artikelen over geschiedenis didactiek

Het vmbo-examen 2015

Opmerkingen bij  enkele vragen uit het vmbo-gtl-examen van 2015.

Enkele vragen uit het vmbo-examen 2015 

Opdracht 1 

Hoogleraar geschiedenis Hans Renders van de RUG reageerde, gevraagd naar zijn reactie op het vmbo-examen 2015 onderstaande vraag in de NRC  met 'echt onbenulligheid ten top! Wat een simplistische vraag. Des te opmerkelijker dat de leerlingen, zoals Huub Kurstjens in Kleio schrijft (1), het hiermee niet bepaald eens waren. Sterker nog, het bleek de moeilijkste vraag uit het examen, met een p-waarde van .24. Meisjes vonden deze vraag nog moeilijker dan jongens (p-waarde respectievelijk .21 en .26).  58% van de leerlingen gaf als antwoord D (54% van de jongens en 63% van de meisjes).

 

Waarom was deze opdracht zo moeilijk? Die vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden. Zeker niet door een hoogleraar of deocent geschiedenis. Ik vermoed namelijk dat hun eigen kennis een goede analyse in de weg zit.

82% van de leerlingen begreep wel dat de man op de voorgrond de ware Nederlander voorstelt, maar 72% van de leerlingen denkt dat het verzet opdracht voor de poster heeft gegeven. Dat de soldaat de ware Nederlander ligt vermoedelijk wel voor de hand. Hij is stoer en scherp afgebeeld op de voorgrond, terwijl de andere man, vaag en wat sullig is afgebeeld. Maar om wat voor soldaat gaat het hier? Ligt het niet voor de hand dat het hier om een Nederlands legeronderdeel gaat? De soldaat heeft op zijn linkermouw het embleem van het Nederlandse vrijwilligersleger. Is het, als je de Stahlhelm en de Wolfsangel niet herkend, dan raar als je meent dat het verzet oproept dienst te nemen in een vrijwillegersleger tegen de Duitsers? 

Bron

Een propagandaposter (1943)

Gebruik de bron

1p Wie gaf opdracht tot het maken van deze propagandaposter uit 1943? En wie wordt als de ware Nederlander voorgesteld?

A De Duitse bezetter gaf de opdracht. De man op de achtergrond stelt de ware Nederlander voor.
B De Duitse bezetter gaf de opdracht. De man op de voorgrond stelt de ware Nederlander voor.
C Het Nederlandse verzet gaf de opdracht. De man op de achtergrond stelt de ware Nederlander voor.
D Het Nederlandse verzet gaf de opdracht. De man op de voorgrond stelt de ware Nederlander voor.

Opdracht 2

 

Een andere opdracht was een 'traditionele' betrouwbaarheidsopdracht. Leerlingen moeten een argument voor en een argument tegen de betrouwbaarheid van de bron voor onderzoek naar de Slag om Stalingrad noemen. Helaas kunnen leerlingen hier volstaan met een standaard antwoord, dat ze op nagenoeg elke vraag over betrouwbaarheid kunnen geven: betrouwbaar omdat het een relaas is van een ooggetuige, onbetrouwbaar omdat hij zijn verhaal pas veel later vertelt. Een antwoord, dat ook goed gerekend mag worden, als de verteller is partijdig is al even gratuit als de leerlingen geen argument hoeven te noemen waarom de schrijver/verteller belang zou hebben bij een partijdige weergave van de gebeurtenis.  Hiervan uitgaande was de P-waarde niet erg hoog: 68, terwijl slechts 54% van de leerlingen de de volle twee punten voor deze vraag kreeg.

Bron

Een Sovjetsoldaat vertelt in 2003 over de Slag om Stalingrad:
Ik herinner me dat het een prachtige, heldere ochtend was. Die dag begonnen de Duitsers de strijd met een gigantische luchtaanval. Ik zag wel tweeduizend vliegtuigen die de stad bombardeerden. Veertigduizend inwoners van Stalingrad kwamen daarbij om. 'De barbaarse aanval', zo noemen we de aanval nog altijd, omdat de bommen zo duidelijk gericht waren tegen onze burgers.

