die uit de Gallische stammen bij de Boven-Rijn
waren gerekruteerd en die juist om hun aangeboren vechtlust net zo lang
waren gedrild, totdat men er met harde tucht de beste cohorte van de
hulptroepen die er ooit in het Tweede Legioen gediend had, van had
gevormd. Ook daar was hij zeker van. Ze waren nog maar pas in een
cohorte opgenomen; de meeste van de manschappen hadden nog niet bewezen
wat ze in een gevechtsactie waard waren en de piek aan hun Standaard
droeg nog geen ereteken, geen vergulde lauwerkrans, geen kroon der
overwinning. De eer moest nog veroverd worden - misschien onder zijn
commando.
De commandant was het tegendeel van zijn
manschappen: op en top een Romein tot in zijn
aanmatigende
vingertoppen. Zo grofgebouwd en blond als zij waren, zo lenig en donker
was hij. Het olijfkleurige gezicht onder de ronding van zijn gevederde
helm vertoonde nergens ook maar één weke lijn - een hard gezicht zou het
zijn, als die lachrimpeltjes er niet waren geweest. Tussen zijn rechte,
zwarte wenkbrauwen was een gezwollen litteken zichtbaar; het teken, dat
hij als strijder was ingewijd in het genootschap van Mithras, de
zonnegod.
(2de druk, 1973, p. 9-11. In de filmversie (2011),
p.22-23 is
aanmatigende weggelaten.)
|
Zo begint Rosemary Sutcliff (1920-1992)
De Adelaar van het Negende, een
adolescentenroman die oorspronkelijk uit 1954 stamt, maar nog geen greintje
verouderd aandoet en evengoed door volwassenen met plezier kan gelezen worden.
Meteen bakende ze de parameters af van een goede historische roman, voor hele
generaties schrijvers in Engeland, maar ook in ons taalgebied. En voor mij! Het
is Sutcliffs eerste grote succes, er werden al meer dan één miljoen exemplaren
verkocht over de hele wereld. Als er klassiekers bestaan in de historische
adolescentenliteratuur, dan is dit een absolute topper. De kennismaking met
Sutcliff betekende voor ons een revelatie! Geheel terecht wordt zij beschouwd
als de grootmeester van de psychologische historische roman.
De boeken van Sutcliff en vooral haar
Adelaar hebben mij begeesterd sinds
ik het boek als “koopje” verwierf in maart 1979. Ik heb er samen met collega’s
uit diverse scholen herhaaldelijk multimediaal mee gewerkt, heb er in 1981 mijn
allereerste artikel voor leraren Nederlands over gepubliceerd in het
Werkblad voor Nederlandse Didactiek
en heb samen met een collega een eindwerk lerarenopleiding (nu: bachelor) erover
begeleid. Vreemd genoeg was dat eerste artikel eveneens een vergelijking tussen
boek en filmsequenties, net als wat nu voor u ligt.
De visuele en directe stijl van
Sutcliff leent zich zeer goed voor omzetting tot film. Dat gebeurde al eerder
met De Adelaar van het Negende, die
in 1978 reeds verfilmd tot een televisiereeks, de grondstof leverde voor
Centurion (2010) en nu 2011 weer een
‘remake’ krijgt met
The Eagle.
Teken des tijds: een uitstekende tijdloze klassieker moet
aangeprezen worden als “Het boek van de film
The Eagle.” Gelukkig is Sutcliffs
roman daardoor wel herdrukt en zo weer binnen het bereik van een nieuwe
generatie lezers. De laatste keer dat dit met een aantal van haar boeken
gebeurde, was 2003. Toen ik in de Davidsfondsboekhandel in Leuven aan de (jonge)
verkoopster vroeg, welke Sutcliffs ze nog in voorraad had, kon haar computer
alleen de filmversie bieden. “Net deze week binnengekomen, vers van de pers.”
(Met wijziging in de volgorde van de drie eerste hoofdstukken, om synchroon te
lopen met de film. Wat ik persoonlijk geen verbetering vind.)
