Zuiver bloed. De avonturen van kapitein Alatriste
Arturo Pérez-Reverte,
Uithoorn, Uitg. Karakter, 2009, 215 blz.
Oorspr. Spaanse titel : Limpieza de
sangre (1997), vertaald door Tanja Timmerman/Vitataal
Doelgroep: 14 + & volwassenen
Plaats en tijd: Madrid, 1623.
Thematiek: macht en machtsmisbruik, religieuze onverdraagzaamheid annex racisme,
corruptie en hypocrisie.
Inleiding
Alatriste,
een Spaanse kijk op de Tachtigjarige Oorlog
Nederlandse boeken, studies, (jeugd)romans over De Opstand
zijn er bij dozijnen. Bibliotheken vol. Vanaf de 16de eeuw reeds.
Geen wonder: voor de Nederlanders vormt de opstand tegen Spanje zowat de basis
van hun natievorming, voor hun regerende vorstenhuis, de Oranjes zowat de
legitimatie van hun recht op regeren en zelfs voortbestaan.
Ook in Spanje heeft De Opstand vanaf het begin een stroom van
publicaties op gang gebracht, vooral toneelstukken: Lope de Vega, Calderon de la
Barca…
In de Nederlanden is Alva, de IJzeren Hertog, iets als de
baardelijke duivel in hoogsteigen persoon; in Spanje is hij als de Grote Hertog
een nationale held. Tijdens het laatste Oranje-jaar, 1984, wilde de huidige
hertog van Alva voor een tentoonstelling alleen unieke stukken uit het (nog
steeds fenomenale) familiepatrimonium uitlenen, als er een colloquium kwam over
de rol van zijn illustere voorvader. Dit werd afgewimpeld. M.i. een gemiste
kans. De tentoonstelling ging door, maar zonder de unieke Spaanse stukken.
De meest recente biografie die wij persoonlijk lazen,
Alva, een biografie (2005) is van H. Kamen, een Engelsman.
Toch treft het dat in de televisiereeks over
Willem van Oranje,
die in hetzelfde jaar 1984 werd uitgezonden, Alva eerder genuanceerd werd
opgevoerd. In onze bibliografie bij het artikel over deze televisiereeks zat
oorspronkelijk slechts één Spaans boek: de biografie van Filips II door H.
Vazques de Prada (1975).
Kortom, de Spaanse kijk op de Opstand bleef voor ons quasi
ontoegankelijk. De boeken van Arturo Pérez-Reverte over kapitein Alatriste (en
de
gelijknamige film) kunnen dit vacuüm opvullen. Des te meer
verbazingwekkend dat ze tot voor kort in de Nederlanden slechts op weinig bijval
konden rekenen. Jarenlang was De zon van
Breda het enige van de reeks dat in het Nederlands vertaald was. Daar
schijnt nu definitief verandering in te komen, dankzij Uitgeverij Karakter.
De populaire Alatriste-reeks is in 2007
verfilmd met niemand
minder dan Viggo Mortensen (‘Aragorn’ in
The Lord of the Rings) in de titelrol.
In Vlaanderen is de film slechts in enkele zalen vertoond.
De DVD, die in 2008 beschikbaar kwam, heeft blijkbaar meer succes.
Zuiver bloed. De avonturen van kapitein Alartise
is het derde van de boeken over kapitein
Alatriste.
Zuiver bloed. De avonturen van kapitein Alartise
Inhoud
De inquisiteurs zelf vervullen gezagsgetrouw hun taak. “En dat kwam
allemaal hierop neer: vrijwel geen enkel exces van de allermalendste
psychopaat is te bar om te worden geëvenaard door een doorsnee
zachtzinnige huisvader die gewoon elke dag zijn baantje komt doen.”
