SixPackDe SixPack is een onderzoeksgerichte opdracht waarbij de informatie in veel gevallen afkomstig zal zijn van internet. Maar ook andere bronnen, zoals boeken, krantenartikelen en interviews komen in aanmerking. De SixPack is enerzijds gebaseerd op de webquest zoals die in 1995 werd ontwikkeld door de Amerikaan Bernie Dodge en anderzijds op het informatievaardigheden concept van de Big6. |
Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org
Bronnen
Dit aspect van het
onderzoek wordt, om verschillende redenen, vaak erg
onderschat. Zo zijn de meeste leerlingen veel minder
informatievaardig dan veel docenten denken. Daarom is het van
belang - als leerlingen zelf informatie op internet
moeten zoeken - hen te wijzen op het belang van een
goede zoekstrategie. Het korte artikel 'Tips voor het
vinden van informatie op internet' kan hen hierbij op
weg helpen.
De docent van de brugklasleerling uit ons voorbeeld vond
het blijkbaar belangrijk dat de leerlingen zelf op zoek
gingen naar informatie. Hij had immers zelf geen bronnen
gegeven. Daar is uiteraard niets op tegen, integendeel,
het is buitengewoon belangrijk dat leerlingen leren of
een effectieve manier te zoeken naar informatie. Maar
het is wel goed je te realiseren dat internet zowel een
prachtige Fundgrube als een
mer à boire is. Het is
daarom belangrijk dat leerlingen leren een goede
zoekstrategie te ontwikkelen.
In het korte artikel 'Hoe moeilijk kan/mag een opdracht zijn' wordt duidelijk hoezeer het zoeken van informatie en de aard van bronnen de moeilijkheidsgraad van een opdracht kan beïnvloeden.
Activeren van voorkennis
Om te kunnen bepalen welke (aanvullende) informatie
nodig is om een opdracht te kunnen maken is het goed om
de aanwezige kennis, liefst zo systematisch mogelijk, in
beeld te brengen. Een mogelijkheid om dat te doen is
gebruik te maken van de mindmap of woordspin. Maar er
zijn meer, kijk bijvoorbeeld eens op de website
Graphic
Organizers.
Zeker in de lagere leerjaren is het zinvol om voor dit
activeren van voorkennis in de opdracht aanwijzingen te
geven. In de hogere leerjaren kunnen deze aanwijzingen
steeds summierder worden om tenslotte geheel achterwege
te blijven. Deze aanwijzingen zijn belangrijk om
leerlingen te leren om methodisch te werk te gaan bij
het doen van onderzoek, waarbij het de bedoeling is dat
leerlingen deze werkwijze gaan internaliseren, zodat zij
op den duur als vanzelf methodisch te werk gaan.
Bronnen
Geef je leerlingen de bronnen die zij voor het onderzoek
nodig hebben of laat je hen zelf bronnen zoeken? Het
antwoord op deze vraag hangt af van de doelstelling(en)
van de opdracht.
Als de nadruk in de opdracht ligt op het (leren)
selecteren en verwerken van informatie om een antwoord
te kunnen geven op een onderzoeksvraag bespaart het de
leerling veel tijd als hij niet zelf naar bronnen hoeft
te zoeken. Ook wordt de opdracht hiermee een stuk
eenvoudiger. De leerling hoeft zich dan namelijk niet de
vraag te stellen of de gevonden bronnen bruikbaar en
betrouwbaar zijn. Hij kan erop vertrouwen dat de
beschikbare bronnen bruikbaar zijn en niet te moeilijk.
Als de nadruk echter (ook) ligt op het selecteren van
bruikbare en betrouwbare bronnen wordt de opdracht
meteen stuk complexer, zeker als de leerlingen voor hun
informatie gebruik maken van internet. En dat is, zo
blijkt uit onderzoek, meestal het geval. Internet is
verreweg de belangrijkste, zo niet de enige,
informatiebron bij het doen van onderzoek. Leerlingen
zijn namelijk veel minder informatievaardig dan vaak
wordt gedacht (zie ook het
artikel over
informatievaardigheden).
Specifieke (deel) opdrachten of aanwijzingen kunnen
leerlingen helpen een goede zoekstrategie te
ontwikkelen, waardoor in latere leerjaren deze
deelopdrachten of aanwijzingen achterwege kunnen
blijven.
