Patrick Wyman. De Doorbraak. Renaissance, reformatie en de opkomst van Europa in 1490-1530. Amsterdam, 2021, Spectrum, 424 bladzijden.

De Doorbraak 1490-1530

De Amerikaanse historicus Patrick Wyman doctoreerde aan de University of South Carolina. Ook werkte hij als journalist voor diverse Amerikaanse kranten. In zijn boek De Doorbraak bestudeert hij de jaren 1490-1530. Niet zonder reden, want het was een periode waarin de wereld fundamenteel veranderde. En dat gold bij uitstek voor Europa. West-Europa “transformeerde van een onbeduidende speler tot het absolute middelpunt van de wereldorde. Niemand die in 1490 de wereld in ogenschouw nam, zou aan zo’n toekomst hebben gedacht.” (p. 22)

De Doorbraak 1490-1530

 Sam Van Clemen


Maar decennia daarvoor had Gutenberg de boekdrukkunst al uitgevonden. Het duurde een tijd eer er echt veel werd gedrukt, maar dit zou leiden tot een aanzienlijke toename van de verspreiding van kennis. De auteur schuift kapitaal naar voor als de drijvende factor achter alle ontwikkelingen. Maar het is duidelijk dat de uitvinding van de boekdrukkunst ook een belangrijke factor is geweest.


De auteur koos voor een interessant concept om zijn verhaal te doen. Aan de hand van negen historische figuren onderzoekt hij de veertig jaar. Elk krijgt een apart hoofdstuk. Telkens wordt vertrokken van een concrete gebeurtenis. Dit is het uitgangspunt om een breder verhaal te vertellen. De verwevenheid van de verschillende verhalen wordt zeker ook duidelijk gemaakt. Zo wordt een zeer samenhangend betoog gebracht.


Het eerste hoofdstuk handelt terecht over Columbus en zijn beroemde ontdekkingsreis in 1492 richting naar wat we nu kennen als Amerika. De opbouw van dit hoofdstuk is gelijk aan dat van de andere. Eerst wordt de gebeurtenis op een bepaalde dag belicht. Het betreft 4 maart 1493, dag dat Columbus zeven maanden na zijn vertrek weer terugkeerde in een haven nabij Lissabon. Daarna volgt het bredere verhaal. Dit begint met de start van de Atlantische expansie tot wat er na Columbus allemaal gebeurde. De onmetelijke rijkdommen die overkwamen uit de Nieuwe Wereld hebben zeker gezorgd voor een nieuwe dynamiek in Europa.


Isabella van Castilië was een krachtige koningin die in Spanje zorgde voor de opkomst van de nationale staat. Götz von Berlichingen verpersoonlijkte de militaire revolutie. Het was immers de opkomst van de opkomst van de vuurwapens. Ze hebben de oorlogvoering voor altijd veranderd. Huurlingenlegers en buskruit gingen het slagveld domineren.


In de andere hoofdstukken komen andere bekende namen aan bod zoals Maarten Luther en Jakob Fuger. Onbekenden passeren ook de revue. Aldus Manutius bijvoorbeeld was een boekdrukker in Venetië. John Heritage was een rijke landbouwer en stoffenhandelaar in Engeland. Meer over Manutius in De drukker van Venetië.


Het laatste hoofdstuk over Karel V is de culminatie van het geheel. Echt flatterend wordt de machtige keizer overigens niet geportretteerd. “Karel was niet de meest talentvolle man.” (p. 364) Hij was ook maar een gewone mens van vlees en bloed. Enkel door geboorte en door zijn enorme rijkdom wist hij zo’n macht op te bouwen. De titel van keizer van Heilig Roomse Rijk heeft hij bijvoorbeeld gewoon gekocht. Het maakt zijn rol in de geschiedenis niet minder klein. “De keizer belichaamde alle belangwekkende trends die zich toen voordeden: de groei van de staat, de ontdekkingsreizen, het gewelddadige potentieel van die reizen, de met vuurwapens gevoerde oorlogen, de opkomst van de Reformatie en bovenal de macht van het geld.” (p. 365)


In zijn besluit duidt de auteur nog eens het belang van de bestudeerde periode. “In deze periode viel nog geen eerste aanzet tot West-Europese dominantie te signaleren. Toch legden de vier beslissende decennia wel de basis voor Europa’s latere wereldwijde dominantie. In het tijdsbestek van drie eeuwen zouden Karels opvolgers en ook de nakomelingen van zijn rivalen de heerschappij gaan uitoefenen over een groot deel van de wereld. De nog onduidelijk contouren van die toekomst die men zich in 1490 zo niet kon voorstellen, begonnen wel scherper in beeld te komen.” (p. 367-368)


Na 1530 zijn de ontwikkelingen niet stilgevallen, schrijft de auteur in het besluit. De transities gingen inderdaad verder. Voorbeelden zijn er genoeg. Denk maar aan de revolutie die Copernicus, Galilei, Kepler en anderen later met hun astronomisch onderzoek hebben ontketend. En denk aan de industriële revolutie als gevolg van de uitvinding van de stoommachine. De medische revolutie heeft het leven eveneens grondig veranderd.
We willen nog meegeven dat het boek erg goed is geschreven en leest als een trein. Het is een belangrijke meerwaarde. Illustraties zijn niet opgenomen, een bibliografie en een register gelukkig wel. Voor zowel als niet-kenners van de jaren 1490-1530 zal dit boek boeiende lectuur en vernieuwende inzichten bieden.