Nu sieren de hoofdrolspelers uit de film de kaft. Gelukkig
zijn ze goed gecast, zodat ook oudere lezers niet hoeven teleurgesteld te zijn.
Ik heb de nieuwe uitgave meteen gekocht - mijn tweede druk uit 1973 ligt toch zo
goed als uit elkaar door veelvuldig gebruik. Waarvoor een film goed is!
Omstreeks 117 na Christus verdwijnt het Negende Legioen,
het Spaanse, ergens in het noorden van Britannia. Bijna vijfduizend soldaten
waren spoorloos, met hen hun standaard, de gulden Adelaar, het veldteken van de
Romeinse legioenen. En daarmee de eer van het Negende Legioen. De vader van
Marcus Flavius Aquila was de bevelhebber van het Eerste Cohorte van het
noodlottige Negende legioen.
Twaalf jaar later (en niet 20 jaar zoals in de film)
arriveert Marcus in Britannia voor zijn allereerste opdracht.
Als piepjonge en kersverse centurio voert hij het commando over een
cohorte (600 man) Gallische hulptroepen. Hij is met slechts één doel in deze
buitenpost van het Rijk: de waarheid over de verdwijning van het Negende
achterhalen en de verloren Adelaar vinden en terug brengen naar Rome om zo de
eer van het legioen en van zijn vader te herwinnen.
Bij de eerste aanval op zijn garnizoen door Keltische
stammen raakt hij ernstig gewond en krijgt hij eervol ontslag uit het leger.
Tijdens zijn herstel logeert hij bij zijn oom in Calleva. Hier redt hij in de
arena het leven van de krijgsgevangen slaaf Esca. En dus rust op deze zoon van
een Brits stamhoofd de ereplicht de vertegenwoordiger van zijn aartsvijanden te
helpen.
Tijdens een jachtpartij redt Esca een wolvenwelpje, waaraan
Marcus zich spoedig sterk zal hechten.
In de tuin maakt hij kennis met het felle buurmeisje
Cottia, die zeer ongelukkig is omdat ze uit haar vertrouwde Keltische omgeving
is gerukt (wegens een tweede huwelijk van haar moeder) en nu bij een tante moet
verblijven, die maar een doel lijkt te hebben: op alle mogelijke wijzen de
Romeinse levensstijl kopiëren tot in de kleinste details.
Vergezeld door de vrijgelaten
Esca waagt Marcus zich aan een zoektocht naar het noorden, tot in de afgelegen
hooglanden achter de Muur van Hadrianus (keizer van Rome 117 - 138), in de kort
voordien door Rome prijsgegeven provincie Valentia, waar de barbaarse Schotse
stammen heer en meester zijn. Een zo riskante onderneming dat niemand verwacht
dat hij ooit zal terugkeren. Zoals je uit het kaderartikeltje met het woord
vooraf van de auteur kunt afleiden, zullen de vrienden in hun opdracht slagen.
Het slot wijkt af van de film. In het boek vindt Marc zijn
trouwe Welp terug. En na de winter ook Cottia, die aardig op weg is naar
volwassenheid. Het is duidelijk dat tussen beiden een prille romance ontluikt,
hoewel dat niet met zoveel woorden gezegd wordt. Van de senaat ontvangt Marcus
een stuk land in Italië. Hij zal het echter ruilen met grond in Britannia: hier
wil hij blijven.
BESPREKING
Voor de vergelijking tussen
film en boek: zie op deze website de
bespreking van
The Eagle.
Geheel terecht wordt Rosemary Sutcliff (1920-1992)
beschouwd als de grootmeester van de psychologische historische roman. Haar
boeken zijn ongelooflijk rijk aan veelzijdige thematiek en motieven. (Zie
hiervoor op deze site ook de lectuursteekkaart over
Om het rood van de krijger.)
Sutcliff schrijft volwaardige literatuur, maar bezondigt
zich nooit aan mooischrijverij.
p. 81. Knappe vooruitwijzing. Oom Aquila: “Al snap ik er
geen jota van waarom jij een tamme gladiator wilt houden. Waarom probeer je het
niet eens met een wolf?”
