Kees Nieuwnhuijsen (2022). Robrecht de Fries. Graaf van
Vlaanderen, held van Holland. ISBN 9789401917506.
Uitgeverij Omniboek. € 24,99, ebook €12,99.
Het leven van Robrecht de Fries. De man die Nederland en Vlaanderen bond
Dr. Kees Nieuwenhuijsen (1954) schreef eerder Ad
Flaridingun, Vlaardingen in de elfde eeuw en Strijd om
Westfrisia. In opnieuw een boek over de middeleeuwen vertelt
hij het verhaal van Robrecht de Fries, een man die een
cruciale rol speelde in de geschiedenis van het graafschap
Holland
Inhoud
Het leven van Robrecht de Fries. De man die Nederland en
Vlaanderen bond
Genealogie
De lange weg van jezelf naar Karel de Grote is vaak geplaveid
met bastaardkinderen. Dat geldt ook voor mij. Margaretha von
Dorgelo, mijn stamovergrootmoeder, was een van de twee
bastaardkinderen van Tonnies Wulf von Dorgelo. En om die reden
moet je haar dan ook eigenlijk Margaretha Dorgelo noemen, want
je bent, als bastaard, niet meer van Adel. Via een verre
voorouder van haar oma, Fredeke von Bernefuer, was zij een
nazaat van Mette von Wunsflete, een erkende bastaarddochter van
Dietrich I Fortunatus, graaf van Oldenburg.
Als je eenmaal een graaf als voorouder hebt, dan is het niet
meer verbazingwekkend dat Robrecht de Fries, de hoofdpersoon van
dit boek van Kees Nieuwenhuijsen ook een voorouder is. Zowel
Robrecht, zijn broer Boudewijn VI, als Floris I, de eerste
echtgenoot van Gertrude van Saksen Billung, de vrouw van
Robrecht waren mijn voorgrootvaders (generatie XXXI). Daarvan
heb ik er overigens, in theorie, meer dan een half miljard, om
precies te zijn 536.870.912. Als er al sprake is van adellijke
genen, dan zijn die toch wel heel erg homeopatisch verdund.
Deze persoonlijke noot vertel ik niet alleen om mijn
belangstelling voor deze persoon toe te lichten, maar ook omdat
de eerste zeventig bladzijden van dit boek vooral interessant
zijn voor genealogen. Het is bekend dat velen van hen zich laten
voorstaan op een afstamming van Karel de Grote. Dat dat soms ook
in de elfde eeuw het geval was, was voor mij nieuw. De oudste
dochter van Robrecht, Adela, trouwde met de Deense koning Knut
IV. Dit was de eerste Deense vorst die met een nazaat van Karel
de Grote trouwde en hij was daarmee zo verguld dat hij zijn
eerste zoon Karel noemde. Deze Knut was overigens zelf een
bastaard, een zoon van Sven en een van zijn tientallen
minnaressen. Of dat hierbij een rol speelde?
Lees je het boek niet als genealoog, maar vooral als historisch
geďnteresseerde, dan stoort in dit eerste deel dat
Nieuwenhuijsen een aantal zaken slechts aanstipt, zonder ze uit
te leggen. De genoemde Knut bijvoorbeeld werd in 1086 in de kerk
van Odense vermoord, maar hij legt niet uit waarom. Deze zelfde
persoon wordt later heilig verklaard, maar je blijft weer met de
vraag zitten waarom. Karel volgde later zijn oom Boudewijn VII
op als graaf van Vlaanderen en was bij het volk geliefd. Hij
kreeg dan ook de bijnaam de Goede, maar weer wordt niet
uitgelegd waarom. Hij had politieke vijanden zegt Nieuwenhuysen,
maar wie dat waren en waarom zij hem vijandig gezind waren wordt
niet vermeld. Net als zijn vader werd ook hij in een kerk
vermoord, maar door wie en waarom, geen idee.
Even terzijde. Geboortedata waren voor middeleeuwers (anders dan
voor genealogen) niet belangrijk, overlijdensdata wel, omdat er
op die datum elk jaar voor hun zielenheil gebeden moest worden.
Zorgvuldige levensbeschrijving
Deze tekortkomingen verdwijnen zodra van Nieuwenhuysen het
levensverhaal van Robrecht gaat vertellen. Hij is dan heel
zorgvuldig en verantwoordt telkens het gebruik van de vaak
minder betrouwbare/vooringenomen, vaak niet contemporaine,
bronnen. Om zijn verhaal niet nodeloos te onderbreken, heeft hij
er, wat mij betreft terecht , voor gekozen om geregeld de
discussies over de betrouwbaarheid van bronnen in terzijdes te
bespreken.
