Gombrich, E.H. Eeuwige schoonheid. Houten, Unieboek, 2009, 23ste
druk, 688 blz..
Geen vervaldatum voor Eeuwige Schoonheid
Op zoek naar enkele boeken stootte ik in de bibliotheek op een oude bekende, een trouwe vriend over decennia: Eeuwige schoonheid van Gombrich. Zelfs in drievoud, in drie verschillende edities: 2007, 2009, 2019: 22ste, 23ste en 24ste druk. De laatste, een luxe-uitgave in cassette: mag niet uitgeleend.
Inhoud
Geen vervaldatum voor Eeuwige Schoonheid
Op deze stralende junidag 2020 was de bibliotheek, net weer
geopend na de ‘lockdown’ wegens de Corona-pandemie, akelig
verlaten. Voor mij stapte één koppeltje binnen, en dat was
alles! Eerst voetjes op de vloer volgen, handen ontsmetten,
mandje nemen. Alle computers afgesloten, alle stoelen weggehaald
aan de tafels, slechts een half uur bezoek toegelaten enz. In
één woord: luguber. En verder hier niet terzake dienend.
Een boek kan bepalend zijn voor de weg die je leven of loopbaan
blijvend inslaat. In mijn geval geldt dat voor minstens twee
boeken: Goden, graven en geleerden van C.W. Ceram
(eerste kennismaking met de geschiedenis van de archeologie) en
Eeuwige schoonheid.
Het boek bepaalde effectief de wijze waarop ik de lessen
kunstgeschiedenis aanpakte.
Na de oersaaie cursus
kunstgeschiedenis in het eerste jaar geschiedenis, had ik
gezworen nooit het vak te willen geven! Een bevlogen prof J.K.
Steppe zorgde in het derde jaar gelukkig voor een
mentaliteitsomslag, zodanig dat ik na het afstuderen bij hem nog
een jaar cursus volgde terwijl ik zelf al het vak gaf in wat nu
eerste bachelor toerisme heet.
Ik volgde grotendeels de hoofdlijnen van de indeling, zocht
jarenlang naar kleurafbeeldingen van de illustraties en zette ze
om in dia’s ter aanvulling van de postzegelkleine fotootjes in
het schoolboek Kunst van Altamira tot heden van F.
Adriaens e.a., ook al zo’n klassieke evergreen. Tientallen uren,
dagen is eraan besteed, met medewerking van collega’s en
leerlingen. De dia’s zijn al lang verdwenen uit het curriculum
en vervangen door PowerPoints, geplukt van het onvolprezen
Internet, wat vanaf ongeveer het jaar 2000 mogelijk werd.
Als je ziet wat er sindsdien allemaal kan! Je geboortedatum kun
je uiteraard niet veranderen. Maar waarom zijn computers en
vooral een aantal van hun toepassingen niet 30 jaar eerder op de
markt gekomen?
In de loop van meer dan een kwart eeuw hebben veel leerlingen
het boek aangeschaft en er veel nut aan gehad bij hun hogere
studies.
Gombrich bleef zijn longseller herwerken tot kort voor zijn dood
in 2001, op 92-jarige leeftijd. Mijn hele loopbaan lang
gebruikte ik voor mijn lessen de 5de druk uit 1967. (De
allereerste druk dateert reeds van 1950.)
Zijn uitgangspunt was voor de tijd origineel en revolutionair.
“Eigenlijk is er geen kunst. Er zijn alleen kunstenaars.” (Start
van de inleiding.)
Wat hij demonstreert met voorbeelden uit alle tijden, stijlen en
streken.
Ten tweede neemt hij zich voor geen duffe opsomming van
stijlkenmerken en werken te verkopen, maar alleen kunstwerken -
voornamelijk beeldende kunst - te bespreken, waarvan hij tevens
de afbeelding kan tonen, iets wat voor zijn tijd zeker ongewoon
te noemen is.
Daarbij zijn in het chronologisch overzicht na de inleiding, de
werken telkens voldoende ruim gesitueerd in hun historische
omgeving.
In het Woord vooraf spreekt Gombrich om de paar
herdrukken en herwerkingen zijn verbazing en dankbaarheid uit
over het onverhoopte blijvend succes van zijn werk.
Slechts twee voorbeelden uit de honderden.
Jarenlang plaatste ik in een inleidend hoofdstuk voor de lessen
kunstgeschiedenis het Portret van Jan Six door
Rembrandt naast Het echtpaar Arnolfini van Jan van Eyck
om de overgang van een technisch (schijnbaar) fotografisch
hyperrealisme naar een meer impressionistische vorm van
schilderen te verduidelijken – let op het goudborduursel op de
cape van Six.