Zoals in de meeste Sutcliffs is Marcus, de hoofdpersoon een
lichamelijk gehandicapte, zoals de schrijfster zelf! Haar fysieke zwakte zindert
door in de pogingen van Marcus om weer te leren lopen. Haast al haar
hoofdpersonen in al haar boeken zijn uitgestotenen omwille van een
psychologische of/en fysische handicap. Telkens overwinnen zij hun lichamelijke
tekorten door zich in te zetten voor anderen in plaats
van in
hun hoekje weg te kruipen.
Wat hebben in dit boek Marcus,
Esca en Cottia gemeen? Beperkingen. Marcus is een invalide; Esca is
beperkt doordat hij zijn vrijheid kwijt is en Cottia zit gevangen in een
keurslijf, een dwangbuis van een cultuur die ze veracht.
Wellicht is het haar persoonlijk leed dat haar boeken, ook
die voor de jongste lezers, doorgloeit met een menselijke warmte, die je
moeilijk in een recensie kunt vangen, doch bij het lezen zeer sterk aanvoelt.
Ook haar liefde voor dieren, vooral honden, krijgt hier weer gestalte in het
wolfsjong Welp, de trouwe gezel van Marcus, Esca en -later- Cottia. Welp, die
alle voedsel weigert als Cottia met haar verafschuwde tante naar Aquae Sulis
(Bath) moet. Misschien is de gevoelige blik van een gehandicapte nodig om onder
het eelt van onze geestelijke handicaps het aanvoelen van andermans verborgen
kwaliteiten wakker te schudden.
Het verhaal is meer dan een ‘coming of age’-roman; het zit
vol wetenswaardigheden over Romeins Britannia. Elk van Sutcliffs werken steunt
op gedegen, ver doorgedreven opzoekingen. Sutcliff weet veel. En die kennis weet
ze subliem, haast impliciet, functioneel en nooit pedant -o moeilijkste van alle
opgaven- in haar boeken te verwerken. Vandaar dat het doodjammer zou zijn de
bespreking te beperken tot louter taalkundige of verhaaltechnische aspecten.
De Adelaar van het Negende leent zich
uitstekend tot historische en antropologische uitdieping. Want waar de
geschiedschrijving en de archeologie tekortschieten, doet Sutcliff een
verantwoord beroep op de historische antropologie. Elk detail is met bijna
wetenschappelijke ernst verantwoord.
Petje af voor haar werkwijze: fijne penseeltoetsen, nooit
opdringerig, nooit pronken met tentoongespreide kennis, nooit belerend, maar
magisch-evocerend door de subjectieve ogen en de ervaringen van haar
hoofdpersonen. Lees bijvoorbeeld de magistrale beschrijving van de
initiatieriten in De Adelaar.., p.
203 en volgende. En toch is dit slechts een zwakke afschaduwing van de initiatie
in Om het rood van de krijger.
Je kan heel wat onderdelen laten uitdiepen - en achteraf
presenteren aan de klas - aan de hand van naslagwerken, al dan niet op internet.
Leerlingen doen dit graag en enthousiast. Het opent hun ogen voor de rijkdom van
Sutcliffs stijl en maakt hun werk veel concreter. Dit kadert tevens in een
fundamenteel basisstreven om het onderwijs uit de abstracte naar een ‘tastbare’,
concrete sfeer te halen, door bijvoorbeeld eveneens plastische opvoeding in te
schakelen. Wat dan weer aansluit bij de psychologie van de puber en ervoor zorgt
-vooral als je de leerlingen zelf een goed deel van het werk laat opknappen- dat
de lessen Nederlands en geschiedenis plotseling geen saaie blokboel meer zijn,
maar een avontuur, een ontdekkingstocht in de leeservaring.
