Boom, Henk. De Grote Turk. In het voetspoor van Süleyman de Prachtlievende (1494-1566). Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2010, 343 blz.- ook als e-boek

De Grote Turk

In 1999 bezochten we Turkije, vlak voor de grote aardbeving. Onze (Nederlandstalige) gids Bayram was zeer verontwaardigd omdat de culturele manifestaties Europalia Turkije in laatste instantie waren afgeblazen uit politieke overwegingen. Nu, in 2015, is het dan toch zover, met 16 jaar vertraging! Op het ogenblik dat dit geschreven is, begin mei 2015, loopt in Bozar, Brussel een grote tentoonstelling Het rijk van de sultan. Hierin worden de contacten tussen het sterk expansieve Ottomaanse Rijk en West-Europa behandeld. De Turken waren ontegensprekelijk de Grote Vijand van christelijk Europa. Anderzijds fascineerden zij en hun exotische cultuur heel sterk de Europeanen. Daarbij waren de commerciële en diplomatieke contacten veel talrijker dan men op basis van de gewapende confrontaties zou vermoeden (1). Vanzelfsprekend is sultan Süleyman prominent aanwezig.

De Grote Turk

Süleyman (1494-1566) stond aan de wieg van een Turkse Gouden Eeuw. Zijn buitenlandse veroveringen gingen hand in hand met schitterende nieuwe moskeeën en een tolerante wetgeving. Zelfs zijn Europese vijanden moesten erkennen dat Süleyman een buitengewoon heerser was.

De Grote Turk werd hij genoemd. In Turkije ging hij de geschiedenis in als Kanuni sultan Süleyman, de Wetgever. Wij kennen hem als de Prachtlievende. Tijdens zijn sultanaat (1520-1566) strekte het Osmaanse rijk zich uit van de Donau tot aan de Eufraat, Tigris en Nijl.
Süleyman heeft meer voor ons en onze geschiedenis betekend dan we wellicht willen aannemen. Nog teveel laten we ons leiden door de imagovorming zoals die ontstond in de zestiende eeuw. ‘Een stel barbaren van duistere afkomst’, was destijds het striemende oordeel van Erasmus als het over de Turken en ‘Süleymannus’ ging (2).

Dat oordeel, gebaseerd op minimale kennis en voortgekomen uit de toenmalige verdediging van het christendom, vraagt om enige correcties. Met dat doel voor ogen volgde Henk Boom het spoor van Süleyman en kwam tot andere conclusies. De kennis over de Osmaanse beschaving was beperkt, eenzijdig en gefilterd. De cultuur van Constantinopel werd genegeerd, behalve als het ging om de pracht en praal aan het hof van de sultan. Het slechte imago, dat de Turken zo kregen, was vooral het resultaat van christelijke propaganda ... en van de bloedbaden die zij op hun veroveringstochten aanrichtten. Er is geen twijfel mogelijk: voor West-Europa vormden zij de grote bedreiging, van omstreeks 1400 tot 1683 (laatste beleg van Wenen).


Om dat beeld wat bij te kunnen schaven sprak Boom in Rhodos, Boedapest, Wenen, Sarajevo, Istanbul en Amasya met historici. Hij bezocht plaatsen waar de Grote Turk zijn rijke erfenis naliet.
Het resultaat van deze journalistieke aanpak heeft een fascinerend tijdbeeld opgeleverd.


Sultan Süleyman I, portret toegeschreven aan Titiaan, ca. 1530

Wenen

September 1529. Ineens stonden er duizenden kamelen voor de poorten van Wenen (3). Met vrees en verbazing keken de inwoners over de muren van hun stad naar het schouwspel dat zich voor hun ogen ontrolde. Mannen in lange kaftans, getooid met kleurige tulbanden, liepen af en aan. Met de zuidwestenwind was het gebrul van de kamelen en het gehinnik van nog eens tienduizenden paarden tot op de Stephansplatz te horen. Een paar dagen later was de stad omringd door 30.000 witte tenten, getooid met rode en groene banieren, waarvan de meeste werden gesierd door een halvemaan. Alsof Wenen ineens in Anatolië lag.

