
artikelen over geschiedenis didactiek
Noodeloze plagerij
Geschiedenis al altijd meer gweest dan jaartallen, betoogt
André Beening in dit artikel.
Inhoud
Geschiedenis is altijd meer
geweest dan jaartallen
'Zijn geheel lichaam was vol zweeren en etterende
gaten, 't welk zulk een stank verwekte, dat bijna niemand bij
hem duuren konde. (...) Heirlegers van luizen kroopen in en uit
de zweeren, en knaagden aan zijn ellendig vleesch.'' Dit verslag
over het sterfbed van de Spaanse koning Filips II komt uit een
Nederlands schoolboek uit 1801. De passage is moralistisch, vol
leedvermaak, maar men kan de auteur niet verwijten dat hij droge
feiten en jaartallen opdist.
Hendrik Wester: Schoolboek der geschiedenissen van ons vaderland
1801, tweede drik (de eerste was snel uitverkocht)
Tussen voor- en tegenstanders van hervormingen van het geschiedenisonderwijs bestaat er ten onrechte consensus over het feit dat er vroeger slechts feiten en jaartallen werden geleerd. De discussies gaan over de beoordeling van dat gegeven. Critici als de hoogleraren H.L. Wesseling en A.Th. van Deursen gaan er prat op dat zij vroeger feiten en jaartallen leerden. De onderwijshervormers zien feiten leren als geestdodende activiteit, zonder enige didactische visie. In werkelijkheid werd er meer dan feiten geleerd, en was er wel degelijk didactische visie.
Hendrik Wester
(1752-1821), de auteur van de passage over Filips II, had
uitgesproken ideeën over het onderwijs. Hij wilde het onderwijs
aanschouwelijk maken en discussie opwekken. Hij was van mening
dat onderwijs diende bij te dragen tot de zedelijke vorming van
leerlingen. Hij wilde leerlingen daar mee de mogelijkheid geven
zich zelf te ontplooien. Juist geschiedenis leende zich daar
uitstekend voor. De beeldende taal, de gespreksvorm en
moralistische passages werden bewust gebruikt om de leerlingen
te boeien, te betrekken bij het onderwijs en hen moreel besef
bij te brengen. In de woorden van Wester: Gesprekken scheenen
mij hier toe best geschikt te zijn:dewijl men, voor deze
omkleeding, de opmerkzaamheid der jeugd meer daande houdt; de
duidelijkheid bevordert, en het verhaal voor haar meer
levendigheid en bevalligheid bijzet.'
In Nederlandse schoolboeken uit de negentiende eeuw zijn vaak
levendige passages te vinden van oorlogsgeweld, gevolgd door
morele veroordelingen van de oorlog en passages waarin de
zegeningen van vrede werden geprezen. Dat waren geen staaltjes
van hypocrisie, maar in de ogen van de negen tiende eeuwse
schoolmeesters de uitwerking van de geschetste didactische
uitgangspunten.
Hendrik Wester was geen geïsoleerde verschijning in het
Nederlandse onderwijs. Zijn 'School boek der geschiedenissen van
ons Vaderland' werd bekroond door de Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen. Zijn boeken beleefden vele herdrukken en zijn
werkwijze werd door talrijke andere auteurs, onder wie
onderwijshervormer
Roelf Gerrit Rijkens, nagevolgd.
Wester was geen theoreticus. Zijn schoolboeken zijn een
praktische uitwerking van ideeën die vanaf de tweede helft van
de acht tiende eeuw door de filosoof Jean Jacques Rousseau, de
Duitse filantropijnen en de pedagoog Johann Pestalozzi waren
ontwikkeld. Het Nederlandse onderwijs is tot op de dag van
vandaag gebaseerd op de uitgangspunten die door deze theoretici
twee eeuwen geleden zijn uitgewerkt. Een woord als
'zelfontplooiing' is niet weg te denken uit het Nederland se
onderwijs, maar speelt bijvoorbeeld in het Franse onderwijs
nauwelijks een rol.
Natuurlijk bestond in het Nederlandse geschiedenisonderwijs ook
een traditie van dorre feiten en jaartallen. Dat begint al met
het schoolboekje 'Vaderlandsche historie verkort' uit 1759 van
Jan Wagenaar. Het boek bestond uit een lange lijst met vragen
naar jaartallen, personen en gebeurtenissen.
Jan Wagenaar: Vaderlandsche historie verkort
Ook de (lagere school)leerlingen die het boek 'Hoofdpunten der vaderlandsche geschiedenis' (1888) van E. Drenth gebruikten, zullen er weinig plezier aan hebben beleefd. In het voorwoord schreef de auteur: 'Het boekje(...) is bestemd(...) om geheel van buiten geleerd te worden. Wil men met kinderen zaken uit de geschiedenis bespreken, dan moeten de jaartallen enz. eerst vast in 't geheugen zijn geprent.' Maar het werk van Drenth beleefde bij mijn weten geen herdruk.