De thematiek is ideaal voor waardeverduidelijking in
verband met kolonisatie, imperialisme, negatieve acculturatie door het opdringen
van een vreemde levensstijl aan de gekoloniseerden. Hier zijn dat de Romeinen,
die de Keltische cultuur willen vervangen door hun ‘superieure’ beschaving -
schitterend aan Marcus duidelijk gemaakt door Cottia en Esca in het hoofdstuk
Twee werelden ontmoeten elkaar (p. 95
e.v.). Maar hebben de Europeanen in het verleden niet hetzelfde gedaan in
precolumbiaans Amerika, India, Indonesië, Afrika en de Arabische wereld?
Taal
Haar persoonsbeschrijvingen zijn steeds erg beeldend en
plastisch. En wat haar natuurbeschrijvingen betreft… Net als in
Om het rood van de krijger zijn die
hier plastisch en zo suggestief dat je de bloemen
en planten haast kunt ruiken onder de voorbijschuivende wolken en je in het
landschap gezogen wordt.
Al haar boeken munten uit door een rijke, genuanceerde en
voorname taal, wat behouden blijft in de vrijwel vlekkeloze vertalingen door Ir.
P. Telder, Tine Leiker Kooimans en hier: Miep Diekmann, zelf een gevierd
schrijfster en auteur van o.a. Marijn bij
de Lorredraaiers (2004 - eerste druk 1965), een grandioze en zeer volwassen
historische adolescentenroman. Als geen ander weet Sutcliff door dit concies
taalgebruik sfeerschepping, gevoelsuitingen, kleurschakeringen en psychologisch
verantwoorde karaktertekeningen te brengen, op een niveau dat zeldzaam is in
jeugdliteratuur. Onder de verhaallaag behandelt zij steeds een universeel thema
als: vriendschap, trouw, rechtvaardigheid, botsing van verschillende culturen.
DIDACTISCHE TIPS
Sterk aanbevolen: een vakoverschrijdende multimediale
leereenheid Nederlands - geschiedenis … met boek en film.
Indien je niet vertrouwd bent met deze manier van werken,
lees dan het online artikel
Gelezen tijd op Histoforum
Didactiek en de internetbijdragen hieronder over historische films bij
Leeswerk.
EEN UITVOERIGERE LECTUURSTEEKKAART
IS IN VOORBEREIDING
Zeer praktisch tips in:
Concreet werken met historische romans in de klas.
De hier onder voorgestelde leereenheid is een aantal keren
uitgevoerd in derde en vierde jaren voortgezet onderwijs (14-16 jarigen). Door
de filmversie zal het de eerstvolgende jaren niet moeilijk zijn om voldoende
exemplaren van het boek te vinden voor een hele klas. Indien je laat werken in
kleine groepjes met verschillende boeken, kunnen de uitgewerkte taken een goede
leidraad en inspiratiebron vormen voor je leerlingen.
In het verleden hebben wij (leraars en leerlingen) veel
genoegen beleefd aan het boek en de gevolgde werkwijze. In een tweede jaar
voortgezet onderwijs (waar met enkele lange fragmenten werd gewerkt) nodigden de
leerlingen een heuse Romeinse legionair uit. De vierdejaars, die het hele boek
gelezen hadden, sloten zich bij de demonstratie aan. (De man had slechts tijd
voor één sessie.) Op een nabije school werd hij diezelfde dag uitgenodigd door
de vierdejaars.
Ongetwijfeld kunnen creatieve leerlingen in dit
internettijdperk nog heel wat meer verzinnen.
Werkwijze
- Vooraf: je kunt de drie omslagillustraties laten zien en
vragen wie welke verkiest (door handopsteking of stembriefje). De laatste keer
dat het boek gelezen werd, verkoos de overgrote meerderheid de recentste
uitvoering. Nu is er dus de filmversie bijgekomen. Smaken verschillen. En
veranderen.
- Rangschik de omslagen van de drie verschillende
Nederlandse drukken chronologisch: de oudste links, de jongste rechts. Motiveer
kort je keuze.
- Voorstelling van het boek, de werkwijze, motivatie van de
leerlingen: zie Gelezen tijd.
Voor de individuele fase van het thuis lezen en het
opstellen van een leesdagboek: zie
Concreet werken…, Bijlage 1.