De tent van sultan Süleyman had met zijn kleurige doeken van zijde en satijn, meerdere appartementen getooid met siertorens en afgezet met knoppen van massief goud, en met zijn uit Konya meegenomen tapijten meer weg van een sprookjespaleis dan van een militair hoofdkwartier.
De situatie leek voor de bewoners van Wenen dramatisch. Verzoeken om versterkingen bleven vergeefs. Aartshertog Ferdinand van Oostenrijk wachtte af in Linz. Zijn broer, keizer Karel V, had het in Spanje te druk met andere zaken. Op 2 oktober gierden de eerste kanonskogels over de verdedigingswallen.

Dag na dag golfde aanval na aanval tegen de muren. Maar de Weners hielden stand. Op 14 oktober viel het Turkse leger een laatste keer aan. Opnieuw zonder resultaat. Die dag sloeg het weer om. Eerder dan normaal viel de winter in. Hoogste tijd voor het leger van Süleyman om terug te keren naar Constantinopel. ‘

Na een barre, boze tocht door de Balkanlanden bereikt het leger op 16 december Constantinopel. In de Süleymanname, de officiële Osmaanse kroniek over het leven van sultan Süleyman, wordt zijn terugkeer beschreven als een glorieuze gebeurtenis

Dat het oprukkende leger van Süleyman in het najaar van 1529 een verpletterende indruk maakte, lijdt geen twijfel. De schattingen over het aantal soldaten lopen uiteen. In de meeste bronnen wordt gesproken over 200.000 tot 250.000 man. Andere houden het op 120.000 soldaten, 20.000 kamelen en 400 kanonnen.

De strijd om de hegemonie in Europa tussen sultan Süleyman en keizer Karel V leverde ook na 1529 geen winnaar op. Reeds in 1532 rukte het Turkse leger opnieuw op tot aan de Oostenrijkse keizerstad, maar een directe confrontatie op het slagveld met aartsvijand Karel bleef uit en de Turken konden Wenen andermaal niet te veroveren. Verder dan de inlijving van Hongarije in 1541 kwam het niet.

Niettemin was Süleyman een groot veroveraar. In totaal leidde hij tijdens zijn sultanaat (1520-1566) dertien militaire campagnes. Van die veldtochten waren er negen gericht tegen het Habsburgse Rijk
Door Süleymans militaire exercities groeide het Osmaanse Rijk uit tot een wereldrijk met ruim zestig verschillende etnische en linguďstische bevolkingsgroepen, verdeeld over achtendertig staten en federale republieken op drie continenten.

Des te merkwaardiger is het dat Süleyman in de Europese geschiedschrijving sterk onderbelicht is gebleven, terwijl zijn erfenis overal zichtbaar is. Süleyman liet in Europa meer sporen na dan veel Europeanen willen weten. Het intussen geheel vervallen paleis Neugebäude in Simmering, een buitenwijk van Wenen, werd gebouwd met het grondpatroon van de burchttent van Süleyman. De beroemde thermale baden in Boedapest herinneren aan de gloriejaren toen Hongarije een Osmaanse provincie was. De belangrijkste moskee in Sarajevo is gebouwd in zijn opdracht. De befaamde boogbrug in Mostar werd naar hem vernoemd.

Maar zo negatief als er over de Turken werd gesproken in de propagandaoorlog, zo positief waren de berichten in de diplomatieke missives over de pracht en praal van de Verhevene Porte, de naam die de sultans aan hun regeringsveste aan de Bosporus hadden gegeven. Een van de gezanten was onze landgenoot Ogier van Busbeke (1521?-1591), bekend gebleven omdat hij onder meer de tulp vanuit Turkije introduceerde in West-Europa. Willy Spillebeen schreef over hem de meesterlijk historische roman Busbeke of De thuiskomst (2000). Ongetwijfeld de belangrijkste episode in zijn leven is de periode van 1554 tot 1562, toen hij als ambassadeur van de Oostenrijkse keizer in Constantinopel verbleef om daar met Süleyman over een vredesbestand te onderhandelen. Over deze periode in zijn leven publiceerde Busbeke zijn oorspronkelijk in het Latijn geschreven 'Vier brieven over het gezantschap naar Turkije'.