(Terry Pratchett,
Kleingoderij,p. 15)
|
Ik bespeurde geen enkel mededogen in hen, zelfs niet dat greintje
menselijkheid dat je soms zelfs nog wel ziet in de meest gewetenloze
zielen. Monniken, rechter, klerk en beulen gedroegen zich allemaal met
zo'n harteloze kilheid en afstandelijkheid, dat dat misschien wel de
meeste angst inboezemde. Meer nog dan het leed en de pijn die ze je
konden bezorgen: de ijzige vastberadenheid van iemand die zich gesteund
weet door goddelijke en menselijke wetten en op geen enkel moment de
rechtmatigheid van wat hij doet in twijfel trekt. Mettertijd kwam ik
erachter dat hoewel iedereen in staat is tot het goede en het kwade, de
ergsten altijd de mensen zijn die wanneer zij zich bedienen van het
slechte, zich verschuilen achter de autoriteit van anderen, achter hun
ondergeschikte positie of achter de orders die ze hebben gekregen. En
zij die zeggen te handelen in naam van een autoriteit, een hiërarchie of
een vaderland mogen dan erg zijn, nog veel erger zijn zij die hun
handelen gerechtvaardigd zien door een of andere god. […]
Want in de geheime gevangenis van Toledo leerde ik, bijna in ruil voor
mijn leven, dat er niets verachtelijkers, niets gevaarlijkers is dan
zo'n onverlaat die elke nacht gaat slapen met een rustig geweten.
Vreselijk is dat. Vooral wanneer het samengaat met onwetendheid,
bijgeloof, domheid of macht, die niet zelden allemaal samengaan. En het
wordt nóg erger wanneer iemand handelt als exegeet van een enkel woord,
of dat nu de Talmoed, de Bijbel, de Koran of een ander heilig schrift
is. Ik ben geen voorstander van het geven van raad, want als je je
nergens mee bemoeit, krijg je ook geen klappen, maar deze heb ik toch
voor u in de aanbieding: vertrouw nooit iemand die maar één boek leest.
(Iñigo Balboa, Zuiver bloed,
p. 128)
|
‘Bloed
en bodem’ is geen uitvinding van neo-nazi’s of zelfs van nazi-Duitsland. Alle
landen in Europa (en vele elders) hadden er in het verleden last van - en niet
zo weinige ook nu nog!
In de 16de en 17de eeuw vormden de Verenigde Provinciën
een uitzondering op de algemene regel, een smeltkroes, een oase van (relatieve)
tolerantie. Ze moesten wel, met al die Zuid-Nederlandse en Joodse immigranten
uit Spanje. Ze hadden er per slot van rekening hun Gouden Eeuw aan te danken.
In het Spanje van die eeuwen heette deze pest ‘Limpieza
de Sangre’. En die bloedzuiverheid bepaalde iemands plaats in de samenleving
en zijn (of soms haar) kansen op sociale promotie. Of gewoon op leven of
sterven, al dan niet in de vlammen van de brandstapel. Want de (on)heilige
inquisitie was alomtegenwoordig en almachtig. Zo was de bijzondere tussenkomst
nodig van koning Ferdinand van Aragon om zijn schatmeester en geldschieter voor
de eerste reis van Columbus te beschermen, de bekeerde jood, Luis de Santangel.
(Johan Ballegeer schreef hier een intrigerende adolescentenroman over,
Een eiland zoeken (1991)
Over de rol van de inquisitie konden we al meer lezen in een andere roman uit
deze reeks:
Kapitein Alatriste
Zuiver bloed
speelt zich af kort na dit verhaal, in hetzelfde jaar 1623, maar vooraleer
Alatriste met zijn trouwe Iñigo vertrekt naar het leger in Vlaanderen, voor de
belegering van Breda, verteld in
De zon van Breda.
Andermaal is Iñigo Balboa, nu 13 jaar, de verteller van dienst.
