Zirkzee, J., De eerste priesteres (2020, tweede druk). 372 pagina’s. ISBN 978-9078-905-96-7.€ 20,99. Uitgeverij De Brouwerij | Brainbooks

De eerste priesteres

 

De geschiedenis begint met de Soemeriërs, leerde Jacqueline Zirkzee tijdens haar studie. Dat bleek een leugen. Lang vóór de eerste tempelsteden ontwikkelde zich in Mesopotamië een bijzondere cultuur.

De eerste priesteres

Jacqueline Zirkzee is romanschrijver, maar ook historicus (Leiden). Niet verwonderlijk dat haar romans historische gebeurtenissen of personen als onderwerp hebben. Haar eerste roman Mykene, over de Trojaanse Oorlog, verscheen in 2001. Daarna volgden Boek van Tristan en Isolde (2004) en het Heksenhuis (2008), over de heksenwaan in de zeventiende eeuw. In 2013 verscheen de historische jeugdroman Reimer  over de vroege jaren van de VOC.

 

En nu is er De eerste priesteres. een roman die eindigt met de stichting van de eerste tempel. Maar eigenlijk was dit heiligdom, op een heuvel van 7500 jaar oud, het begin van het verhaal. De ontdekking ervan in Eridus, vlakbij Ur, en de vondst van verlengde schedels en merkwaardige beeldjes inspireerden Zirkzee tot dit boek.


De eerste priesteres is een verhaal over de oorsprong van de eerste tempeldienst. Hoe kwam men ertoe om na een lange periode waarin mensen op allerlei, rituele, manieren vormgaven aan hun relatie met de natuur om de goden te gaan vereren in een tempel? Maar het is ook een boek over macht en over relaties tussen mannen en vrouwen. Was er aanvankelijk sprake van een tamelijk gelijkwaardige machtsrelatie tussen stamleden en tussen man en vrouw (met deels wel hun eigen taken). De oprichting van de eerste tempel markeert een keerpunt in de samenleving. De ongelijkheid in (machts)positie neemt toe en er ontstaat een arbeidsdeling.


Inhoud

Historici willen vertellen. In dit geval over de eerste priesteres. En vertellen kan Jacqueline Zirkzee. En hoe! In bloemrijke taal verhaalt ze van het leven van Inanna, die we als meisje leren kennen. Wat nu volgt, kan nooit recht doen aan het rijke verhaal. Toch een poging.


Inanna leeft samen met haar tweelingbroer Eridu, haar vader Anu en grootmoeder in het Dorp van de Reiger, een kleine gesloten gemeenschap aan een rivier. De mensen zijn bijgelovig. Ze geloven dat een dubbelgeboorte ongeluk brengt. Eridu heeft een misvormd, groot hoofd. Dat zou zijn moeder bij de bevalling het leven hebben gekost. Inanna en Eridu zullen moeten sterven. Anu, hun vader, weet dit te voorkomen. Inanna haar grootmoeder is ziener en Inanna is haar beoogde opvolgster. Eridu lijdt aan toevallen. Hij voorspelt dat het water zal komen. Als dat inderdaad komt, moeten ze in allerijl hun heil hoog op de rotsen zoeken waar het zoute, kolkende water hen niet kan bereiken (een verwijzing naar het Soemerische en Bijbelse zondvloed verhaal https://nl.wikipedia.org/wiki/Gilgamesj-epos).

De vloedgolf heeft veel bewoners het leven gekost, er is geen voedsel meer en er wordt honger geleden. Als gevolg daarvan doodt een moeder een van haar twee kinderen en eet het deels op. Hiermee is in de bijgelovige ogen van de gemeenschap de orde verstoord en zal de moeder van de kinderen moeten sterven. Inanna, die het gedode kindje gevonden heeft, voltrekt het vonnis. Maar ze twijfelt: als het zienerschap betekent dat ze zulke beslissingen moet nemen, weet ze niet zeker of ze dat wel aan kan. Eridu wordt intussen gezien als de kwaaie genius. Hij heeft het water naar het dorp gebracht. Als grootmoeder ziek wordt roept een andere vrouw, Nima, zich tot haar opvolgster uit en legt het aan met Anu, de vader van Inanna en trouwt met hem. Ze bewerkt hem zodanig dat zijn hij zijn zoon Eridu isoleert van degenen die de vloedgolf overleefd hebben. Eridu lijkt de voorspellende gaven te hebben die Inanna verondersteld wordt te hebben. Een hoofdman van herders die het dorp aandoen bevrijdt Eridu uit zijn isolement en vraagt de dorpsbewoners waarom kennis van de toekomst en van wat goden willen een vloek is in plaats van een gave. De herders blijken ook anderszins andere opvattingen dan de dorpsbewoners te hebben. Zij zijn bijvoorbeeld vrij om hun eigen weg te kiezen.


