
artikelen over geschiedenis didactiek
De gezanten
In Memo voor de brugklas staat een fragment van onderstaand
schilderij van Hans Holbein. Bij dat fragment worden enkele
vragen gesteld bij instrumenten die te zien zijn. Het hele
schilderij nodigt uit to een bredere beschouwing over het denken
in de tijd van de renaissance.
Inhoud
De gezanten
Bij dit artikel hoort een PowerpointPresentatie met de afbeeldingen uit het artikel. Ook is een word-versie van het artikel beschikbaar.
De Franse gezanten aan het Engelse hof (klik op de afbeelding voor een vergroting)
Het schilderij 'De
Gezanten' van
Hans Holbein is veel meer dan
een portret van twee heren. Jos Martens noemt het een
principeverklaring, een
summa, een bibliotheek, zoals
Het Lam Gods (1432)
van Van Eyck dat was voor de theologie. Het schilderij
vat het denken in de tijd van de renaissance samen.
Het
schilderij is een wereldse tegenhanger van onderstaande
prent van
Albrecht Dürer 'St.-Hiëronymus', de
patroon van de humanisten en hun furor animi
(zielsdrift).
Om het schilderij goed te kunnen begrijpen is daarom kennis over verschillende aspecten van de tijd waarin het gemaakt werd onontbeerlijk.
De heilige Hiëronymus Albrecht Dürer, De H. Hiëronymus, patroon van de humanisten (ca 347-420). Omdat Hieronymus aanvankelijk met grote intensiteit klassieke schrijvers las, was hem in een droom een engel verschenen, die hem had gevraagd: "Ben jij van God of van Cicero?' Daarop was hij naar de Syrische woestijn vertrokken om zich te oefenen in wereldverachting. Volgens de legende had Hieronymus ooit een leeuw van een doorn in zijn poot verlost, en bleef de leeuw hem daarna trouw. De heilige wordt daarom vaak afgebeeld in het gezelschap van dit dier. ![]() Het verhaal over de leeuw is een klassieke fabel, die onderwerp is van enkele opdrachten op Histoforum. |
Jean de Dinteville en Georges de Selve
Hans Holbein maakte dit schilderij in 1533, het jaar
waarin Hendrik VIII trouwde met Anna Boleyn. Afgebeeld
zijn twee Franse gezanten aan het Engelse hof. Links
Jean de Dinteville (1504-1555) in een weelderige
bontmantel en aan de andere kant van de kast Georges de
Selve (1508/1509-1541), bisschop van Lavour, een ambt
dat hij bekleedde sinds 1526, toen hij ongeveer 18 jaar
was. Hij draagt een brokaten, maar met bont gevoerde,
tabbaard.
Dinteville was door de Franse koning Frans I als gezant
naar Engeland gestuurd om toe te zien op de
scheidingskwestie van Hendrik VIII. Dinteville trad in
plaats van Frans I tevens op als peetoom van Elisabeth,
de op 7 september 1533 geboren dochter van Hendrik en
Anne Boleyn.
De scheiding van Hendrik VIII
en zijn huwelijk met Anna Boleyn Eind oktober 1532 vond er een topconferentie plaats tussen de monarchen van Frankrijk en Engeland, Frans I en Hendrik VIII. Frans I verlangde de steun van Hendrik tegen zijn ergste vijand, keizer Karel V. Hendrik wenste dat Frans zijn invloed aanwendde bij paus Clemens VII om zijn scheiding erdoor te krijgen van Catharina van Aragon, de tante van Karel V. Gedurende de winter van 1533 waren Franse kardinalen betrokken in geheime onderhandelingen met de paus in verband met de "Engelse kwestie." Maar op 25 januari 1533 huwde Hendrik in het geheim de zwangere Anna Boleyn. Op 23 mei usurpeerde aartsbisschop Cranmer van Canterbury de bevoegdheid van de paus en verklaarde het huwelijk van de koning met Catharina ongeldig. Op 1 juni werd Anna Boleyn in Westminster Abbey tot koningin gekroond. Op 11 juli volgde de tegenzet van de paus: hij veroordeelde Hendriks scheiding en zijn nieuwe huwelijk en gaf hem tot september de tijd om terug te keren naar zijn 'wettige eega', zoniet zou excommunicatie volgen. Ondertussen kalfde de vriendschap van Frans voor Hendrik af, daar de paus hem wist te paaien met territoriale toegevingen in Italië. |
Waarschijnlijk heeft Dinteville, die langere tijd in
Londen woonde, het schilderij laten maken als aandenken
aan het bezoek van zijn vriend met Pasen 1533. De datum
is volgens sommigen Goede Vrijdag 11 april 1533 rond 4
uur. Dit laatste zou af te leiden zijn uit de
zonnewijzer op de bovenste plank.
