Histoforum

    The battle of the Bulge    

Battle of the Bulge (Het Ardennenoffensief)

Warner Bros. 1965 - DVD: 2005 - - speelduur: 162 minuten - Engels, ondertiteling in 17 talen, waaronder Nederlands. 

Tijd en ruimte: Europa, december 1944.

Regisseur: Ken Annakin (The Longest Day)

Acteurs: Henry Ford (Kiley), Robert Shaw (Hessler), Robert Ryan (generaal Grey), Dana Andrews (kolonel Pritchard), Terry Savalas (sergeant Guffy), Charles Bronson en vele anderen.

Inhoud

December 1944. Westelijk front. In het noorden drijft het Achtste Leger van Montgomery de Duitsers terug, in het zuiden rukt Pattons Derde Leger op naar de Rijn. In het midden, in de Belgische Ardennen, hergroeperen zich uitgeputte Amerikaanse divisies in een rustige sector. 

Een licht verkenningsvliegtuig volgt een Duitse stafauto. In het vliegtuig de Amerikaanse kolonel van de inlichtingendienst, Kiley (rol van Henry Ford). Hij neemt een foto van de Duitse inzittende, kolonel van de pantsertroepen Hessler (rol van Robert Shaw). De chauffeur van Hessler raakt in paniek en vlucht de wagen uit. IJzig kalm roept de kolonel hem terug, maar zet eerst de motor af: “Benzine is bloed, Conrad.” Profetische woorden! 

In een totaal verwoeste stad stapt Hessler binnen in een enorme ondergrondse commandopost. De bevelvoerende generaal brengt hem op de hoogte van Hitlers plannen voor een tegenoffensief in de Ardennen, en vertrouwt hem het bevel toe over een SS-divisie splinternieuwe Königstiger-tanks (Konings-tijger).

Bij het buitenkomen worden ze in de gang overvallen door een Amerikaans commando. Dit blijken geen Amerikanen te zijn, doch Amerikaans sprekende Duitsers, die in Amerikaans uniform achter de linies zullen gedropt worden voor het offensief begint. (Authentiek: in werkelijk een speciale afdeling, geleid door de roemruchte SS-er Otto Skorzeny, die de Italiaanse dictator Mussolini uit gevangenschap bevrijdde.) Hoeft het gezegd dat dit volledig indruist tegen de Conventie van Genève? 

Ondertussen arriveerde Kiley met zijn foto’s op het divisiehoofdkwartier in Amblève. Hij irriteert zijn oversten met zijn achterdocht over een komend Duits offensief, waarin zij absoluut niet geloven. Zij dreigen hem over te plaatsen naar een bureaubaantje in Washington.  

Kiley laat zich niet afschrikken en rijdt naar het front. Dit laat ons toe kennis te maken met een alerte sergeant in een veroverde bunker (vertolkt door Charles Bronson), de sjoemelende tanksergeant Guffy, die goed op weg is rijk te worden op de zwarte markt (Terry Savalas alias ‘Kojak’) en diverse G.I.’s die maar één zaak in het hoofd hebben: het naderende kerstfeest.

Kolonel Hessler maakt kennis met zijn tankbemanningen: “Jongens, allemaal jongens!” Onder hen slechts hier en daar een veteraan, herkenbaar aan zijn decoraties. Maar de ‘jongens’ zijn fit, goed geoefend en fanatiek. Een van hen zet stampend met de rechtervoet het strijdlied van de Panzers in en allen vallen in, ook de cynische Hessler en zijn chauffeur. (Een van de scènes die in slechts enkele minuten het best de mentaliteit van de SS typeert: fel, strijdlustig en lang nog niet verslagen!) 

16 december. De Amerikanen in hun bunker worden onzacht uit hun kerstdromen gewekt. Een ontzagwekkend colonne Koningtijgers ratelt aan door de bossen. Onze sjoemelende tanksergeant gaat eveneens zonder dralen de strijd aan. Maar bazooka’s (antitankwapens) en tankkanonnen hebben nauwelijks uitwerking op de machtige Tigers, zelf van dichtbij!

