artikelen over geschiedenis didactiek

Pogrom

Ik had het waarschijnlijk moeten kennen, maar ik was het nooit tegengekomen. Maar toen ik er, kort geleden nog maar, ineens en onverwacht mee werd geconfronteerd kwam het keihard binnen. Dreigender en angstaanjagender kun je de sfeer aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog niet beschrijven. Niet achteraf, maar op het moment zelf, 1939. 


Pogrom

 

Is dat de maan, die naar het laatst kwartier gaat,
of een gelaat, omgord door walm en vlam?
Waar is Berlijn, en waar de Grenadierstraat?
- Vluchtte de jongen, toen de bende kwam?

Is dat zijn schim, die daar voor de rivier staat,
is dit het water dat hem langzaam nam,
is dit de Spree, en dat de Grenadierstraat?
- Het is de Amstelstroom, ’t is Amsterdam.

Op ’t Rembrandtsplein gaan de lantarens branden,
over de daken sproeit een lichtfontein.
- Ik druk mijn nagels dieper in mijn handen.

De Jodenbreestraat is een diep ravijn;
ik zie mijn schaduw dansen op de wanden.
- Het is maar tien uur sporen naar Berlijn.

Ed Hoornik (1938)
 
Het gedicht 'Pogrom' van Ed Hoornik, stond in 1938 op het eind van het schotschrift “…een schot viel in Parijs”, waarin Maurits Dekker fel protesteerde tegen de veroordeling van Herschel Feibel Grynszpan die in Parijs op 7 november 1938 op een Duitse diplomaat, Ernst vom Rath, had geschoten. (Het verscheen in 1939 in de bundel Steenen).

 

Psychoanalyticus David de Levita heeft een joodse achtergrond. Hij komt uit een Amsterdamse SDAP-familie, die het joodse geloof had afgezworen. Onder het mom dat hij wil leren zeilen, vlucht hij in 1943 naar Friesland. Als het vakantieseizoen voorbij is, valt het zeilen te veel op en moet hij terug naar Amsterdam. Vervolgens belandt hij in Hattem. Net als in Friesland beleeft hij er een vrij harmonieuze onderduiktijd. De gevaren dringen niet tot David door, hij wordt hopeloos verliefd op de dochter van zijn onderduikgevers, maakt grappen met zijn onderduikmoeder en mag zelfs een vriend uitnodigen om te komen logeren. De jonge David vergeet bijna dat hij onderduiker is. Deze David de Levita vertelde dat hij, tijdens zijn onderduikperiode, toen hij vreselijk naar Amsterdam verlangde, veel steun heeft gehad aan dit gedicht.

 

Op 22 maart 1939 berichtte Eduard Douwes Dekker aan Tom Rot: 'Ik ontving je eerste zending brochuretjes. Maar de censor (een onwettige instelling!) hield er de brochure: "Een schot viel in Parijs" uit, met de mededeling (zie ingesloten reep)'. Hij had inderdaad, schrijft Frans Glissenaar in zijn boek  D.D.: Het leven van E.F..E. Douwes Dekker, een stuk uit de envelop geknipt en meegestuurd, waarop met de hand geschreven was: 'Ingehouden: 1 brochure gettiteld "Een schot in parijs" door Maurits Dekker.

 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1941, werd de krant waar Hoornik werkte, het Algemeen Handelsblad, door de Duitsers 'gelijkgeschakeld'. Hoornik werd verplaatst van de afdeling binnenland naar de kunstredactie. In 1942 nam hij ontslag. Later dat jaar zat Hoornik enkele maanden ondergedoken in Hoorn. Zijn werk werd verboden. Op 19 augustus 1943 werd Hoornik samen met zijn vrouw, uitgever Bert Bakker en vrienden gearresteerd op een feest ter gelegenheid van de verschijning van de illegale dichtbundel Tweespalt. Hoornik werd overgebracht naar Kamp Vught en vandaar via Buchenwald naar het concentratiekamp Dachau, waar hij 29 april1945 door de Amerikanen bevrijd werd.

