Parodie op de heldenverering
In de tweede helft van de negentiende eeuw verscheen het
gedicht 'Een draaiersjongen', waarvan de eerste twee
regels waarschijnlijk wel de bekendste over De Ruyter
zijn, al valt te betwijfelen of nog veel mensen weten
waar deze over gaan:
'in een blauwgeruite kiel, draaide hij aan 't groote
wiel'.
Multatuli (Eduard Douwes Dekker), de schrijver van de
Max Havelaar,
maakte een parodie op de in zijn ogen overdreven
verering van de zeeheld. Het gedicht 'Op admiraal De
Ruyter' van een zekere
Leentje de Haas luidt:
Hy is op een toren geklommen,
En heeft daar touw gedraaid,
Toen is hy op zee gekommen,
En werd met roem bezaaid.
Hy wou 't er niet by laten
En heeft Daleh geveld.
Toen hebben heren Staten
Hem aangesteld als held.
Toen is hy aangekomen
In 't roofziek Engeland.
Dat heeft hy zonder schromen
Belegerd en verbrand.
Hy heeft veel christenslaven
Met vryheid overstrooid.
Toen hebben Neêrlands braven
Zyn glazen ingegooid
Tot afschrik van verraders
Toen hy de zee bevoer,
Was zyn naam bestevader,
Zy vrouw was bestemoêr.
Hy gaf eer den here,
En was als Christen groot.
Toen kreeg hy door zyn kleren
Een kogel, en was dood.
Bron:
Prud'homme van Reine, Ronald,
Rechterhand van
Nederland; biografie van Michiel Adriaenszoon de Ruyter
|