Wie meer wil weten over dat ‘schijnbaar’, zie op de Joos de
Rijcke-site: Van Eycks
"Het echtpaar Arnolfini" als informatiebron.
Afbeelding 274, p. 422. Rembrandt
van Rijn, portret van Jan Six 1654.
Het portret van Jan Six is het enige van Rembrandt dat in
privébezit is gebleven, en nog uitzonderlijker: in dezelfde
familie! De huidige bezitter is Jan Six XI.
Zie: Geert Mak, De levens van Jan Six,
Amsterdam/Antwerpen Atlas/Contact, 448 blz.
Afbeelding 23, p. 45. Kop;
waarschijnlijk, van een heerser (Oni) van Ife (Nigeria) 12de –
14de eeuw.
Brons, hoogte 36 cm. Museum of Mankind, Londen.
In mijn 5de druk heet het nog: “Bronzen kop van een neger” – wat
in het register van de afbeeldingen per plaats vreemd genoeg is
blijven staan. (Voor onbegrijpende bezoekers van een andere
planeet: sinds korte tijd is het ‘n-woord’ in het Engels,
Nederlands en Frans in de ban geslagen, hoewel het zeker in onze
taal nooit een scheldwoord is geweest.)
Meer over de kunst van Ife en Benin:
Een reis door tijd en ruimte in 100 voorwerpen (deel 3).
Vergelijking
Vergelijking van de 5de druk uit 1967 met de 23ste druk, 2009.
In de eerste plaats treft onmiddellijk het verschil in omvang:
470 blz. in1967– 688 in 2009.
Je ziet tevens de evolutie van de druktechniek. In 1967 zijn
alle reproducties, op een zeldzame uitzondering na, in zwart –
wit. In 2009 zijn haast alle illustraties in kleur en in groter
formaat (vaak op een hele bladzijde) wat beslist een gevoelige
aanwinst betekent.
In de versie 2009 tref je een aantal uitvouwbare reproducties,
eveneens een aanzienlijke aanwinst.
- Op p. 237-238: Jan van Eyck, Het Lam Gods (1432)
volledig, in open en gesloten toestand, met op de achterkant nog
de twee linker zijluiken De rechtvaardige rechters en
De ridders van Christus. (Toestand uiteraard vóór de
recente restauratie van 2012-2020.)
Dit wordt op p. 241-243 nog gevolgd door van Eyck, Arnolfini
en verloofde (1434) uit de National Gallery, Londen, met
twee details.
Nota: de grote van
Eyck-tentoonstelling in Gent, waar o.m. de gerestaureerde
panelen te zien waren, is helaas voortijdig afgebroken op 12
maart 2020 door de uitbraak van het Coronavirus.
- Op p. 265: Geboorte van Venus door Botticelli (1485)
over niet minder dan drie bladzijden.
- Op p. 277: De kruisafneming van Rogier van der Weyden
(omstreeks 1435), eveneens over drie bladzijden, met op de
achterkant (op 1 blz.) van der Goes, het aangrijpende
Sterfbed van Maria (ca. 1480), dat ontelbare keren zal
gekopieerd worden in getijdenboeken en later in gravures.
- Op p. 309: De Sixtijnse kapel van Michelangelo
(1508-1512) eveneens over drie pagina’s, met op de achterkant
het centrale fragment De schepping van Adam uit
hetzelfde plafondfresco. Dit in het bijzonder is een enorme
verbetering vergeleken met de twee kleine zwart-wit afbeeldingen
in de 5de druk.
Voor de 23ste druk voegde Gombrich een hoofdstuk 28 toe, Een
verhaal zonder einde, met de presentatie van nieuwe
artistieke ontwikkelingen, gevolgd door een uitvoerige
aantekening over kunstboeken, een duidelijk en overzichtelijk
chronologisch overzicht in vier grafieken over dubbele pagina’s
(met daarop de behandelde kunstenaars) en vier kaarten met
reliëfopdruk: wereld, Europa & Nabije Oosten (tot aan de Eufraat
en Irak), West- en Midden-Europa, telkens met de belangrijkste
steden plus de situering van de locaties in de tekst vermeld. En
niet te vergeten: een uitvoerig register. Bij de aantekening
over kunstboeken past een bijzondere eervolle vermelding voor
Frank van de Hoek en Fokke Ringeling, die telkens waar mogelijk
de Nederlandse vertalingen van de besproken werken hebben
toegevoegd.
Jos Martens, 9 juni 2020