De beroemde, heetgebakerde dichter Francisco de Quevedo, vraagt zijn trouwe
vriend Alatriste om een gunst. Een edelman uit Valencia, don Vicente de la
Cruz heeft hem gevraagd om zijn dochter te bevrijden uit een Madrileens
klooster. Dat is opgericht door de graaf van Olivares, de eerste minister en de
machtigste man van Spanje. Zij is een jaar vroeger uit vrije wil ingetreden,
maar in het klooster is een en ander grondig verkeerd gelopen. Een zekere Juan
Coroado heeft er de touwtjes in handen. De kloosteroverste is volledig zijn ban
geraakt evenals vele nonnen. “Hij is dertig jaar, heeft geld, voet aan de grond
aan het hof, is een elegante verschijning… het is een verdorven man, die van het
klooster een eigen bedrijf heeft gemaakt.” (p. 34)
De klachten van de vader hebben niets uitgehaald. Probleem is de
limpieza de sangre, de
bloedzuiverheid. De overgrootvader van de edelman was een bekeerde jood en
alleen door smeergeld te betalen heeft zijn grootvader de inquisitie buiten de
deur kunnen houden. Nu wil don Vicente met zijn twee zonen en met de hulp van
Quevedo en Alatriste zijn dochter bevrijden. Een levensgevaarlijke klus, want
als ze betrapt worden wacht de doodstraf. Het gevaar is nog veel groter dan zij
bevroeden. Ook een klacht bij de inquisitie heeft niets uitgehaald. Vreemd,
want: “De Inquisitie houdt de graaf van Olivares nauwlettend in de gaten en dit
zou voor hen een perfect excuus zijn om de eerste minister aan te pakken.” (p.
37)
Wat onze vrienden niet weten: de secretaris van de koning, Alquézar en de
sinistere inquisiteur Bocanegra zijn niet vergeten dat Alatriste hun plannen met
de Engelse kroonprins Charles en de hertog van Buckingham heeft gedwarsboomd
(wat verhaald werd in Kapitein Alatriste).
Ook de Siciliaanse huurmoordenaar Gualterio Malatesta heeft niets vergeten. Zij
zoeken wraak. En bijna slagen zij in hun opzet. Vlak bij het klooster lopen
Alatriste en zijn vrienden in een hinderlaag. Alatriste en Quevedo banen zich
met het zwaard een aftocht, blijkbaar zonder herkend te zijn. De Valenciaanse
edelman en zijn jongste zoon worden gedood, de oudste gewond, doch hij slaagt er
met de hulp van Iñigo in om te ontkomen. Iñigo zelf wordt door Malatesta
overmeesterd, overgedragen aan de inquisitie en overgebracht naar Toledo.
Ondanks mishandelingen verraadt hij zijn vrienden niet. (Zware folteringen
blijven hem bespaard wegens zijn leeftijd - de inquisitie doet alles keurig
volgens het boekje!) Maar de jonge non de la Cruz, die volledig gebroken door de
folteringen alles zou bekennen wat men maar wil, zegt dat zij hem kent, dat hij
in een joodse samenzwering zit en dat de jonge Bask zelf een jood is. Bezwarend
bewijsstuk: een gouden kettinkje waaraan Hebreeuwse kabbalistische symbolen
hangen. Dat heeft hij als geschenk gekregen van Angélica de Alquézar, het
nichtje van de gelijknamige secretaris, op wie hij blind verliefd is. Pas vele
jaren later beseft hij echt wat een gewiekste duivelin ze reeds is, ondanks haar
prille jeugd. “Angélica de Alquézar had mijn ziel tot waanzin gebracht en zou
dat haar hele leven blijven doen.” Voor Iñigo lijkt alles verloren. Aan de
brandstapel zal hij ontsnappen omwille van zijn jeugd, maar hem wachten vele
jaren slavendienst op de galeien.
