Lesmateriaal

Brugge in de middeleeuwen

Brugge in de middeleeuwen is een lessenserie over leven en werken in Brugge in de periode 1300-1500.

Leven in middeleeuws Brugge

 

 

John Smith en François Millet liepen door de straten van Brugge. Ze waren op weg naar de Gouden Leeuw, de herberg aan de rand van Brugge. Vanaf de Grote Markt was het nog een heel eind. Ze keken nog even op naar het Belfort.

 

 

De stadstoren (Belfort betekent stadstoren) was net nieuw. Kort geleden was de vorige toren, die van hout was, bij een brand in vlammen opgegaan, Nu was er een stenen toren voor in de plaats gekomen. Het Belfort was het belangrijkste gebouw van de stad. In de toren hing een enorme klok. Als die luidde kwamen de Bruggelingen naar de Grote Markt. Vanaf het balkon boven de ingang van het Belfort maakte een bestuurder van de stad dan de nieuwe wetten en regels aan de inwoners bekend.

Hun wandeling ging verder over de Burg en de Vismarkt en vandaar liepen ze een stuk langs de Reie, de rivier die dwars door Brugge loopt. Je kon goed zien dat hier de rijke mensen woonden. De straten waren breed en verhard, ze werden goed schoon gehouden. In deze mooie buurt hadden de rijke Bruggelingen hun herenhuizen laten bouwen. Er waren ook veel Duitsers, Italianen, enz. die hier hun kantoren hadden.


Op de achtegrond het Belfort

Ook de zeer oude Onze-Lieve-Vrouwekerk, met de hoogste toren van Brugge, stond in deze buurt. John Smith had gehoord dat deze kerk vroeger buiten de stad lag. De stadsgrens werd toen nog gevormd door de Reie. De slimme Bruggelingen hadden de loop van de rivier weten te verleggen en zo was de kerk binnen de stad komen te liggen. Maar dat was al weer een tijdje geleden, want nu was de stad intussen zo uitgebreid, dat de Reie al lang niet meer de grens van Brugge vormde.

 

Nu kwamen ze langs het St. Janshospitaal. Dit hospitaal was meer dan alleen een ziekenhuis. Het was ook een armenhuis: de allerarmsten konden er af en toe wat te eten en te drinken krijgen. Nee, lang niet iedereen in Brugge woonde in een mooi, groot stenen huis. De meeste Bruggelingen woonden in de buurt waar ze nu liepen, zoals de wevers en de spinners. Hier waren de straten een stuk smaller en niet verhard. Hier lag het vuil gewoon midden op straat, De vele dieren die er rondliepen vonden dat niet erg, zij zochten tussen het afval naar hun avondmaal. Maar veel meer dan wat afgekloven botten vonden ze niet, want alles wat eetbaar was aten de arme Bruggelingen zelf op.

Als het regende was het helmaal erg. De straat veranderde dan in een grote modderpoel, zodat er voor de karren die er doorheen moesten, geen doorkomen meer aan was. De houten huizen waren klein en hadden een rieten dak. Ze stonden dicht op elkaar, ieder stukje grond was hier volgebouwd. Nu het donker en kouder werd, zorgden kaarsen en hier en daar een olielamp en een open hout- of turf vuur voor wat licht en warmte.


Pierre Ledoulx, 1747, detail uit De Spiegelrei te Brugge

De Spiegelrei vanaf de Koningsbrug. Op de achtegrond de Poortersloge met daarvoor de Sint-Jansbrug. Rechts, tegenover de brug, ligt het Tolhuis. Links daarvan het smalle geveltje van de rijkepijnders, die toezicht hielden op het lossen en wegen van de koopwaar.

Zonder veel te praten liepen John Smith en François Millet snel door de nauwe straatjes. De Gouden Leeuw lag vlakbij de grote stadsmuur van Brugge. Op het moment dat ze daar aankwamen, werden de stadspoorten net gesloten. 's Avonds mocht er geen vreemd volk de stad in.

John Smith en François Millet hadden honger gekregen van de wandeling. In de Gouden Leeuw bestelden ze een visschotel en ze dronken er natuurlijk een goed glas Franse wijn bij.


 

  •