In ruil voor voedsel nemen de herders de tweeling mee. De hoofdman, Maran, heeft een tweelingbroer die sjamaan is. Die woont geïsoleerd in een grot. Inanna en Eridu trekken bij hem in. Hij deelt met Eridu de paddenstoelen die hij gebruikt om in trance te geraken. Inanna wantrouwt hem. En niet ten onrechte. Na haar menarche die gepaard gaat met allerlei rituelen, wil de sjamaan zich aan Inanna vergrijpen. Met de worsteling die volgt, bemoeit Eridu zich met als gevolg dat de sjamaan achterover de diepte invalt. Ze presenteren het de volgende dag als een ongeluk. Tammuz, op wie Inanna verliefd is geworden, vertelt dat zijn vader, Maran, die ochtend gestorven is. Tweelingzielen die tezelfdertijd sterven. Inanna verklaart ten onrechte dat de sjamaan óók die ochtend is gestorven. De herders trekken verder. Inanna en Eridu besluiten niet in de grot te blijven. Inanna laat voor Tammuz sporen na, in de hoop dat hij naar het kamp terug zal keren en naar haar op zoek zal gaan. Ze gaan gebukt onder schuldbesef en roepen luidkeels dat ze de sjamaan vermoord hebben, dat ze spijt hebben en de goden zullen dienen tot die tevreden zijn.


Als ze bij een rivier komen, een andere dan waaraan zij gewoond hebben, vragen ze zich af hoe groot de wereld eigenlijk is. Zowel Eridu als nu ook Inanna gebruiken paddenstoelen en hallucineren als gevolg daarvan zo nu en dan. Ze ontmoeten een nieuw volk, waar een oud-inwoner van het Dorp van de Reiger hen herkent. Zij hebben in zijn ogen hun bestemming bereikt. Door de houding van Inanna voelt hij zich afgewezen. Hij zet de dorpelingen tegen hen op maar ze slagen erin te ontsnappen door in de rivier te springen. Daar raken ze elkaar kwijt. Als Inanna bij zinnen komt, denkt ze te zijn aangekomen bij de Navel van de Wereld, het begin- en eindpunt van alles. Uiteindelijk vindt Eridu haar, door zijn voorspellende gave. Ze zijn terechtgekomen bij het Moerasvolk dat in huizen op vlotten in de rivier leeft. Eridu verkondigt hen dat de goden zich over hen zullen ontfermen als zij de goden dienen zoals die dat wensen. “Om hen een thuis te bieden, moeten we op het vasteland zijn, waar we voor hen een huis zullen bouwen.” (p. 218) Inanna wil het in de ogen van de goden beter doen dan vroeger. Een nieuw begin dat zij en Eridu in werking zullen zetten. “In het huis dat wij voor de goden gaan bouwen, zullen zij ons nieuwe regels leren over hoe te leven en gelukkig te zijn “(p. 226) “We zullen naar de goden reiken door zelf een hoogte te maken” (p. 240). Ze zakken de rivier dagenlang af. Inanna wordt hun leider en ziener. Inanna doopt haar reisgenoten door ze kort onder water te houden. Eridu gooit zijn paddo’s weg en lijkt steeds verder van de wereld te geraken.


