artikelen over geschiedenis didactiek

Historische analogie

Onderstaande opdracht, afkomstig uit een pilotexamen havo heeft betrekking op de historische vaardigheid bron en vraagstelling. De opdracht en het bijbeorende antwoord laten zien lastig historische bewijsvoering is.

Histoforische analogie


bronnen, expertise, inlevingsvermogen en, soms, een dosis fantasie. Als het gaat over de prehistorie kunnen we ons verhaal in eerste instantie alleen baseren
op materiële bronnen. Gelukkig kunnen we soms een beroep doen op historische analogie.
In zeer veel boeken en niet alleen in historische romans, worden uitspraken over de prehistorie gedaan die niet gebaseerd kunnen zijn op materiële vondsten. Bijvoorbeeld in de beschrijving van een prehistorische mammoetjacht in deze opdracht. De beschrijving is ontleend aan het boek 'de stam van de holenbeer' van Jean Auel. Hoewel de schrijfster veel onderzoek heeft gedaan voor zij begon met schrijven, kan men zich afvragen in hoeverre de beschrijving gebaseerd is op bronnen.

Als de leerlingen de opdracht goed maken zullen ze tot de conclusie komen dat zeer veel informatie in de beschrijving niet afkomstig kan zijn uit prehistorische vondsten. Maar betekent dat dan ook dat het om pure fantasie van de schrijver gaat?

Er bestaat namelijk ook een andere manier van bewijsvoering, de historische analogie. Veel uitspraken over de leefwijze van prehistorische volken zijn ontleend aan de leefwijze van volken die nog tot diep in de twintigste eeuw in prehistorische omstandigheden leefden. Bijvoorbeeld uitspraken over de taakverdeling tussen mannen en vrouwen.

Voor initiatieriten, zoals beschreven in de tekst over de mammoetjacht, zijn er talrijke historische voorbeelden. Bijvoorbeeld uit het Griekse Sparta. Tijdens de Krupteia, het verbergingsritueel, moesten jonge Spartanen die op het punt stonden in de gelederen van de volwassen te worden opgenomen. hun kwaliteiten tonen. Gewapend met een dolk gingen ze op stap om alle heloten die ze op hun nachtelijke speurtocht tegenkwamen te doden. Pas dan hadden ze bewezen echte mannen te zijn. (Fik Meijer, 2007)

Inwijdingsriten in Papoea Nieuw-Guinea

In het oostelijk deel van de hooglanden van Papoea Nieuw-Guinea vinden de meest pijnlijke, bloedige en ingrijpende beproevingen plaats die ooit beschreven zijn in de etnografische literatuur. Bijvoorbeeld bij de Sambia, een volk van enkele duizenden Papoea’s die verspreid leven in gehuchten. Bij de Sambia bestaat de collectieve initiatie van jongens voornamelijk uit het stoten van een stokje in de neusgaten tot bloedens toe. De eerste vraag is natuurlijk: waarom de neus? De neus is één van de lichaamsopeningen waardoor vrouwelijke stoffen en eigenschappen het mannelijk lichaam binnendringen. Door middel van de neusbloedingen bannen mannen deze ongewenste substantie uit. Bij de Awa, een andere Papoea-gemeenschap in de hooglanden, zijn de beproevingen waaraan jongens onderworpen worden nog zwaarder dan bij de Sambia. Naast neusbloedingen zijn er afranselingen, het schroeien van de huid, onthouding van voedsel en drank, het opwekken van braken, en in hevigheid toenemende besnijdenissen van de penis. De inheemse duiding van de betekenis van de meer dan Spartaanse ontberingen geeft natuurlijk geen bevredigend antwoord op de vraag waarom er zoveel pijn wordt toegediend.

In de literatuur wordt een verband verondersteld tussen pre-industriële oorlogvoering en zware inwijdingsriten voor jongens. Waar intertribale oorlogvoering intens en frequent is, kan men verwachten dat jongens hevige beproevingen dienen te ondergaan om hun mannelijkheid te testen en om hen door middel van schokkende ervaringen ertoe bewegen de sociale plichten van volwassenheid op zich nemen. Dit soort verklaringen zien voorbij aan het kardinale gegeven dat in de initiatie bovenal identiteit wordt gesmeed. Pijn is hierbij een belangrijk instrument. Niet alleen wordt er tussen mannen en vrouwen een categorisch onderscheid aangebracht, maar ook tussen twee soorten mannen: de onvolwassen jongens, die nog thuis horen in de vrouwenwereld, en de volwassen mannen, die een politieke en militaire rol mogen vervullen. Bovendien brengen de volwassenwordingsriten de etnische identiteit van de tribale gemeenschap tot uitdrukking. Deze riten versterken de gevoelens dat men anders én beter is dan de buurvolken.

Referenties

Meijer, F. (2007) De oudheid is nog niet voorbij, Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, blz. 112

Driessen, H. (2007) Pijn en cultuur. Amsterdam: Wereldbibliotheek