Het levensverhaal van Robrecht richt zich, vanwege het beperkte
aantal bronnen en de aard en herkomst ervan, met name op de
militaire loopbaan van Robrecht en zijn tijdgenoten en op de rol
van huwelijken in het streven om het gebied waarover hij en zijn
adellijke tijdgenoten heersten te behouden en zo mogelijk nog
uit te breiden. Een Suske en Wiskestrip over Robrecht zou dan
ook ongetwijfeld een titel hebben gekregen als Vechten en
Vozen. Kenmerkend voor deze focus is bijvoorbeeld een
opmerking van Nieuwenhuijsen over de drie jaar dat Robrecht
sinds zijn terugkeer uit Jeruzalem nog heeft geleefd: ‘In
die periode heeft hij geen oorlog meer gevoerd of gebieden
veroverd.'
Wie was Robrecht de Fries?
Graaf Robrecht de Fries (ca 1071-1093) was de tweede zoon van Boudewijn V, graaf van Vlaanderen en Adela van Frankrijk, de dochter van de Franse koning Robert II. Hij dankt zijn bijnaam De Fries (‘De Hollander’, zouden we nu zeggen) aan zijn huwelijk met de weduwe van graaf Floris I van Holland, Gertrude van Saksen Billung (ca 1030-ca 1072). Hij nam zijn bruid mee naar Vlaanderen en plaatste haar zoon Dirk V, getrouwd met Othilde van Saksen Billung, in Holland op de troon. Dirk werd door de bisschop van Utrecht verdreven, maar Robrecht wreekte die daad, waarna Dirk zijn rechtmatige plaats weer kon innemen. Zijn nakomelingen heersten nog meer dan twee eeuwen lang over het graafschap. In deze toegankelijke biografie schetst Kees Nieuwenhuijsen een zo compleet mogelijk beeld van Robrecht en de tijd waarin hij leefde.
De rol van vrouwen
In overeenstemming met onze tijdgeest besteedt
Nieuwenhuysen, waar mogelijk, ook aandacht aan de rol
van de vrouw in politiek en samenleving. Zo schetst hij
bijvoorbeeld Richilde van Henegouwen (vrouw van Herman van
Bergen en Boudewijn VI) als een krachtige vrouw, die haar eigen
politieke lijn uitzette, wat in haar tijd overigens niet altijd
gewaardeerd werd. Zo schilderde de Luikse kanunnik Anselm haar
af als een verachtelijk schepsel. Deze Ansel moest overigens
sowieso niet veel van vrouwen hebben: 'het vrouwelijk beest is
wankelmoedig en wispelturig en in staat om duizend listige
streken te bedenken'.
Een huwelijk tussen Boudewijn II en een nicht van Robrecht de Fries zou de vrede tussen Vlaanderen en Henegouwen moeten bezegelen. Boudewijn had zijn toekomstig bruid echter nog nooit gezien en toen hij haar voor het eerst zag bleek zij, volgens Giselbert van Mons, oogverblindend leljk te zijn, waarop Boudewijn de verloving verbrak. Een amusante anekdote, meent Nieuwenhuijs, maar niet waar gebeurd. Maar waar of niet waar een dergelijk verhaal geeft wel aan dat het uiterlijk van een vrouw ook in die tijd wel degelijk van belang was.
Dat Robrecht en zijn zus Mathilde naar school gingen was ook vooral te danken aan zijn moeder Adela, die hier blijkbaar meer belang aan hechtte dan haar man. Waar de kinderen naar school gingen is niet bekend, maar het ligt voor de hand dat dit in Gent of Rijsel was, twee plaatsen waar hun vader geregeld verbleef. Robrecht leerde lezen en schrijven in het Latijn en hij werd door de pausen Gregorius VII en Urbanus II geprezen om zijn geletterdheid, zijn wetenschappelijke kennis en godgeleerdheid. Robrecht kreeg vervolgens een militaire opleiding, maar hoe of wat is niet bekend.
Robrecht als graaf van
Vlaanderen
In de elfde eeuw werd de Frankische gewoonte om de erfenis op te
delen onder de kinderen opgegeven. Voortaan kreeg één kind de
hele erfenis. Dit betekende dat Boudewijn, de oudere broer van
Robrecht, graaf van Vlaanderen werd en Robrecht het moest doen
met een behoorlijke som geld. Ook moest hij een eed afleggen dat
hij zijn broer en diens kinderen met rust zou laten. Het is
overigens niet honderd procent zeker dat hij deze eed inderdaad
heeft afgelegd (In sommige, latere, bronnen is zelfs sprake van
twee eden.
Robrecht hield zich in ieder geval niet aan zijn eed en in 1070, na de dood van
zijn broer, greep hij, in de slag bij Kassel, de macht in
Vlaanderen ten koste van zijn neef Arnulf. Een van de meest
dramatische gebeurtenissen in de geschiedenis van Vlaanderen,
zegt Nieuwenhuijsen. Een gebeurtenis die nu nog steeds de
gemoederen bezighoudt vanwege de vraag wie nou de held en wie de
slechterik was.