De Amerikanen trekken overhaast terug. Achter de linies zorgen de als Amerikaanse MP’s (Militaire Politie) vermomde Duitse para’s voor de nodige verwarring: zij hebben de wegwijzers omgedraaid en leiden de vluchtende soldaten richting Malmédy, in plaats van naar Amblève. Ze beletten ook het opblazen van de strategisch zo belangrijke brug over de Our, de enige die sterk genoeg was om de zware Tigers te kunnen dragen. In de buurt van Malmédy wordt een grote groep vluchtelingen krijgsgevangen genomen, samengedreven op een besneeuwd veld en met mitrailleurs afgemaakt. (Authentiek: de beulen waren SS-ers uit een voorhoede van de gevechtsgroep van Obersturmbannführer (kolonel) Peiper, wat in de film niet vermeld wordt.) 

Hessler rukt onder dwang van een strak tijdschema met zijn Tigers meedogenloos op naar Amblève. Te zijner eer moet gezegd dat hij geschokt is wanneer een Amerikaanse gevangene (Charles Bronson) hem over het bloedbad bij Malmèdy vertelt. De Amerikanen besluiten Amblève te verdedigen, omdat Kiley generaal Grey verteld heeft van het wanhopige tekort aan benzine bij de Duitsers. De Amerikaanse Shermantanks zijn absoluut geen partij voor de Panzers. “Net of je met tennisballen gooit,” zegt de sjoemelende Guffy. Maar de Tiger blaast wel zijn geschutskoepel af en vernield zijn geschut. En dan heeft hij nog geluk gehad: de Shermans lijden afschuwelijke verliezen. Doch Hessler krijgt door dat het de bedoeling is zijn brandstof uit te putten en splitst een kleine colonne Panzers af om een reusachtig benzinedepot te veroveren. Dat is ondertussen al bezet door de valse M.P.’s. Toevallig stoot Guffy met zijn beschadigde tank in de buurt van de opslagplaats op een klein groepje vluchtelingen. Onder hen een overlevende luitenant van de slachting bij Malmèdy. Hij ontmaskert de valse M.P.’s, die sneuvelen in het daarop volgende gevecht. In het depot is ook de gewonde Kiley aanwezig, neergestort in de mist met zijn verkenningsvliegtuigje. Dit onwaarschijnlijk samenraapsel weet de superieure vijand te stoppen: ze gebruiken volle bezinevaten als overmaatse molotovcocktails. Hessler komt om in de vlammen. Zijn mannen moeten hun trotse Tigers en al hun materiaal achterlaten. Zij vertrekken voor een grimmige tocht te voet, terug naar Duitsland.

Dit berust op echt gebeurde feiten, zoals de Amerikaanse historicus John Toland (1912-2004) vermeldt in zijn boek De slag in de Ardennen 1944 (Baarn, Hollandia, 1983). Het overkwam de ‘Kampfgruppe’ van Obersturmbannführer Peiper, echter bij het begin van de campagne op 18 december, nabij Stavelot. Ik citeer.

Het marktplein van Stavelot werd verdedigd door een compagnie infanterie en een sectie tankdestroyers, onder bevel van majoor Paul J. Sollis. Om vier uur 's morgens waren ze Stavelot binnengerukt met de opdracht: verdedig de stad tot de 30ste Divisie uit het Noorden arriveert.

Sollis hield de op hem afgestuurde sectie Duitse tanks anderhalf uur in bedwang en vernietigde nog eens twee tanks. Toen de Duitsers zich posteerden voor een frontale aanval. gaf hij order terug te trekken. Zijn resterende twee tankdestroyers rolden in oostelijke richting langs de hoofdweg naar het twaalf kilometer verder gelegen Malmédy. Sollis en zijn infanteristen haastten zich over een slingerende bergweg naar het noorden. Vele kilometers verder werd zijn jeep aangehouden door een Belgische officier.

"Langs heel deze weg is motorbrandstof opgeslagen!" De officier vertelde opgewonden dat hij en een handvol burgers de enige beschermers van dertien miljoen liter van deze kostbare vloeistof waren.