Zijn zuster gaat een verhouding aan met Enlil, heer van het moeras. Hij is een stuk ouder dan zij en heeft al een zoon: Enki. Ze vinden een plaats aan de rivier waar ze het huis voor de goden zullen bouwen. Als een hoge muur opgetrokken is, beklimt Enki die en valt eraf. Hij wordt onder de vloer van het heiligdom begraven. Er komen meer mensen. Die willen zich bij Inanna aansluiten. Ze wil dat een bloeiende gemeenschap gaat ontstaan. De mensen mogen zich in de omgeving vestigen. “Het heiligdom op de top van de heuvel wenkte hen als een baken van zekerheid.” (p. 280). De mensen staan een deel van wat ze helpen groeien en verzamelen af voor het heiligdom en de leden van Inanna haar huishouding. De gemeenschap floreert. Inanna raakt zwanger. Eridu krijgt steeds vaker last van toevallen. Op een dag arriveren nieuwe mensen onder wie Tammuz, op wie ze heimelijk verliefd is gebleven. Die voelt echter niets voor haar en gaat uiteindelijk met de vrouw op wie Eridu zijn zinnen heeft gezet. Inanna bevalt van een zoontje: Inki. Als ritueel moet ze hapjes van de moederkoek nemen (p. 304). Doordat haar gedachten meer bij Tammuz waren dan bij haar man Enlil, is haar huwelijk met hem zo goed als ter ziele. Hun verbintenis zal worden ontbonden. Enki blijft bij haar om opgeleid te worden tot hoeder van de tempel. Maar als Inanna de goden niet tevreden weet te stellen, komt Enki aan Enlil toe. Ze mag geen voortekenen missen: “Eridu en jij zijn één. Jullie levens zijn met elkaar vervlochten. Als hem iets overkomt, heeft Enki geen oom meer en geen moeder.” (p. 343). Een van de mannen keert zich van de gemeenschap af. Ze zijn niet meer gelijk: “We waren de kinderen van de Moeder, het ene niet beter dan het andere. Toen ging het Huis van de Goden ons vertellen wat we moesten doen. … Het huis op de heuvel is de plaats waar alles bepaald wordt, voor de hele gemeenschap, en nu zelfs voor dat andere dorp verderop. … Mijn mening als vrij man deed er niet langer toe.” (p. 351). Het gaat steeds slechter met Eridu. Hij sterft. Ondanks wat haar allemaal gezegd is, verandert er niets. Zij blijft in leven. Bij zijn teraardebestelling zegt ze: “Alleen is een mens niets, de gemeenschap is alles. Wij mensen komen en gaan, maar het Huis is er voor altijd.” (p. 365). Ze zal anderen vertellen dat het Huis van de Goden hoger gebouwd mag worden. “Op die verre dag zou het Huis van de Goden hemel en aarde verbinden.”


Inleving
Een van de interessantste vragen waar je als historicus mee geconfronteerd wordt, is in hoeverre het mogelijk is je in het denken en gevoelsleven van mensen in vroeger tijden te verplaatsen. Dit geldt eens te meer voor wie een historische roman schrijft. Als auteur kun je er niet omheen om gevoelens van de personen te beschrijven. Maar hoe reëel zijn die gevoelens? Bestond er in de prehistorie zoiets als verliefdheid, een thema in bijvoorbeeld De Stam van de Holebeer van Jean Auel, maar ook in De eerste priesteres. Een zekere Bael schreeuwt tegen Inanna: 'Ik kon krijgen wie ik wilde. En nu kom jij hier, als een armzalige smekeling. Ik bied je een thuis aan en je wijst me af? Hoe durf je? Als kind had je al verbeelding, alleen maar vanwege je mooie smoeltje en om wie je vader was" (blz. 200). Een passage die veel vragen oproept, niet alleen over de het realiteitsgehalte van een gevoel als verliefdheid, maar ook over een woord als verbeelding. Was dat een emotie die bestond bij de vroegste landbouwers (en jager/verzamelaars). Voelde de ene mens zich meer dan een andere. Bepaalde de positie van een vader, de positie van de kinderen of is dat een 'uitvinding' uit later tijd? En kon een vrouw een aanbod van een man om zijn partner te worden afslaan? Met andere woorden in hoeverre zijn gevoelens, bijvoorbeeld ook jaloezie, biologisch of cultureel bepaald? (1)

 

Noot

 

1. https://mens-en-samenleving.infonu.nl/man-en-vrouw/90589-sekseverschillen-in-jaloezie.html


Dirk Tuin en Albert van der Kaap, februari 2019