De vloer
De twee gezanten staan voor een groen gordijn van
damast. Ze leunen op een soort kast met twee planken,
waarvan de bovenste bedekt is met een kleed. De vloer is
een imitatie van een mozaïekvloer in het sanctuarium van
de kathedraal van Westminster, die begin 14de eeuw
gemaakt was door Italiaanse ambachtslui, een zogenaamde
Cosmati vloer. Dit type mozaïekvloer is genoemd naar een
Italiaanse familie van architecten en makers van
mozaïekvloeren, de Cosmati.
De afbeelding op de vloer verwijst naar de macrocosmos
getuige een inscriptie op de vloer in Westminster Abbey:
Spericus archetypum, globus hic monstrat macrocosmum.
(het archetype van de bol, de globe, toont hier de
macrokosmos). Dergelijke diagrammen verbinden de
microkosmos, de mens, via de leer van de elementen en
temperamenten, de stadia van een mensenleven, met de
planeten en de kosmische ordening . Dat is dus ook de
bedoeling van Holbein: de twee individuen als
microkosmos verbinden met de rest van het schilderij en
met de wereld als geheel, de macrokosmos. Holbein voegde
aan dit patroon nog een Davidsster toe.
De Davidsster is een hexagram
(zeshoek): samengesteld uit twee driehoeken, een
met de punt opwaarts, een met de punt neerwaarts
gericht. Ze is in recente tijden besmet met de
vloek van de holocaust, omdat de joden door de
nazi's verplicht werden een gele 'jodenster' op
hun kleren te dragen. Het is een oeroud symbool dat reeds terug te vinden is in vedische teksten in het oude Indië en in Egypte. Voor de joodse kabbalisten in Spanje symboliseert het de heilige vereniging van het mannelijke en vrouwelijke beginsel. Bij de middeleeuwse alchemisten is het hexagram het symbool voor water (neerwaartse driehoek: vrouwelijk) en vuur (opwaartse driehoek: mannelijk). Wij zouden nu spreken van yin en yang, twee Chinese termen voor hetzelfde principe. Voor dezelfde alchemisten gaat het hexagram de vier elementen betekenen (water, vuur, aarde en lucht) en dan, bij uitbreiding, het vijfde element: "het wezenlijke", Jahwe, God, de "onbewogen beweger." |
Het microkosmos/macrokosmos concept legt de centrale plaats van de mens in de schepping vast, uitgedrukt in de versregels: "Niets is wonderbaarlijker dan de mens…", als een echo doorheen de eeuwen, van Euripides via de Middeleeuwen tot Shakespeares Hamlet. Dit schema is al terug te vinden in het Liber Floridus van 1121 dat de ideeën van voor 1100 weergeeft (zie de ppt).
In de compositie van het dubbelportret zie je die idee
weergegeven in de twee hoofdpersonen: niet alleen staan
ze op het kosmische diagram, ook verbinden zij als
verticale pijlers de voorwerpen die tot de intellectuele
wereld behoren -de aardse en de bovenaardse- op de twee
horizontale leggers. De mens participeert immers zowel
in de aardse als in de bovenaardse werkelijkheid. Door
zijn zintuigen kan hij de fysische wereld leren kennen.
(En kennis betekent voor de renaissancemens:
encyclopedische kennis op alle terreinen.)
Maar door de
rede, door zijn intellectuele vaardigheden heeft hij
toegang tot de bovenzinnelijke wereld van pure
intelligentie. Dit is het conceptuele kader om het
schilderij te begrijpen. Het wil in de eerste plaats
-maar niet uitsluitend- een voorstelling geven van een
nieuwe, eigentijdse vertaling van het
Quadrivium, het
wiskundig gedeelte van de aloude Zeven Vrije Kunsten.
Niet voor niets spreekt men dus van symbolisch realisme
(zoals men ook doet voor de Vlaamse Primitieven).
De bovenste plank
>
Zoals vaak bij Holbein verwijzen de voorwerpen op de
planken naar de intellectuele interesses en
professionele en praktische activiteiten van de
geportretteerden.
De getoonde instrumenten en boeken
weerspiegelen het ontwerp van de kast: de voorwerpen op
de bovenste plank werden gebruikt voor het bestuderen
van de hemel en de hemellichamen (hemelglobe, kompassen,
zonnewijzer, cilindrische kalender, niveaulat en
kwadrant). Ze hebben betrekking op het Quadrivium, de
vier wiskundige wetenschappen van de zeven vrije
kunsten: rekenen (arithmetica), meetkunde, muziek en
astronomie. Niet het traditionele quadrivium van de
middeleeuwse universiteiten, maar dat van het nieuwe
leren, gebaseerd op experimenten. De andere drie vrije
kunsten zijn grammatica, dialectica en, retorica.