Dat is echter buiten Alatriste en Quevedo gerekend. Alvaro de la Marca, graaf
van Guadalmedina en grande van Spanje
komt hun ter hulp. En nu vernemen we ook hoe het komt dat de grote heer zo
bevriend is met de duistere soldaat. Het gaat om een ereschuld die nooit
volledig kan ingelost worden: Alatriste heeft tien jaar eerder de gewonde graaf
in een gevecht met de Moren gered van de dood. Guadalmedina regelt zelfs een
geheime afspraak met de almachtige Olivares, wiens eer en positie gekrenkt zijn
door het optreden van de inquisitie. Nog vreemder: na een hartstochtelijk
pleidooi van Alatriste bezorgt Olivares hen de sleutel tot de redding. Vier
woorden slechts op een vodje papier:
Alquézar. Huesca. Groene Boek. De betekenis ervan kunnen we hier natuurlijk
niet uit de doeken doen, om je leesplezier niet om zeep te helpen. Heel terloops
wordt ook de vraag gesteld: waar haalt Alquézar zijn fortuin vandaan? In het
volgende boek
Het goud van de koning zal het antwoord volgen, niet tot algehele
vreugde van de geniepige secretaris. Toch zal hij er naar mijn smaak nog veel te
goedkoop vanaf komen.
Vertellen we nog dat Alatriste om de dag van de veroordelingen in een steegje
Malatesta uitschakelt en dat Quevedo nog net op tijd komt om Iñigo te redden.
Het verhaal eindigt met een visite van Alatriste aan een naargeestig logement in
de achterbuurt om definitief af te rekenen met de zwaargewonde Malatesta. Toch
spaart hij de schurk.
Bespreking
Ook van dit boek zijn fragmenten verwerkt in de film
Alatriste. Bij de bespreking van de film en de andere boeken hebben wij
voldoende achtergrondinformatie verstrekt over tijd en auteur, om daarnaar te
kunnen verwijzen zonder het hier te moeten herhalen.
De plot lijkt erg op wat later in de 17de eeuw in Frankrijk werkelijk
gebeurde en beschreven is door Aldous Huxley (de auteur van het beroemde
Brave New World) in
De duivels van Loudun (1952). Ook hier betovert een gewiekste geile
priester een heel klooster en loopt dit uit op executies.
De roman bezit niet de epische allures van
De zon van Breda, maar loont toch de moeite. Hoofdzaak is immers niet
het avontuur, maar een laag dieper: de thematiek. Wat het verhaal daarenboven
andermaal onderscheidt van een doorsnee mantel-en-degenverhaal is enerzijds de
stijl, doorspekt met gedichten en fragmenten van toneelstukken uit de tijd -hoe
herkenbaar moet dit zijn voor Spanjaarden- en anderzijds een unieke blik achter
de schermen van de zeer verschillende lagen van de Spaanse maatschappij. Het is
een Spanje in verval, in de eerste plaats door luiheid en hoogmoed van al die
bevolkingslagen, aangetast door de verrotting van een algemeen verspreide
corruptie op alle niveaus. De oude Iñigo Balboa, die als verteller op zijn
bewogen leven terugblikt beseft dat maar al te goed, maar hij vertelt het
allemaal met de vanzelfsprekendheid van de tijdgenoot die er middenin zit. Hij
heeft lang genoeg geleefd op de neergang van zijn geliefde Spanje mee te maken
onder de meer dan 40-jarige regering van die onbekwame vorst Philips IV en zijn
veel te machtige gunsteling Olivares, die een belangrijke rol speelt in dit
verhaal en een paar andere.
Dat standpunt van insider belet niet
dat de auteur in Iñigo’s relaas al dan niet verholen kritiek kan verwerken. Hier
natuurlijk op de limpieza de sangre,
het racisme dat zoveel eeuwenlang zovele mensenlevens heeft verwoest. Fijntjes
merkt hij op dat ook de groten en grote geesten van zijn tijd zich eraan
bezondigen. Ook Francisco de Quevedo, ook de allergrootsten van hun era, de
dichters en toneelschrijvers Lope de Vega en Calderon de la Barca doen eraan
mee. Dat dit alles is verwerkt in een vlot lezend en beklijvend verhaal, is mooi
meegenomen. En houdt de hedendaagse lezer een spiegel voor.
Jos Martens
9 september 2009
|