Door de Europese vorstenhuizen werd Süleyman geroemd als de Grote Turk en de Grand Seigneur, wat in het Nederlands werd vertaald als ‘de Schitterende’ of ‘de Prachtlievende’.
Binnen de grenzen van zijn rijk genoot de sultan absolute macht. Zijn monarchie was ingericht als een gecentraliseerde staat. De sultan wás de Osmaanse staat. Land en bevolking behoorden hem. Officieel heette het rijk devlet-i Ali-i Osmani (‘De Verheven Staat van het huis van Osman’). In het paleis werd hij eerbiedig aangesproken als ‘de schaduw van God op aarde’. Zelf wilde hij bij voorkeur de padisjah-i islam worden genoemd, de soeverein van de islam. Als kalief bekleedde hij het hoogste religieuze gezag. Süleyman ging de Turkse geschiedenis in als ‘Kanuni’ (wetgever), een titel die hij had te danken aan de kanun: een verzameling door hem uitgevaardigde decreten, gebaseerd op de sharia.

Het sultanaat van Süleyman werd gekenmerkt door een hoge mate van religieuze tolerantie, wat sterk contrasteerde met de inquisitiepraktijken van de katholieke kerk en de verkettering van de Koran door de protestanten. Joden en christenen in de door de Turken veroverde gebieden moesten weliswaar een speciale belasting betalen, de zogenoemde harac, maar hun werd niets in de weg gelegd bij het nakomen van hun religieuze verplichtingen. Hun religie was immers net als de islam verbonden met de geschiedenis van het Boek, dat wil zeggen met het Oude Testament. Toch stapten de bewoners van Bosnië om praktische reden massaal - en zonder dwang - over naar de islam. Bosnië-Herzegovina is nog steeds het enige moslimland in Europa.

Net als zijn overgrootvader, Mehmed II, de sultan die in 1453 Constantinopel had veroverd, presenteerde Süleyman zich als een ware mecenas. Miniatuurschilderkunst, kalligrafie, boekillustratie en boekbinding, keramiek, textiel, tapijten, goudsmeedkunst, cartografie, houtbewerking en bovenal architectuur bereikten in creativiteit, stijl en uitvoering hun hoogtepunt in de jaren dat hij regeerde. De Sülimaniye, de aan Süleyman gewijde moskee in Istanbul, gebouwd door hofarchitect Sinan, is nog steeds een van de meest indrukwekkende voorbeelden van architectuur uit die tijd.

Süleyman brak met de traditie dat een sultan geen huwelijk aanging. Hij werd verliefd op een van zijn slavinnen, met wie hij tot haar dood een monogame relatie zou hebben. Roxelana was haar naam. Zij zou zich met het regeringsbeleid en opvolgingskwesties hebben bemoeid.
Dat er tussen hen sprake was van een vrij heftige relatie weten we uit brieven en gedichten
Minder gelukkig waren de zonen van Süleyman. Twee van hen overleden vrij jong. Zijn lievelingszoon Mustafa verloor in 1553 op 38-jarige leeftijd het leven in een paleisrevolutie. De rivaliteit tussen de overgebleven zonen, Beyazid en Selim, eindigde met de executie van Beyazid en zijn vier zonen toen Süleyman al bejaard was.

Na de uitbundigheid van de eerste decennia van zijn leven werden Süleymans laatste levensjaren gekenmerkt door grote soberheid. Toen hij in 1566 op 71-jarige leeftijd nog één keer ten strijde trok voor een strafexpeditie tegen de Habsburgers in Hongarije, moest hij worden gedragen. Twee dagen voordat zijn leger het fort van Szigetvár veroverde, blies hij de laatste adem uit.

Het Osmaanse Rijk bleef tot 1922 bestaan, maar de gloriejaren van Süleymans sultanaat zouden nooit meer worden geëvenaard. In het christelijke Europa werden zijn verdiensten snel vergeten. Met de harde toon in de Turkenpamfletten, die hier in de zestiende eeuw werden verspreid, werd de basis gelegd voor een woordgebruik en een negatief imago dat de Turken tot op de dag van vandaag grotendeels ten onrechte heeft achtervolgd.

Süleyman en Karel V

 


Süleyman op weg naar het vrijdaggebed. Houtsnede door Maria Verhulst (1553), weduwe van Pieter Coecke van Aelst, naar diens serie 'Moers e fachon de Faire de Turcz' (1533). Pieter Coecke, de latere schoonvader van Pieter Bruegel, reisde naar Constantinopel in het gevolg van een diplomatieke delegatie. De hele reeks van zeven scčnes vormt een panorama van ongeveer 5 m lengte.