 

Pogrom in de les 

Ik vond op het web, bij dit gedicht,  een pagina met vragen voor het vak Nederlands. Ze hadden nagenoeg allemaal betrekking op volta, dubbelrijm, alliteratie, assonantie, metrum, personificatie en metafoor. Vast belangrijke begrippen voor het analyseren van gedichten, maar het was alsof ik een glas water in mijn gezicht kreeg. Ik was, bij lezing, meegezogen in het gedicht, meegenomen naar de dreigende sfeer van, wat later bleek, het jaar waarin de oorlog uitbrak. En ineens was dit gevoel compleet verdwenen. Het gaat om volta, dubbelrijm en ....

De laatste zin, 'Het is maar tien uur sporen naar Berlijn' is, volgens deze website, bijna spreekwoordelijk geworden. Triest.

 

Hopelijk kunnen geschiedenisdocenten in hun lessen meer recht doen aan dit gedicht, bijvoorbeeld in combinatie met de gevoelens van Ed Hoornik op het eind van de oorlog. In april 1965, twintig jaar na de bevrijding van het kamp, vertelde hij in het NCRV-programma Literair Tijdschrift over zijn ervaringen in Dachau. Op indrukwekkende wijze beschreef hij hoe hij de bevrijding meemaakte. Tussen Pogrom en bevrijding zit een eeuwigheid die nog geen zes jaar duurde:


‘Uit de wachttorens wordt geschoten, niet op het kamp maar op de langzaam van boom tot boom naderbij sluipende Amerikanen. Ze zijn op het rangeerterrein de goederenwagons al voorbij, gesloten wagons waaruit geen geluid meer komt. Vijf dagen geleden zijn hier tweeduizend joden ingedreven. Ze zouden geëvacueerd worden. Het is mislukt; alle tweeduizend zijn dood, gestikt.
De soldaten zijn nu ook het crematorium voorbij waar de lijken, omdat er geen kolen meer zijn, manshoog liggen opgestapeld. Uit de wachttoren die ik zien kan tuimelt een neergeschoten SS-er. Anderen lopen nu met de handen omhoog.
En dan ineens staat daar in de poort van het kamp de eerste Amerikaan. "Hello boys, here we are!" En dan begint het: het gejuich, het geschreeuw, het gebrul.
Aan stukken gescheurde portretten van Hitler en Himmler vliegen uit de ramen van de Kommandantur. Ik heb het gevoel alsof ik word opgetild. Ik brul, ik ben terug op de wereld.'
(NCRV Literair Tijdschrift, 21 april 1965)

 

Zwart vuur
In 2012 schreef Henk Kroon onderstaand gedicht, geïnspireerd door Hoorniks gedicht. Het verwijzen naar of, nog sterker, het vergelijken van hedendaagse situaties met de jaren dertig, zoals de dichter doet, ligt in Nederland zeer gevoelig. Een discussie over de vraag of je een vergelijking mag of moet maken vereist dan ook de nodige omzichtigheid en nuancering.


Zwart vuur


In deze zittende regering wordt de wet van de zwendel en zwart vuur verkondigd.
Er worden aanvallen op minderheden beraamd en gepleegd.
De bevelen komen vanuit de spelonken waar de anti-democraten huizen.
Ik zie glimmende zwarte laarzen.
Hoor de dreunende cadans weerkaatsen.
In de melodie klinkt gegrom:
pogrom, pogrom, pogrom.


Referenties

* Honderdste geboortedag van Eduard Hoornik: http://www.geschiedenis24.nl/nieuws/2010/maart/Honderdste-geboortedag-Eduard-Hoornik.html

* http://vo.malmbergmethodes.nl/Sites/Files/0000113439_Ed.%20Hoornik-%20Pogrom.pdf

* Frans Glissenaar (1999). D.D.: Het leven van E.F..E. Douwes Dekker. Hilversum: Uitgeverij Verloren.