Lesmateriaal

Brugge in de middeleeuwen

Brugge in de middeleeuwen is een lessenserie over leven en werken in Brugge in de periode 1300-1500.

Nijverheid in Brugge

 

Download hier de opdrachten in Word!


William Stonor uit Leeds is een bekende wolhandelaar. In het voorjaar van 1350 ligt zijn pakhuis vol met ruwe wol. In Engeland raakt hij zijn wol niet kwijt, dus gaat hij op zoek naar een stad of gebied in West-Europa waar hij zijn wol kan verkopen. Na lang aarzelen besluit William om in Brugge (Vlaanderen) een nieuw kantoor te openen. Brugge is volgens hem dé stad om veel geld te verdienen aan de wolhandel.

Opdracht 1

Heeft William een goede keuze gemaakt of had hij een andere stad of gebied moeten kiezen? Geef minstens vier argumenten voor je antwoord. (gebruik voor je antwoord deze tekst en dit filmpje)

 

Opdracht 2

Op een dag krijgt William een interessante tip. In veel steden in Italië, Frankrijk en Holland is een grote vraag naar de stof ‘laken’.

a. Wat is laken? Gebruik voor je antwoord eventueel deze tekst.
b. Als William de stof kan leveren, dan kan hij veel geld verdienen. Maar dan moet de ruwe wol wel op een speciale manier bewerkt worden. Hoe moet hij dat aanpakken? Beschrijf hoe van ruwe wol laken wordt gemaakt. Beschrijf per bewerking wat er gebeurt. Gebruik o.a. deze tekst
c. Welke stoffen werden nog meer gebruikt om kleding van te maken. Bekijk voor je antwoord dit filmpje.


Het weverskwartier in Brugge

 

Opdracht 3

In 1432 schreef Everhard de Jongere, wever te Brugge deze brief:

Brugge, 10 oktober 1432.

‘Brugge en haar bewoners zijn terecht trots op de lakennijverheid, die in onze stad tot grote bloei is gekomen. Het Brugse laken is beroemd over de gehele wereld.
Maar de kopers van onze mooi producten zouden verbaasd zijn, wanneer zij hoorden hoe wij, thuiswerkers, door de wolopkopers bedonderd worden.
Vorige week nog overkwam het mij, dat ik tien zakken ruwe wol geleverd kreeg van Jacob van Gent. Zoals iedereen weet is hij de grootste wolopkoper van Brugge.
Toen ik de zakken openmaakte zag het er goed uit. Maar toen ik wat beter keek, ontdekte ik dat onderin de zakken de wol van heel wat mindere kwaliteit was dan de bovenste laag.

Maar die Jacob van Gent wil wel dat ik ‘laken’ van zeer goede kwaliteit lever. Hoe moet ik dat doen met die slechte wol? Als ik minder ‘laken’ lever, dan betaalt hij mij ook minder. Aangezien de lonen die van Gent betaalt bijzonder laag zijn, betekent zoiets dat ik een week lang voor niets moet werken.
Klagen bij de schout levert niets op. Het is zelfs voorgekomen dat een wever die de schout de zakken wol liet zien voor een bedrieger werd uitgemaakt door de schout.

Het is goed .......'


Zoals je ziet is de brief van Everhard niet af. In het laatste stuk legt hij uit wat een gilde is en welke voor- en nadelen er aan een gilde kleefden.

Jij schrijft het laatste stuk van de brief. Vertel zoals Everhard de Jongere dit zou doen.

Geef aan:

a. Wat een gilde is;
b. Wat de voordelen van een gilde zijn
c. Wat de nadelen van een gilde zijn
d. Een aantal regels van het weversgilde.
e. Wat de wevers zouden kunnen doen om de macht van Jacob van Gent te verminderen.

Gebruik voor je antwoorden o.a. deze tekst en dit filmpje.


Opdracht 4

Willem van Gulik deed een oproep aan zijn collega ambachtslieden in Brugge.

‘Als lid van het Gilde der wevers, trots op mijn vak, waarvoor ik twintig jaar geleden de meesterproef aflegde, wil ik aandacht voor het moeilijke bestaan van ambachtsman.
Het heeft mij veel tijd en moeite gekost om meester-wever te worden. Ik begon als leerling bij een leermeester. In die zeven jaar heb ik veel geleerd. In die tijd verdiende ik niet meer dan kost en inwoning.
Daarna heb ik mijn meester verscheidene jaren gediend als gezel. Dat was een tijd van hard werken, tegen een klein loontje.
Uiteindelijk heb ik de meesterproef afgelegd en kon ik mij als meester-wever in Brugge vestigen.
Wat zien wij de laatste tijd gebeuren?
Handige kooplieden, die over meer geld dan verstand beschikken, zetten bij alle mogelijke personen op het platteland weefgetouwen en andere werktuigen neer. Hiermee gaan de thuiswerkers aan het werk.
De kooplieden betalen de thuiswerkers een klein loontje, leveren hun de ruwe wol en komen op deze manier op een heel voordelige manier aan ‘laken’, waarmee zij ons, eerlijke ambachtslieden, een moordende concurrentie aandoen.

Collega’s, het is om onze vrijheid te doen. Burgers, let goed op wat hier gebeurt!
Wat vandaag de wevers overkomt, gebeurt misschien morgen de snijders, de meubelmakers en andere ambachtslieden.
Koopt uw wol alleen bij de zelfstandige gildemeester en laat u niet verleiden tot het aanschaffen van producten van de rijke ondernemers die de kleine man uitbuiten.
Denk ook aan het verschil in kwaliteit, want een vakman is nog heel iets anders dan een toevallige loonarbeider.

Willem van Gulik, wever-meester te Brugge.


Boven de oproep van Willem van Gulik staat geen titel. Welke titel vind jij passend bij deze oproep? Waarom vind je dat deze titel de inhoud goed weer geeft? Willem van Gulik is meester-wever. Beschrijf hoe hij uiteindelijk meester-wever is geworden. Geef ook aan hoe lang dit duurde Een belangrijk onderdeel binnen de opleiding was de meester-proef. Wat voor meester-proef zou Willem, als wever, afgelegd moeten hebben? Gebruik voor je antwoord deze tekst. De oproep van Willem leverde veel reacties op. Niet alleen in de stad zelf ontstonden er veel discussies. Ook reageerden er veel mensen met een brief aan Willem.

Jacob van Gent, de wolopkoper uit de tekst reageerde op de brief. Beschrijf kort wat de reactie van Jacob geweest zal zijn?

Jan Janszoon, burger van Brugge, heeft ook een brief geschreven. Hoe zal hij hebben gereageerd? In zijn oproep wijst Willem de inwoners van Brugge op een groot gevaar. Welke gevaar bedoelt Willem? Wat is volgens Willem het grootste verschil tussen ‘ambachtsman’ en loonarbeider’?

Gebruik voor de antwoorden ook dit filmpje over ambachtslieden

 


 

  •  

    u