Henk Boom vergelijkt regelmatig de Turkse situatie met die in West-Europa. Opvallend zijn bijvoorbeeld de parallellen van ‘de kunst van de macht’ tussen Süleyman en Karel V (p. 233 e.v.). Bedoeld is hoe beiden kunst gebruikten om de perceptie van zichzelf en hun macht te veruiterlijken. Elke vorm van geschiedschrijving beroept zich op afbeeldingen of representaties en alle vormen van afbeeldingen maken deel uit van de geschiedschrijving. Voor Karel gaat het veel meer dan voor Süleyman om beeldende kunsten: bijvoorbeeld bronzen en marmeren beelden door Leone en Pompeo Leoni; schilderijen, onder meer van Titiaan; gedenkpenningen; al dan niet tijdelijke triomfbogen in Romeinse stijl; wandtapijten zoals de serie over de verovering van Tunis (zie in de bijlage) of de prachtige reeks Los Honores (4). Als moslim verkoos de sultan de architectuur boven alle andere vormen van kunst met als stralend hoogtepunt zijn Sülimaniye. Ondanks de strenge etiquette die de heersers afschermde van de onderdanen, hadden beiden oog voor openbare verschijningen als ware mediagebeurtenissen. Süleyman trok elke week in een plechtige stoet naar het vrijdaggebed; Karel vierde zijn overwinningen met luisterrijke optochten, waarin hij de veroverde trofeeën liet meevoeren.

Beiden koesterden de utopie van de wereldheerschappij. Hierin vond Süleyman in Karel V zijn evenknie. Beiden deelden een obsessieve drang om zich te spiegelen aan Alexander de Grote. Resultaat was een botsing tussen islam en christendom, tussen jihad en kruistocht. Waarbij moet opgemerkt dat de Turken sinds Mehmed II telkens de agressor waren bij hun opmars steeds verder Europa in. Süleyman nam de erfenis van zijn voorganger over: hij zou niet rusten vooraleer de muëzzin kon oproepen tot het gebed in Rome, het hart van het christendom! (Zie in de bijlage: Otranto, De kapel der martelaren). Beiden pronkten met hun titels: die van Karel omvatten niet minder dan 27 koninkrijken, waaronder Koning van Jeruzalem, wat Süleyman zeer ontstemde. Want was hij niet de echte heerser over de Heilige Stad? (Zie in de bijlage: Karel V en de verovering van Tunis.) Karels ambitie blijkt al uit zijn devies: Plus Ultra (Immer Verder) en de uitspraak “In mijn rijk gaat de zon nooit onder”, wat klopte na de Spaanse veroveringen in de Nieuwe Wereld.

Militair heerste er echter een groot verschil: het leger van Süleyman was onnoemelijk veel groter dan dat van Karel en kende veel meer discipline dan dat van zijn christelijke tegenstander: die moest steunen op steeds weer onbetrouwbaar gebleken huurlingen (en leed onder een chronisch geldgebrek om hen te betalen).
Ter herinnering: Süleymans laatste veldtocht (en zijn dood) in 1566 viel samen met de Beeldenstorm in de Nederlanden, door velen beschouwd als het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Karel was toen al acht jaar overleden in San Yuste, in Spanje en opgevolgd door zijn zoon Philips II.


BIJLAGE (in PDF): Europa tegen de Turken
1. Fiasco bij Nicopolis (1396)
2. Otranto: de kapel der martelaren (1480)
3. Karel V en de verovering van Tunis (1535)
4. Lepanto (1571). De redding van hete Westen?