De hemelglobe achter Dintevilles elleboog correspondeert met de aardglobe beneden. Ze lijkt als twee druppels water op een hemelglobe van Johann Schöner uit 1533, nu in het Science Museum in Londen.
Hemelglobe van Schöner (1533)
Globes werden vaak in bij elkaar horende paren verkocht:
telkens een aard- en een hemelglobe en waren zeer duur.
Omstreeks 1570 verkocht Plantin de globes van Mercator voor gemiddeld 25
carolusguldens per paar. Een carolusgulden is bij
benadering 75 tot 100 euro. Het paar kostten zij dus
toen 1875 tot 2500 euro! De belangstelling voor
cartografie en kosmografie was algemeen verspreid onder
de hogere klassen van die tijd. Zelfs iemand als Karel V
was er bijzonder in geïnteresseerd: Mercator
vervaardigde voor hem instrumenten en een kleine globe
in kristal en hout die in een groot mechanisch uurwerk
moesten worden ingewerkt.
Rechts naast de hemelglobe staat een herders- of cilinderzonnewijzer. Het is een draagbare zonnewijzer. De stijl staat horizontaal en moet ten opzichte van de aantekeningen op de cilinder ingesteld worden op de datum van het moment. Als de stijl naar de zon gericht wordt duidt de schaduw van het uiteinde van de stijl het uur aan op de gebogen lijnen op de cilinder. Die zijn berekend voor één bepaalde breedtegraad. Enkel voor die breedtegraad is de zonnewijzer te gebruiken. Omdat de lengte van de schaduw bepalend is voor de uuraflezing is dit een altitude- of hoogtezonnewijzer (in tegenstelling tot poolstijlzonnewijzers waarbij de richting van de schaduw bepalend is).
Deze zonnewijzer is niet erg nauwkeurig maar draagbaar, gemakkelijk en goedkoop te vervaardigen. Men heeft berekend dat de zonnewijzer hier is ingesteld voor 11 april of 15 augustus. Het is niet zeker dat de Selve op 11 april reeds in Londen was. Maar in 1533 viel Goede Vrijdag op 11 april. Waarschijnlijk moet dit verbonden worden met de half verborgen Christus op het kruis, achter het gordijn, uiterst links en met het Luthers hymneboek en zit er dus een religieuze betekenis achter. De combinatie van schedel en kruis worden dan weer gezien als een verwijzing naar de heilige Hiëronymus, patroon van de humanisten.
Christus aan het kruis
De onderste plank
De aardglobe wijst op hun interesse voor de geografie, waarvoor humanisten dankzij de ontdekkingen van rond de eeuwwisseling steeds meer belangstelling kregen. Het geometrische centrum van de globe op de tweede plank is Rome, meent één schrijver, een ander wijst erop dat de wereldbol zo gedraaid is dat Frankrijk vooraan staat met de stad Polisy in het midden, de plaats waar de ambassadeur vandaan kwam. Volgens hem gaat het hier om een grapje. Je kunt soms ook teveel in een schilderij willen zien.
De relieuze voorwerpen verwijzen volgens een auteur op internet naar de op harmonie gerichte, tolerante houding van de katholieke bisschop, die in een tijd van verbitterde geloofsstrijd een verzoenende houding ten opzichte van de geloofsrichtingen innam. Dit zou blijken uit het lied Komm, Gott Schöpfer heiliger Geist uit Johann Walthers Geystliches Gesangbüchlein (Wittenberg, 1524) met liederen van de hervormer Luther. Ook dit is geenszins toevallig: uit die twee voorwerpen spreekt de op harmonie gerichte, tolerante houding van de jonge bisschop, een vertegenwoordiger van de gematigde fractie binnen de Franse kerk, die in een tijd van verbitterde godsdienststrijd, net als Erasmus, een verzoenende houding aannam ten opzichte van de hervormingsbewegingen, tegen de fanatici van de Sorbonne in. Dit blijkt niet alleen uit het Lutheraanse gezangboek, maar wordt ook bevestigd door zijn bewaarde brieven en gedrukte teksten.
Johann Walthers Geystliches Gesangbüchlein (Wittenberg, 1524) met de Lutherliederen. Het liedboek ligt open op Maarten Luther's hymne, Komm, Gott Schöpfer heiliger Geist (Come Holy Ghost Our Souls Inspire) (LBW 473). |
Maar een van de snaren van de luit is gebroken, wat meestal juist verwijst naar de disharmonie in de tijd van de Reformatie. Een gebroken snaar wordt, zo meent weer een ander, wel gezien als symbool van wanklank tussen wetenschap en religie.