Zoekstrategie
Effectief zoeken op internet is vaak een lastige klus.
Het kan dan ook geen kwaad daar in een les aandacht aan
te besteden. Zo is het nuttig als leerlingen bekend zijn
met het gebruik van dubbele aanhalingstekens en het min
teken (klik hier voor meer zoektips)
.
Maar even belangrijk is het te weten dat op internet
veel van elkaar wordt overgeschreven, waardoor er heel
vaak geen sprake is van verschillende bronnen.
Ook is het goed om in opdrachten, zeker de eerste
leerjaren, expliciet aandacht te besteden aan een goede
zoekstratgie. Zo kun je in een opdracht verwijzen naar
een artikel met
zoektips
of de leerlingen erop wijzen dat het vaak handig is
eerst een algemeen artikel (bijvoorbeeld van Wikipedia)
te bekijken om vervolgens op basis van dat artikel het
aantal trefwoorden uit te breiden of te verfijnen.
Ook kun je leerlingen vragen in het verslag van hun
onderzoek (bijvoorbeeld in de inleiding) te vermelden
hoe en met welke trefwoorden zij hebben gezocht.
Het is vaak niet eenvoudig te beoordelen of informatie,
gevonden op internet, bruikbaar is voor het beantwoorden
van één of meer (deel) vragen. Ook hiervoor kunnen
aanwijzingen gegeven worden (zie het onderdeel
verwerven)
Nog moeilijker is het te beoordelen of de informatie op
internet betrouwbaar is. Ook hiervoor kunnen
aanwijzingen worden gegeven (zie het onderdeel
verwerven)
Opties
De verschillende opties op een rijtje:
-
Geef leerlingen een beperkte hoeveelheid bruikbare en betrouwbare bronnen, waaruit zij zelf relevante informatie moeten selecteren.
-
Geef leerlingen een beperkte hoeveelheid betrouwbare bronnen, waarvan zij zelf moeten bepalen of deze bronnen bruikbaar zijn. Laat hen vervolgens uit deze (bruikbare) bronnen informatie verzamelen.
-
Geef de leerlingen een beperkte hoeveelheid bronnen, waarvan zij zelf moeten bepalen of deze bronnen bruikbaar en betrouwbaar zijn. Laat hen vervolgens uit deze (bruikbare en betrouwbare) bronnen informatie verzamelen. Omdat het niet eenvoudig is informatie van internet op bruikbaarheid en betrouwbaarheid te beoordelen is het goed dit aspect expliciet in de opdracht op te nemen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een beoordelingsformulier (zie het onderdeel verwerven).
-
Laat de leerlingen zelf informatie zoeken. Vraag leerlingen bijvoorbeeld (kort) aan te geven welke informatiebronnen zij willen gebruiken en waarom juist deze. Dat dwingt hen over dit aspect na te denken. Voor de motivatie van leerlingen is het goed om dit aspect ook mee te nemen in de beoordeling.
Evaluatie en reflectie
Om te bereiken dat leerlingen leren op methodische wijze
onderzoek te doen en dit gaan internaliseren is het
zinvol leerlingen te vragen elke onderzoeksstap (kort)
te evalueren. Daarvoor kan in de opdracht een
deelopdracht/aanwijzing worden opgenomen. Ook is het
belangrijk deze evaluatie mee te laten tellen in de
beoordeling.
Als leerlingen zelf informatiebronnen moeten zoeken is
de belangrijkste evaluatievraag op het eind van deze
stap: 'Denk je dat de door jou gevonden bronnen een
antwoord op een of meer deelvragen mogelijk maken?
Complexiteitsscan
Om de
moeilijkheidsgraad van dit onderdeel van de SixPack in
beeld te brengen kun je gebruik maken
van de
complexiteitsscan. Nadat
je de
scan voor elk onderdeel hebt ingevuld, krijg je op het werkblad RES
een overzicht van de moeilijke onderdelen van de
opdracht.
Blijkt de opdracht als geheel te moeilijk voor de
doelgroep, dan kunt u onderdelen ervan vereenvoudigen.
De SixPack
Onderdelen van de SixPack
Copyright: Albert van der Kaap, 2010