Nog terwijl ze stonden te praten, hoorde Sollis het zware geronk van Duitse tanks onderaan de berg. Hulpeloos keek hij om zich heen. Hij had geen anti-tank kanonnen meer... alleen maar een aantal uitgeputte infanteristen. Terwijl de tanks met oorverdovend lawaai de berg op kwamen, kreeg Sollis plotseling een inval. Binnen een paar minuten hadden zijn mannen en de Belgen blikken benzine in een lange rij schuin over de weg geplaatst.

Juist toen de eerste tank, een Panter, in zicht kwam, werd de benzine aangestoken. De Panter probeerde om de vlammen heen te rijden, wankelde op de rand van een diepe afgrond, retireerde haastig voor de vlammende wegversperring en keerde terug. De hem volgende veertien tanks draaiden eveneens en daar er hier geen gevaar voor 'Kampfgruppe' Peiper scheen te dreigen, ronkten ze terug naar Stavelot.

Zich er niet van bewust dat zijn tanks bijna een enorme hoeveelheid brandstof hadden bemachtigd, voldoende om hem tot ver over de Maas te brengen, rukte Jochen Peiper naar Trois Ponts op. Het was nu 11.30 in de morgen.

(De slag in de Ardennen 1944, p. 31-32)

Dit intermezzo is misschien het meest beslissende moment uit de hele veldtocht. Na vijf dagen van felle strijd viel Obersturmbannführer Peiper compleet zonder brandstof. Hij moest al zijn rijdend materieel achterlaten en zich met de enkele honderden mannen, die hem waren overgebleven te voet door de sneeuw een weg terug banen, voortdurend belaagd door geallieerde vliegtuigen.

Extra’s 

The filming of “Battle of the Bulge (duur: 9,35 minuten) 

De twee korte films bij ‘Extra’s’ zijn gemaakt in de tijd dat de film gedraaid werd; een echte ‘Making of’ was in 1964 nog niet gebruikelijk. Eerst maken we kennis met de Duitse historische adviseur, die indertijd persoonlijk bij de verbitterde gevechten van het offensief betrokken was. Helaas zijn er hier geen onderschriften en is de commentator niet in staat een enkele Duitse naam behoorlijk uit te spreken. Uit de context kunnen we afleiden dat het gaat om luitenant-generaal Meinrad von Lauchert, toentertijd bevelhebber van de 2de SS-pantserdivisie, behorend tot het 2de SS-pantserkorps van generaal Bittrich. Bittrich ontmoetten we reeds in de Slag bij Arnhem, waar de Britse parachutisten het ongeluk hadden totaal onverwacht pal op zijn divisie terecht te komen, die zich louter bij toeval daar bevond om te herstellen van de verliezen in Normandië. (Zie bij de bespreking van Een brug te ver)

Verder leren we dat er duizenden echte figuranten werden ingeschakeld (in een tijd zonder computeranimatie kon dat niet anders) en dat al de tanks en het andere materieel authentiek waren. Uit het interview met Robert Shaw (rol van Hessler) lees ik tussen de regels door dat de film meer dan drie maanden opnames kostte in Spanje, gedeeltelijk in de winter, gedeeltelijk in de zomer. Dan zou het kunnen kloppen: het Spaanse leger gebruikte veel Duits materieel en de Duitse Königtiger was zowat de beste tank uit de Tweede Wereldoorlog. Amerikaanse Shermans werden op dat ogenblik nog in veel Europese legers ingezet (o.a. in België). In de film zien we een aantal Sherman ‘Vuurvlieg’-tanks, een van de laatste en beste versie van deze pantser. 

Voor de opnames werd volgens de commentator een deel van ‘Amblève’ terug opgebouwd. Hiervoor moeten een aantal echte Ardennenstadjes model hebben gestaan. 

History Recreated (duur: 8 minuten): bestaat uit een interview met Shaw, de enige Brit aan Duitse zijde; alle anderen waren authentieke Duitsers (die meestal Engels spreken). 