Talloze malen herdrukt zijn echter de schoolboeken van
Cris te
Lintum. Zijn schoolboek 'De beginselen der geschiedenis' (1897)
is een van de meest originele geschiedenismethoden die ooit in
het Nederlands onderwijs zijn geschreven. Het bijzondere van dit
schoolboek is dat het grootste deel niet chronologisch was maar
concentrisch en dat niet de politieke geschiedenis centraal
stond, maar de beschavingsgeschiedenis. Hij deelde de lesstof in
in drie delen. In het eerste deel stond de omgeving van het kind
centraal. Het begon met de school: de boeken, de verwarming, de
verlichting en de glasruiten. Al deze voorwerpen waren
aanleiding voor een historisch exposé. In het tweede deel stond
de economie centraal. Beginnend bij het postkantoor werd uitleg
gegeven over de geschiedenis van handel, nijverheid, landbouw,
visserij en scheepvaart. Tenslotte werden in het derde deel kerk
en staat behandeld. Pas daarin doet de chronologie zijn intrede.
In zijn voor woord schreef de auteur: 'Jaartallen komen in dit
boekje weinig voor: vooreerst schijnen ze ons een noodelooze
plagerij voor leerlingen der lagere school'.
Chris te Lintum: 'De beginselen der geschiedenis'
Evenmin als Wester was Te Lintum een eenling. Hij schreef
meerdere schoolboeken voor lager en middelbaar onderwijs en zijn
boeken beleefden vele herdrukken. Zijn invloed is terug te
vinden in de schoolboeken van
Michel Georg de Boer die
waarschijnlijk de meest gebruikte geschiedenisboeken in de
eerste helft van de twintigste eeuw in Nederland zijn.
Geschiedenis op school was de afgelopen eeuwen in Nederland veel
meer dan het leren van feiten en jaartallen. Het geeft te denken
dat mensen die in veel gevallen gestalte geven aan het schoolvak
geschiedenis over de historie van hun eigen vak mythen
verkondigen.
André Beening
E. J. Boneschanscher en J. van Calkar, Geschiedenis en
Karaktervorming. Een leesboek over voorname personen uit de
Vaderlandsche Geschiedenis voor de hoogste klasse der Lagere
School. 2 deeltjes. Tiel: D. Mijs, 1892
http://dbnl.nl/tekst/bone007gesc03_01/
E. J. Boneschanscher en J. van Calkar: Geschiedenis en Karaktervorming. Een leesboek over voorname personen uit de Vaderlandsche Geschiedenis voor de hoogste klasse der Lagere School.
Michel Georg de Boer:
Leerboek der algemeene geschiedenis 1909/1911 in ieder geval
vier edities Noordhoff Groningen
Beknopt leerboek der algemeene geschiedenis 245 pagina's
Noordhoff Groningen 1903
Michel Georg de Boer, afkomstig uit een doopsgezind geslacht,
was één van de meest productieve historici en schoolboekauteurs
uit de twintigste eeuw. Naast historicus en auteur was hij
leraar in Amsterdam, redacteur van het Tijdschrift voor
geschiedenis, land- en volkenkunde, privaatdocent aan de
Universiteit van Amsterdam en auteur van boeken over
scheepvaart.230 De zesde druk van zijn Leerboek der geschiedenis
van het vaderland, inhoudelijk gelijk aan eerdere drukken, maakt
op het eerste gezicht een tamelijk conservatieve indruk. De
eerste aanwijzing in die richting is te bespeuren in de
toevoeging dat Coen „met kracht ons gezag uitbreidde‟.231 Verder
geeft hij over de stichting van Batavia aan: „hij wist de
Engelsen en de met hen verbonden Javanen, die de factorij te
Jacarta aangevallen hadden, te verslaan‟. Hij is lovend over de
visie van Coen en zijn plannen ten aanzien van volksplanting.232
De Boer maakt wel melding van de strafexpeditie naar de
Banda-eilanden: „een opstand op de Banda-eilanden werd op
vreeselijke wijze onderdrukt‟.233 De bewerking door Presser uit
1946 bevat geen wezenlijke verschillen ten opzichte van de
oorspronkelijke tekst. Moderner taalgebruik, meer feitelijke
informatie over Coen, maar er wordt geen wezenlijk andere toon
gebezigd. Beide drukken zijn te kenmerken als gematigd kritisch.