Gebruik de bron

2p Stel: je doet onderzoek naar de Slag om Stalingrad en je vindt deze bron.
Je twijfelt of de bron betrouwbaar is of niet.
 Geef een argument waaruit blijkt dat dit een betrouwbare bron is.
 Geef ook een argument waaruit blijkt dat de bron onbetrouwbaar is.

Doe het zo:
Betrouwbaar, omdat … (geef argument).
Onbetrouwbaar, omdat … (geef argument).

maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
- Betrouwbaar, omdat de verteller een ooggetuige/tijdgenoot is/bij de slag (als militair) aanwezig was 1
- Onbetrouwbaar, omdat de verteller (belangrijke) feiten kan zijn vergeten / zich de gebeurtenissen (onbewust/opzettelijk) anders kan hebben voorgesteld / er veel tijd verstreken is tussen de gebeurtenis en het verslag daarover / de verteller partijdig is 1

Opdracht 3

Dezelfde hoogleraar Hans Renders had als commentaar op een andere vraag dat het antwoord al in de vraag staat. De examenmakers wilden weten waarom er discussie was binnen de ARP over de opkomst van de radio. En dan staat er: ‘Verschillende maatschappelijke groeperingen richten hun eigen radio-omroepvereniging op. De helft van alle gezinnen luistert naar uitzendingen van verschillende radio-omroepverenigingen. De leiding van de ARP was aan de ene kant positief (...) maar de leiding vond die ontwikkeling aan de andere kant ook gevaarlijk.’

Nou, bij de beantwoording van de vraag hoef je geen enkele kennis te hebben. Te meer omdat de woorden positief en gevaarlijk ook nog dikgedrukt staan. De historicus Renders vergist zich. Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten de leerlingen inzicht hebben in het wezen van het verschijnsel verzuiling en daarmee is het, wat mij betreft, een mooie vraag. Het feit dat er twee woorden vergedrukt staan helpt alleen om de aandacht te ficussen of het enerzijds-anderzijds aspect van de vraag. Dat de vraag niet eenvoudig is blijkt ook uit de p-waarde, die met 54 zeker niet aan de hoge kant was. 

Binnen de ARP was er discussie over een ontwikkeling op het gebied van de radio in Nederland. Hieronder staan drie gebeurtenissen die horen bij deze ontwikkeling:
 1918: de eerste radio-uitzending;
 1924-1927: verschillende maatschappelijke groeperingen richten hun eigen radio-omroepvereniging op;
 1935: de helft van alle gezinnen luistert naar uitzendingen van verschillende radio-omroepverenigingen.

De leiding van de ARP was aan de ene kant positief over deze ontwikkeling op het gebied van de radio. Maar de leiding van de ARP vond die ontwikkeling aan de andere kant ook gevaarlijk.
 Noem voor beide standpunten een reden.

Doe het zo:
Positief, omdat … (noem reden), maar ook gevaarlijk, omdat … (noem reden).

maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
-  Positief, omdat de radio gebruikt kon worden om de opvattingen/ cultuuruitingen van de protestanten/binnen de eigen partij te verspreiden, 1
-  maar ook gevaarlijk, omdat protestanten nu ook konden luisteren naar de (ongewenste) opvattingen/cultuuruitingen van andere groeperingen 1

P-waarde 54 (30-32-38)

Bron: Kurstjens, H. (2015). De ware Nederlander draagt geen Duitsel helm (of toch wel?): De vmbo-examens geschiedenis van 2015.

http://www.nrc.nl/next/van/2015/mei/19/vraag-24-was-echt-onbenulligheid-ten-top-wat-ee-1498366#_=_