Historische waarde: documentaire versus bioscoopfilm 

Het Ardennenoffensief is voor de Amerikanen: the Battle of te Bulge, Bastogne, generaal Mc Auliffe en “Nuts”. (Bulge betekent: uitstulping, McAuliffe was de bevelhebber van de 101ste Airborne Divisie (die we reeds ontmoetten in Band of Brothers en Een brug te ver.

Nuts, noten, getikt, “val dood”, of nog oneerbiediger: “de ballen”, was het bijzonder laconieke antwoord dat hij de Duitse onderhandelaar meegaf op diens verzoek tot overgave.)

Natuurlijk kunnen Bastogne en “Nuts” hier niet ontbreken, maar zij komen slechts enkele minuten in beeld. In die zin is de titel van de film een commercieel getinte misleiding van het publiek. Alle aandacht gaat immers naar de slag om het denkbeeldige stadje Amblève, dat model kan staan voor een massa gelijkaardige operaties in Sankt Vith of Stavelot. (Er is in België een rivier de Amblève, maar geen stad met dezelfde naam. In het uitgestrekte en diepe rivierdal zijn dagenlang hardnekkige en bloedige gevechten geleverd.) 

Battle of the Bulge’ hoort thuis in het korte rijtje belangrijke reconstructiefilms over de Tweede Wereldoorlog dat in de jaren 1960 werd gedraaid, samen met 'De Langste Dag', ‘Een brug te ver , 'Battle of Britain' (1969) en als sluitstuk 'Tora! Tora! Tora!' (1970)

Het geeft een merkwaardig gevoel als je je realiseert dat de tijd waarin deze films gedraaid werden dichter lag bij de feiten van WO II dan bij onze eigen tijd! Maar de tijd was er rijp voor: genoeg historische documenten en betrouwbare boeken voorhanden, voldoende overlevenden beschikbaar als adviseur of acteur, en vooral -denk ik- nog voldoende authentieke vliegtuigen, tanks en noem maar op om te kunnen gebruiken vooraleer ze zouden worden afgedankt en naar de schroothoop verwezen. Nogmaals: computeranimatie voor aanpassing en vermenigvuldiging van voertuigen en troepen lag nog minstens drie decennia in de toekomst! Alles wat daar voor op het witte doek kwam, waren B-films, actiefilms, met geallieerde superhelden en Duitse superschurken. 

Stuk voor stuk zijn de vermelde speelfilms massaproducten, gedraaid met een enorm budget en met een internationale plejade van sterren. Ook toen was dat nodig voor commercieel succes: de gigantische investering in mankracht, materiaal, tijd en geld moet ook winst opleveren voor de producers. Trouwens, de grote sterren stonden zowat in de rij om te mogen meespelen, na het succes van ‘De Langste Dag’. (‘Battle of the Bulge’heeft niet toevallig dezelfde regisseur als ‘De Langste Dag’: Ken Annakin.) Het leverde alle betrokkenen niet alleen een aardige gage op, maar verleende hun tevens een aureool van patriottisme, zonder de naambekendheid met het oog op volgende rollen te vergeten.  

Doch, wat is de waarde als historische film? We vermeldden al dat deze film fictieve personages in een fictieve veldslag ten tonele voert. Bij de aftiteling waarschuwen de producer en regisseur uitdrukkelijk dat ze verscheidene acties en personen hebben gecondenseerd, maar dat het geschetste oorlogsbeeld correct is. Klopt dat? (Een goede introductie in deze problematiek vind je in het internetartikel van prof. De Wever, Speelfilms als medium in de geschiedenisles).

Het is een blijvende discussie onder historici, zeker als ze leraar zijn: documentaire versie fictiefilm als bron voor historische beeldvorming. Niet zo toevallig zag ik vlak na elkaar ‘D-Day tot Berlijn  en deze ‘Battle of the Bulge’. Het ene een als non-fiction bedoeld docudrama, het andere een bioscoopfilm. De vergelijking dringt zich automatisch op. In mijn bespreking van de documentaire wees ik op een aantal lacunes. Blijkt nu dat de fictiefilm op veel punten beter in staat is om de tijdgeest weer te geven en een correct tijdsbeeld te scheppen dan de non-fiction! Slechts enkele voorbeelden: de sjoemelende sergeant Guffy; de geallieerde generaals die meer met het kerstfeest van hun G.I.’s bezig zijn dan met de oorlog; de technische superioriteit van het Duitse pantserwapen; de beslissende rol van het brandstoftekort…

Bij de bespreking van de inhoud, hierboven, verbond ik reeds een aantal fragmenten uit de speelfilm met de werkelijk gebeurde feiten.

