artikelen over geschiedenis didactiek
Bruegel zag blinden in Sint-Anna-Pede
Albrecht de Schrijver, coördinator van het openlucht-Bruegelmuseum in Dilbeek, beschrijft in dit artikel de relatie tussen de geschiedenis
van het H. Elisabethziekenhuis in Sint-Anna-Pede en "de parabel der blinden" van Bruegel.
Inhoud
Bruegel zag blinden in Sint-Anna-Pede
Op 24 oktober 1300 ondertekende Paus Bonifacius een “breve” d.i. een kort schrijven, gestempeld met zijn ring, waarbij gunsten of benoemingen worden verleend.
Pastoor De Deken, pastoor van Itterbeek van 1886 tot 1919, had dit document gezien en beschreven in een notitieboekje (zonder datum): “een kostelijk
stuk perkament treft men tusschen de parochiale oorkonden aan. Het is een bewijsstuk dat er vóór 1300 een gasthuis gestaan heeft op het gehucht Ste-Anna-Pede onder Itterbeek…..
Er blijft niets meer van dat gasthuis over…”
In zijn breve schrijft de paus (in vertaling) onder andere:
We verlangen dus dat het gasthuis van de H. Elisabeth in St.Anna Pede in het bisdom Kamerijk met passende eer vereerd wordt en dat diegenen die het bezoeken voor hun tijdelijk werk beloond worden met het geschenk van de eeuwige rust.
Dat geldt voor hen die werkelijk berouw hebben en die gebiecht hebben in het hoger genoemde gasthuis...
Dat geldt … voor wie voor het heil en de gezondheid van priester “Johannes de Allodio” gebeden heeft, zolang hij leefde en na zijn dood voor zijn ziel.
Vertrouwend op de barmhartigheid van de almachtige God …verlenen wij barmhartig telkens 40 dagen Aflaat ….
Gegeven te Rome, in het jaar 1300, op 24 oktober ( 9de dag voor de Kalenden van November) in het zesde jaar van het pontificaat van Bonifacius. “
De kern van dit document is dus dat een aflaat van 40 dagen werd verleend, onder bepaalde voorwaarden, aan bepaalde personen.
Pastoor De Deken vervolgde zijn notitie nog als volgt : “ Men denkt dat dit gasthuis bestaan heeft achter het hof van den tegenwoordigen Burgemeester, den Heer Carolus Van Lierde.”
Nu nog is het Hof Van Lierde bekend, aan de Armveldweg langsheen de spoorwegviaduct in Sint-Anna-Pede.
“Achter het hof” (zoals pastoor De Deken schreef) kan betekenen dat het gasthuis stond waar nu het ITNA-voetbalplein ligt. Dat zou een vrij logische ligging zijn:
nabij een weg naar St.Pieters-Leeuw en Halle (nu de Herdebeekstraat) en een weg naar Ninove en verder naar Geraardsbergen (zoals nu de Lenniksebaan en/of de Oude Geraardsbergsestraat).
Gasthuizen op het platteland lagen altijd in de buurt van het knooppunt van grotere wegen. Deze ligging was ook vrij algemeen gebruikelijk.
Zo’n plattelandsgasthuis was zeker niet groot ; het was ook niet bedoeld om een groot aantal personen op te vangen. Gewoon een groot huis met wat bijgebouwen waarschijnlijk?
Het pauselijke document bevindt zich nu op het Rijksarchief te Leuven.
Hoe lang heeft het St. Elisabethgasthuis bestaan? Jammer genoeg is daarover niets te vinden. Tien dagen van opzoekwerk in boeken en archieven leverden niets op;
van het gasthuis is nergens een spoor te vinden.
Toen het Sint-Annakerkje grondig verbouwd werd, kwam er ook een klok met een opschrift dat het klokje gegoten werd in 1661 en dat “Magdalena van den Croyce, abdis de Sancta Anna” als doopmeter optrad.
Wanneer er een abdis was, dan was er ook een kloostergemeenschap. Die (zeer zeker) zorgde voor het gasthuis. Want nooit is er melding geweest van enig TWEEDE klooster.
Het is dus (haast) zeker dat het gasthuis nog bestond in de tijd van Bruegel (rond 1550). Hij heeft “de parabel van de blinden” geschilderd, met zoveel precisie van de
verschillende oogziekten dat hij deze van zeer nabij heeft bestudeerd.
Zeer waarschijnlijk werd het gasthuis verwoest door de troepen van Louis XIV die hier tussen 1688 en 1697 bijzonder veel vernielingen hebben aangericht (ze vernielden o.a. het Neerhof en het
waterkasteel van Dilbeek, ze schoten de Grote Markt van Brussel in brand …).
Of het werd verwoest door zwervers : huurlingen-soldaten werden aangeworven voor een bepaalde campagne, en nadien ontslagen. Hier werd (in die 16de en 17de eeuw) gedurende vele jaren veel gevochten;
er waren dus veel ontslagen huurlingen, meestal vreemden; daarvan bleven er hier waarschijnlijk rondzwerven en plunderen…
De parabel van de blinden (1568), Pieter Bruegel de Oude ca. 1520 – 1569 (kik op de afbeelding voor een toelichting)
Er kan ook geen twijfel over bestaan dat het kerkje op “de parabel van de blinden” wel degelijk het kerkje van Sint-Anna-Pede is, natuurlijk in de staat van toen.
Hiervoor zijn er voldoende architectonische aanwijzingen:
- de vorm van de toren is absoluut identiek;
- de vorm en het aantal galmgaten zijn identiek;
- de dakbedekking begint naast de toren (meestal begint het dak achter de toren)
- het tussenmuurtje tussen het schip en het koor werd niet afgebroken toen (100 jaar later) het dak van het koor werd verhoogd tot de hoogte van het dak van het schip. Bij
zulke gelegenheid verdween het tussenmuurtje (bijna) altijd. Sint-Anna-Pede is een opmerkelijke uitzondering.
En bovendien vloeit de Pedebeek vlakbij…zoals op het schilderij!
Albrecht de Schrijver, coördinator van het openlucht-Bruegelmuseum in Dilbeek
12.01.2012