Bron 1
Bron 2
Bron 3
Bron 4
Bron 5
Bron 6
Bron 7
Bron 8
Bron 9
Bron 10
Bron 11
Bron 12
Bron 13
Bron 14
Bron 15
Bron 16
Bron 17
Bron 18
Bron 19
Bron 20
Bron 21
Bron 22
Bron 23
Bron 24
Bron 25 |
Bron 14
De springstof die tot ontploffing kwam, lag reeds
lang opgetast. Al onder Karel V verkeerden de boeren en
handwerkslieden in ellendige omstandigheden.
Al eerder
hadden zich bewegingen voorgedaan, gericht tegen kerken
en kloosters; na de vrede breidde het kwaad zich uit;
georganiseerde benden, meestal van ontslagen soldaten
teisterden het land. Is hierin een godsdienstig motief
te vinden? Men kan hiervan nauwelijks spreken. Hooguit
kan men zeggen dat men uit ontevredenheid met de
bestaande situatie nieuwe dingen wilde. Ook bevonden
zich onder deze straatschenders bedelaars, rabauwen,
vagebonden en veel verlopen geestelijken, die, om welke
reden dan ook, met de Kerk van Rome hadden gebroken.
De toenemende duurte in deze landen -een bekend
verschijnsel in die dagen- dreef de arme mensen tot
wanhoop. De strenge winters van 1564 en 1565 en de
verwikkelingen aan de Sont bemoeilijkten het vervoer
van“Oosters goet”, van het Oostzeegraan en hoewel de
overheid dat probeerde tegen te gaan, kochten handige
maar gewetenloze kooplieden graan, sloegen het op en
hoopten zo via prijsopdrijvingen vette winsten te maken
ten koste van anderen. “Weldra zullen de armen bij de
rijken moeten nemen”, schreef een wever uit die tijd.
|
|
|