In de werkelijke wereld van december 1944 verwachtte niemand een Duitse tegenaanval. Niemand? Het hoofd inlichtingen van Pattons Derde Leger, veel meer naar het zuiden, dacht er anders over, net als kolonel Kiley in de film. Anders dan Kileys oversten, luisterde Patton wel naar hem. Hij liet zijn staf plannen ontwerpen om zijn divisies 90% te laten zwenken naar het noorden. Als Eisenhower hem op de bijeenkomst van de bevelhebbers in Verdun op 19 december, in volle crisis, vraagt hoeveel tijd hij nodig heeft om een dergelijk ingewikkeld tactisch manoeuvre uit te voeren, antwoordt hij: “Zodra je hier met me klaar bent!” En op Eisenhowers korzelige reactie dat hij ernstig moet blijven, repliceert hij andermaal: “Op 21 december (dus amper twee dagen later) kan ik met drie divisies aanvallen.” (Scène, gebaseerd op letterlijke documentatie, nagespeeld in ‘D-Day tot Berlijn’, deel 2.) Niemand geloofde hem. Ditmaal was het echter geen grootspraak van de flamboyante Patton, die nooit om een overdrijving of twee verlegen zat. Eén telefoontje naar zijn staf was voldoende om de troepenbewegingen binnen het uur op gang te brengen!

Maar dat en de bevrijding van Bastogne, valt buiten het kader van de speelfilm, ondanks de titel.

Didactische tips 

Voor wie met dit boek wil werken in een ruimere leereenheid rond Tweede Wereldoorlog en nazisme, verwijzen we naar: Myriam Paquet & Jos Martens, ‘Tweede Wereldoorlog. Een multimediale vakoverschrijdende leereenheid

Houd er rekening mee dat sindsdien op deze site heel wat meer boeken en films zijn besproken, die eventueel ook kunnen ingeschakeld worden. Het lijkt me in ieder geval interessant woord en beeld met elkaar te confronteren. Zie: films over de Tweede Wereldoorlog en op de site van de VVLG in de rubriek ‘Historische films en DVD’s.

In elke klas heb je wel enkele leerlingen die erg geïnteresseerd zijn in het verloop van de Tweede Wereldoorlog of in aspecten daarvan. Buiten de hierboven genoemde bronnen zijn er tientallen en tientallen rijkelijk geïllustreerde reeksen voorhanden in elke openbare bibliotheek. Zeer bruikbaar blijven de Standaard Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in zes dikke delen (Antwerpen - Amsterdam, Standaard Uitgeverij, 1978 2de druk) en de reeks De Tweede Wereldoorlog van uitgeverij Lekturama (Rotterdam, 1978), die niet minder dan 24 delen telt. Je kunt die geïnteresseerde leerlingen of studenten, liefst vrijwilligers, een scriptie laten maken die ze achteraf aan de klas voorstellen (bijvoorbeeld met dia’s in PowerPoint of door gebruik te maken van filmfragmenten, aan elkaar gelast door hun persoonlijke commentaar).  

In verband met deze film is het beslist interessant een bezoek te brengen aan het Bastogne Historical Center. Informatie op de website in het Frans en Engels, niet in het Nederlands! Brochures en gidsen wel in het Nederlands.

Voor een degelijk bezoek heb je toch al gauw minstens twee uur nodig. Houd er rekening mee dat niet iedereen voldoende belangstelling kan opbrengen voor krijgsgeschiedenis, zoals we mochten ervaren. Mijn eerste bezoeken aan Bastogne gebeurden in het kader van meerdaagse schooluitstappen. Achteraf hebben we dat herhaald met uitsluitend geïnteresseerde vrijwilligers, leerlingen zowel als volwassenen. En dat viel heel wat beter mee!

Jos Martens