Tijdvak 1 Tijd van jagers en boeren (- 3000 v. Chr) Kenmerkende aspecten:
|
Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org
Enduring understanding
Om welke enduring understanding gaat het in dit tijdvak?
Alle mensen in de wereld stammen af van mensen die waarschijnlijk zo'n 80.000 jaar geleden van Afrika naar Azië trokken. Van daaruit verspreidden zij zich over de rest van de wereld. Zo'n 40.00 jaar geleden trok de moderne mens Europa binnen. Deze conclusie hebben wetenschappers getrokken op basis van DNA onderzoek (zie het kaartje elders op deze pagina).
Zo'n 12-10.00 jaar geleden ontstaan er voor het eerst sedentaire gemeenschappen. Dat wil zeggen dat mensen op een vaste plaats gingen wonen en aan landbouw en veeteelt gingen doen.
De relatie van de mens met de natuur wordt in de prehistorie zeer sterk bepaald door de manier waarop hij in zijn onderhoud voorziet. De relatie van de jagende en verzamelende mens tot de natuur verschilt van die van de mens die aan landbouw en veeteelt doet.
Met de komst van landbouw en steden ontstaan er al snel grote verschillen in bezit en in aanzien (sociale positie). Er ontstaan klassen van priesters en van ambtenaren en de verschillen tussen mensen worden snel groter, zowel in aanzien (sociale status) als in macht. Verschillen in bezit leiden ook al gauw tot oorlogen tussen steden.
Godsdienst speelde in de prehistorie een belangrijke rol, o.a. bij het verklaren van het ontstaan van de aarde en in het denken over het leven na de dood.
Kenmerkende aspecten en leerdoelen
-
Degroenekenmerkende aspecten en leerdoelen hebben betrekking op het basisonderwijs
-
De blauwe kenmerkende aspecten en leerdoelen hebben betrekking op de onderbouw van het voortgezet onderwijs
-
De rode kenmerkende aspecten en leerdoelen hebben betrekking op de tweede fase
Essential Questions
-
Werd het leven voor mensen eenvoudiger/plezieriger na de komst van de landbouw?
-
Gingen mensen aan landbouw doen en vervolgens op vaste plekken wonen of was het omgekeerd?
-
Werden de verschillen tussen mensen groter na de komst van landbouw en na de komst van de eerste stedelijke gemeenschappen?
Basisconcepten
In de meeste tijdvakken kun je voor de vijf basisconcepten (macht, oorlog, godsdienst, kunst en levensonderhoud) telkens dezelfde vragen stellen.
macht | oorlog | godsdienst | kunst | levensonderhoud | ||
tijdvak 1 | jagers en boeren | |||||
landbouwers | ||||||
eerste stedelijke gemeenschappen |
Wat komt aan de orde
In de rechterkolom staan de contexten van het onderwerp, de leerdoelen, de inhoudelijk unieke en generieke begrippen en de meta-concepten (historische vaardigheden) die in het thema aan de orde komen.
ontbreken van geschreven bronnen = prehistorie
jagers leven van de natuur, boeren zetten de natuur naar hun hand
jagers zijn nomaden, boeren hebben vaste woonplaatsen
boeren hebben meer persoonlijk bezit; groter verschil tussen arm en rijk
afhankelijkheid van de natuur: verband met vereren van geesten en goden
denken over leven en dood: geloof in een hiernamaals
de arbeidsdifferentiatie in stedelijke samenlevingen
betekenis van de uitvinding van het schrift
sociale gelaagdheid
bestuur en religie: rol van priesters en god-koning
De eerste moderne mensen verspreiden zich vanuit Afrika over de wereld. Zie ook deze interactieve kaart over de verspreiding van de eerste mensen.
De eerste landbouw
Kaarten van Nederland in het Holoceen Lesmateriaal
Basis
-
De agrarische revolutie (brugklas)
-
De agrarische revolutie (tweede fase)
Extra
-
De Tollundman (brugklas)
-
Veenlijken (tweede fase)
-
De mammoetjacht (brugklas)
-
Grotschilderingen (brugklas)
-
Het eerste schrift (brugklas)
-
Vrouwen in de prehistorie (brugklas)
Powerpoint
Hulpmiddelen
Contexten
samenleving van jagers/verzamelaars (Afrika, Azië, Europa)
samenleving van boeren (Midden-Oosten en/of Nederland)
samenleving van stedelingen (Midden-Oosten)
Leerdoelen
je kunt een relatie leggen tussen jagen/verzamelen, wonen en godsdienst
-
je kunt een relatie leggen tussen landbouw, wonen en godsdienst
je kent mogelijke verklaringen voor het ontstaan van de landbouw
je weet waar de eerste landbouw is ontstaan en waarom juist daar
je kent de belangrijkste veranderingen die het gevolg waren van de komst van landbouw en veeteelt
je kent de belangrijkste veranderingen die optraden met de komst van de eerste stedelijke gemeenschappen
Inhoudelijke (unieke) begrippen
jagers
voedselverzamelaars
agrarische (neolitische) revolutie
Inhoudelijke (generieke) begrippen
-
beschaving
boeren
priester
ambtenaren
samenleving
maatschappij
staat
tempel
status
landbouw
leger
ritueel
rite
ceremonie
cultus
wet
nomaden
sedentair
ambacht
Meta-concepten (second-order concepten)
Continuïteit/verandering
je weet welke veranderingen er optraden door de komst van de landbouw en de eerste stedelijke gemeenschappen?
Oorzaak/gevolg
je kent oorzaken van het ontstaan van landbouw en veeteelt
Bewijs (bronnen)
je weet hoe we aan gegevens over de prehistorie komen
tot ongeveer 3000 v. Chr. geen geschreven bronnen
wel materiële vondsten
-
je kunt (aan de hand van gegeven bronnenmateriaal) beredeneren waarom de mens aan landbouw en veeteelt ging doen.
Interpretatie
-
je kunt beredeneren of er met de komst van landbouw en veeteelt sprake was van een revolutie.
Tijd en plaats
De tien tijdvakken
Copyright: Albert van der Kaap, 2018