Tips voor verdere informatie

Website: Turkije instituut

 
Naslagwerken:
- BLOCKMANS, W., Keizer Karel V 1500-1558: de utopie van het keizerschap, Leuven, Van Halewyck, 2000, 286 blz. - heruitgegeven als Karel V. Keizer van een wereldrijk, Omniboek 2012, ook als e-boek.
- BOOGERT, B. van den & J. KERKHOFF (red.), Maria van Hongarije, koningin tussen keizers en kunstenaars (1505-1558), tentoonstellingspublicatie. Zwolle, Waanders Uitg., 1993, 368 blz.
- DE IONGH, J., De Hertogin. Margaretha van Oostenrijk, Hertogin van Savooie (1480-1530), Amsterdam, Querido, 1981, 4de druk, 512 blz.
- DE IONGH, J., De koningin. Maria van Hongarije, Landvoogdes der Nederlanden (1505-1558), Amsterdam, Querido, 1981, 5de druk, 421 blz.
- DELMARCEL, G., Koninklijke pracht in goud en zijde. Vlaamse wandtapijten van de Spaanse Kroon, tentoonstellingspublicatie, Mechelen, 1993.
- DELMARCEL, G., Los Honores. Vlaamse wandtapijten voor keizer Karel V, tentoonstellingspublicatie, Antwerpen, Pandora, 2000. Een korte bespreking op de Joos de Rijcke-site.
- EICHBERGER, D. (redactie), Dames met Klasse. Margareta van York en Margareta van Oostenrijk, Tentoonstellingspublicatie, Davidsfonds, Leuven, 2005, 367 blz.  – verschillende hapklare en didactisch bruikbare modules

- HERNANDEZ FERRERO, J., Wandtapijten en wapenrustingen tijdens de 16de eeuw in Europa, in: Keizer Karel. Wandtapijten en wapenrustingen uit de Spaanse koninklijke verzamelingen, Brussel, 1994.
- SOLY, H. & J. VAN DE WIELE (ed.), Carolus. Keizer Karel V (1500-1558), Tentoonstellingspublicatie, Gent, 1999, 367 blz.
- VANPAEMEL, G. & T. PADMOS, Wereldwijs. Wetenschappers rond keizer Karel, Leuven, Davidsfonds, 2000.

Romans

- Jason Goodwin, De brand van Istanbul (2009)
- Orhan Pamuk, Ik heet karmozijn, Amsterdam, De arbeiderspers, 2002, 523 blz. (over westerse versus oosterse boekverluchting in het Constantinopel van 1591.
- Willy Spillebeen, Busbeke, of De thuiskomst, Leuven, Davidsfonds, 2000, 443 blz. Dit boek is in het Turks vertaald (2010)

Noten

1. Het rijk van de sultan. De Ottomaanse wereld in de kunst van de renaissance (tot 31 05 2015). Op de site zijn de wandelgids en een Turkse visie door de beroemde schrijfster Elif Shafak in het Nederlands en Turks gratis te downloaden. Wij kunnen niet garanderen hoelang deze twee bijdragen na de sluiting van tentoonstelling zullen beschikbaar blijven.
Eichberger, D. (redactie), Dames met Klasse. Margareta van York en Margareta van Oostenrijk, Tentoonstellingspublicatie, Davidsfonds, Leuven, 2005, p. 126, cat. nr. 31. Tussen de 27 ronde speelstukken met portretten van historische personages van Margareta van Oostenrijk, landvoogdes der Nederlanden, figureert ook Süleyman.
2. Desiderius Erasmus, De Turkenkrijg, Rotterdam, Ad. Donker, 2005, 95 blz.
3. Het Nederlands gebruikt het woord kameel doorgaans voor twee verschillende soorten kameelachtigen: de tweebultige kameel uit de koude Aziatische woestijnen, zoals de Gobi en de eenbultige dromedaris (mehari in het Arabisch) uit de warme woestijnen van o.m. N.-Afrika. In 2015 ontdekte men bij werken voor de poorten van Wenen skeletten van dieren, die hier begraven waren tijdens een van de Turkse belegeringen. Bleek dat de Osmanen de twee soorten kruisten tot een sterk lastdier (zoals ook reeds millennia met paarden en ezels gebeurde tot muilezels en muildieren). Dit bewees tevens dat Europese tekeningen uit de zestiende eeuw, waarop de twee vormen te zien zijn, correct waren.

4. Zie Burke, Peter, Karel V herbekeken, in: Soly, H. (red.), Karel V (1500-1558). De keizer en zijn tijd, Antwerpen, Mercatorfonds, 1999, p. 399-476 & Checa Cremades, Fernando, De beeldvorming rond Karel V, in: ibidem, p. 477-500.

Jos Martens, mei 2015