- Eerste hoofdstuk: zeer uitvoerige bespreking door leraar
(om de werkwijze aan te brengen);
- Vanaf hoofdstuk 2: uitwerking door de leerlingen in
complementaire werkgroepjes van 3 à 5 personen. (Liefst kleine groepen nemen:
minder kans op ‘meelifters’.)
En algemene opmerking bij onderstaande: elk groepje legde
zijn bespreking vooraf voor aan de leraar. Die leest na, bespreekt samen met de
werkgroep, maar behoudt zoveel mogelijk de vorm van de leerlingen (het is hun
werk, niet het onze!)
Elke leerling van de klas kreeg als opdracht het hoofdstuk
dat aan bod was vooraf te herlezen en een lijstje aan te leggen met de woorden
die hij/zij niet kende, niet begreep. Woordverklaring bij hoofdstuk 1 bevat
bijvoorbeeld alleen woorden waarvan kon verondersteld worden dat ze voor de
meeste leerlingen onbekend waren. Dit is overgenomen door de leerlingengroepjes.
Geeft je een goed inzicht in de woordenschat van een klas!
1. Literair
Kleuren, geuren, geluiden, stemmingen worden voortreffelijk
verwoord. Hier kunnen per hoofdstuk taken worden gegeven;
weergeven van gevoelens: voorbeelden laten opzoeken en op
literaire weergave en levensechtheid laten analyseren;
karaktertekening en persoonsbeschrijvingen (telkens de blz.
laten noteren waarop men de gegevens vindt): hoe leren we de volgende personen
kennen? Zijn het round of flat characters? Ondergaan ze een evolutie? Welke?
(Motiveren uit de tekst.)
Tijdsverloop in het hoofdstuk? Het volledige boek?
Dit zijn algemene opdrachten die
naar elke goede jeugdroman kunnen getransfereerd worden.
2. Historische
antropologie/geschiedenis
Gegevens opzoeken over de Kelten, de Romeinen in Britannia
enz. Zie onderaan.
Normalerwijze zal een der opdrachten erin bestaan scènes
uit het boek te vergelijken met sequenties uit de film.
Totdat de dvd ter beschikking komt, zullen we ons voor
verwerking in de klas moeten behelpen met de verschillende trailers op Youtube:
1. Duur: 3 minuten:
http://www.youtube.com/watch?v=Yx4bnwvGmKM
2.
Duur: 3’35” A look behind the scenes
(met korte interviews)
http://www.imdb.com/video/imdb/vi66820889/
Zodra de dvd er is, komen we hier beslist nog op terug.
Aanbevolen scènes
(voorlopige selectie)
1. De openingsbeelden tot aan Marcus die zijn wapenrusting
ophangt.
2. De aanval (volledig).
3. Aankomst bij de Wal van Hadrianus (kort).
4. De ontmoeting met Guern.
5. Het inwijdingsfeest van de nieuwe speerdragers bij de
Robbenclan.
6. Het laatste gevecht van de oude legionairs.
Als je aanvullend fragmenten zoekt uit andere films:
1.
Gladiator (2000) van Ridley Scott.
De film speelt enige decennia na
The Eagle onder Marcus Aurelius de
opvolger van Antoninus Pius. De openingsscène met de veldslag tegen de Germanen
is zeer geschikt voor klasgebruik. Is grandioos in beeld gebracht en
vermoedelijk historisch correcter dan veel van de oudere films, o.a.
Spartacus (1960). Romeinse legioenen
werden gesteund door een indrukwekkende artillerie van ballista's, katapulten
e.d. Die zie je hier eindelijk eens in actie en met veel spektakel.
2. Wanneer je met boek & film werkt: de beroemde wagenren
uit Ben Hur (1959) met Charlton
Heston.
Mogelijke opdrachten voor leerlingen
(al dan niet als webquest):
1. Het Romeinse leger;
2. Het Negende Legioen (het Spaanse)
3.
Op internet is nog veel meer over deze belangrijke auteur
te vinden.