De luit is, net als de anamorfe
schedel, een proeve van Holbeins meesterschap in de
weergave van de wiskundige perspectief, wat in zijn tijd
zeer hoog in aanzien stond. Een luit is zeer moeilijk in
correct-realistische perspectief te schilderen. Dürer
wijdde er in 1525 een houtsnede aan, die Holbein beslist
kende.![]() |
Natuurlijk schuilt ook hier weer de nodige symboliek achter. In de kunst en de moraliteiten is de luit normaal een erotisch geladen metafoor voor ijdele genoegens, de minne. De luit wordt met dezelfde betekenis vaak afgebeeld in stillevens met het zogenaamde vanitas-motief. (Dit gaat terug op de Schrift, Prediker 1:2: "Vanitas vanitatum, omnia vanitas", "ijdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid.") In de wijd verspreide dodendansen zie je vaak een paartje minnekozen en luit spelen, terwijl de Dood hen komt halen. Nu was Holbein zelf de auteur van de populairste Dodendans aller tijden, een reeks houtsneden (gegraveerd door de alfabetsnijder Hans Lützelberger) met als thema: de Dood roffelt de trom en voert ten dans en niemand, arm noch rijk, arbeider noch edelman ontsnapt.
In 1524 publiceerde Apianus Cosmographicus Liber, geïnspireerd op Ptolemaeus. Apianus verkondigde de opvatting dat 'kosmografie' geen specifieke discipline is, maar een overkoepelende term voor de studie van de gehele kosmos. Ze omvat astronomie, geografie, theoretische cartografie. Astronomie weerspiegelt binnen het holistische wereldbeeld, uitgedrukt in het vloermozaïek, een even holistisch wetenschapsbeeld waarin theorie, experiment en praktisch vakmanschap tot een eenheid verbonden zijn. Holbeins portret is als het ware een picturale weergave van Apianus' theorie. |
Ongetwijfeld hadden Holbein en zijn opdrachtgevers deze symboliek in gedachten. Ze correspondeert te mooi met de andere symbolen van vergankelijkheid, zoals de schedel op de vloer en het zilveren doodshoofd op de baret van Dinteville.
Maar even ongetwijfeld hebben zij en vooral dan bisschop
de Selve de voorstelling omgebogen naar een tweevoudige,
even belangrijke andere betekenis. In de eerste plaats
staat de luit hier voor de muziek, een der disciplines
van het Quadrivium, en sinds Pythagoras nauw verbonden
met de wiskunde. Via de instrumenten en de wiskundig
juiste tonen kan men volgens de Griekse wijsgeer de
'muziek der sferen' horen, de weergave van de kosmische
harmonie, door God ingesteld. "Wiskunde is de taal
waarin God het heelal geschapen heeft."
De gesprongen snaar verwijst naar de verbroken
religieuze harmonie van die jaren, maar -geheel in de
toonaard van het schilderij- ook naar de door de
religieuze twisten verbroken kosmische harmonie.
Links op de plank, vlak bij de wereldse Dinteville, ligt
een opengeslagen exemplaar van Peter Apians
Kaufmanns-Rechnung (Een nieuw en betrouwbaar
instructieboek voor koopmansrekenen) (Ingolstadt, 1527).
Het boek ligt open op een pagina over breuken wat ook
verwijst naar de verdeeldheid in de samenleving. Ook de
winkelhaak als bladwijzer is niet toevallig. Een
winkelhaak waarvan de lengten van de benen zich
verhouden als 3:4 verwijst naar de stelling van
Pythagoras, omdat men hiermee een driehoek kan
construeren waarvan de zijden zich verhouden als 3:4:5
en is tevens het symbool van Gods liefde en de
naastenliefde, maar verwijst ook naar de verhouding
tussen God en de wiskunde als taal van de schepping.
(Als dit je doet denken aan de veel latere
vrijmetselaarssymbolen -winkelhaak en passer- is dit
inderdaad evenmin toeval!)
De schedel
Het verlichte humanisme was de godsdienst gaan zien als een ethische leidraad in zaken van gedrag; het was essentieel om een empirisch bewustzijn te ontwikkelen van de fysieke wereld, maar aan de andere kant moest men zich bewust zijn van de tijdelijkheid van het leven en ten allen tijde rekening houden met de dood.
Dit verklaart waarom Holbein het doodshoofd in de vorm
van een
anamorfose
heeft geschilderd: van linksonder loopt deze schuin
omhoog. De werkelijke aanwezigheid ervan in de wereld
van de gezanten wordt benadrukt door de sterke schaduw
die het op de grond werpt. Ook andere portretschilders
hadden het doodshoofd als symbool voor de ijdelheid van
wereldse zaken opgenomen op de achterkant van hun
schilderijen, vooruitlopend op de toekomstige staat van
de geportretteerde. Deze afbeelding drukt een
vanitas-symbool uit, maar verwijst ook naar
een van de belangrijkste ontdekkingen in de
alfawetenschappen: het
lineair perspectief zoals
beschreven door Leon Battista Alberti (1435).
Zie ook
-
De vodcast van bas van der Meijden over het schilderij.