Nieuwenhuijsen beschrijft vervolgens diverse politieke en
religieuze twisten, waarbij loyaliteiten tussen de verschillende
partijen nogal eens wisselden. Aanvankelijk had Robrecht in
Holland bijvoorbeeld weinig te duchten van zijn buurman, de
bisschop van Utrecht. Dit veranderde echter toen Godfried met de
Bult, hertog van Neder-Lotharingen werd en in tegenstelling tot
zijn vader, loyaal was aan zijn heer, de Duitse koning Hendrik
IV (Robrecht was een vazal van de Franse koning). Deze stelde
hem een groot leger ter beschikking, waarmee hij de strijd aan
kon gaan met Robrecht. Om de strijd om het graafschap te winnen
was het noodzakelijk om af te rekenen met Godfried. Dat werk
werd gedaan door ene Giselbert, een sluipmoordenaar. De wijze
waarop spreekt tot de verbeelding. Godfried, zo was algemeen bekend,
ontlastte zich elke nacht in een toilet dat een uitbouw was
boven de gracht van de burcht waar hij verbleef. Zodra Godfried
had plaatsgenomen stootte Giselbert hem van onderaf met een
puntig voorwerp. Zeven dagen na deze aanslag gaf Godfried de
geest. Vervolgens moest Robrecht afrekenen met de bisschop van
Utrecht.
Als boete voor o.m. de moord op Boudewijn met de Bult, de oom van Godfried van Bouillon, de beroemde aanvoerder van de Eerste Kruistocht en eerste koning van Jeruzalem, kreeg Robrecht een tocht naar Jeruzalem opgelegd (1).
Robrecht had over het algemeen goede contacten met buitenlandse
mogendheden, een uitzondering vormde echter Engeland, met wie
hij om diverse redenen een slechte verhouding had. Dit kan op
zijn minst opvallend genoemd worden. Niet alleen omdat zijn
vader nog goede contacten had gehad met Willem de Veroveraar,
die hem passief had gesteund bij zijn verovering van Engeland,
maar ook omdat Willem getrouwd was met een zus van Robrecht.
Robrecht en de kerk
Op kerkelijk gebied springt zijn verhouding met paus Gregorius
VII eruit. In de zogenaamde investituurstrijd kozen de meeste
bisschoppen in het Duitse Rijk de zijde van koning Hendrik, die hen immers
had benoemd. Robrecht en zijn stiefzoon Dirk kozen echter de
zijde van de paus. Een keuze die niet door religieuze motieven
werd ingegeven, maar door hun afkeer van de Duitse koning en de
bisschop van Utrecht.
Hoezeer politiek en huwelijken met elkaar verbonden waren, bleek
nog weer eens door een affaire op het eind van Robrechts leven.
Hij kreeg een aanvaring met koning Philip van Frankrijk die
getrouwd was met Bertha, dochter van Floris en Gertrude. Met
deze verbintenis bezegelden de Franse koning en de graaf van
Vlaanderen de vrede. Aan dit huwelijk kwam echter op tumultueuze
wijze een einde.
Tot slot
Nieuwenhuijsen heeft aan de hand van het levensverhaal van
Robrecht de Fries een aardig, genuanceerd, beeld gegeven van een
eeuw middeleeuwse politiek. Hij laat goed zien dat politiek
bedrijven in die tijd een vaak opportunistisch karakter had,
waarbij vechten en verzoenende huwelijken om voorrang streden en
waar de ene loyaliteit gemakkelijk werd ingewisseld voor een
andere, ook/zelfs binnen families. Het boek biedt de
geďnteresseerde leek een aardig beeld van de politieke
ontwikkelingen in de elfde eeuw in Vlaanderen en in mindere mate
in Holland. Wat meer uitleg over de context en het belang van
een begrip als Investituurstrijd was echter geen luxe geweest.
Noot
1. Frankopan, Peter.
De Eerste Kruistocht. De roep uit het Oosten.
Houten-Antwerpen, Het Spectrum, 2012, 312 blz. vertaald door
George Pape.
Hierin staat de belofte door Robrecht de Fries van het zenden 500 Vlaamse
ridders naar Byzantijnse keizer. Volgens andere bronnen zou
dat effectief gebeurd zijn, nog voorafgaand dus aan Eerste
Kruistocht.
Meer weten?
* Edward De Maesschalck, De graven van Vlaanderen 861-1384, Leuven, Davidsfonds, 2012.
* Over de moord op Karel de Goede: Raoul van Caenegem & Albert
Demyttenaere, De moord op Karel de Goede, door Galbert van
Brugge, Leuven, Davidsfonds, 1999 - is geannoteerde omzetting in
modern Nederlands van het relaas van Galbert uit 1127-1128, dat
beschouwd wordt als het allereerste dagboek van de westerse
literaire geschiedenis.
Hierop baseerde zich Hendrik Conscience (1812-1883), redder van
literatuur in het Vlaams, door zijn beroemde De Leeuw van
Vlaanderen, 1838 (over de Guldensporenslag 1302) met zijn
De Kerels van Vlaanderen (1870) met een historisch niet zo
correct verhaal over de moord op Karel de Goede - veel later
omgezet in een prachtige strip met dezelfde titel door Bob de
Moor, medewerker van Hergé (tekenaar van Kuifje)
Albert van der Kaap (met dank aan Jos Martens), juni/oktober 2022