artikelen over geschiedenis didactiek
Leerlijn geschiedenis
Rekenen/wiskunde en taal hebben een referentiekader. De moderne vreemde talen hebben een Europes Referentie Kader (ERK). Is het mogelijk om ook voor geschiedenis een dergelijk referentiekader te maken?
Inhoud
- Oorzaken van de Beeldenstorm 1
- Oorzaken van de Beeldenstorm 2
- Oorzaken van de Beeldenstorm 3
- Oorzaken van de Beeldenstorm 4
- Gevolgen van de Beeldenstorm
- Interpretaties van de Opstand 1
- Interpretaties van de Opstand 2
- Bronnen over de Beeldenstorm
- Antwoordmodel
- Chronologievragen Opstand
- Vragen stellen Beeldenstorm
- Levenslijn Opstand
- Toetsvragen Opstand
- Examenvragen Opstand
Vragen stellen
Beeldenstorm in ’s-Hertogenbosch
Hieronder staat een bron die betrekking heeft op de
Beeldenstorm.
Bedenk op basis van deze bron:
• een beschrijvende historische vraag en/of
• een verklarende historische vraag en/of
• een vergelijkende historische vraag en/of
• een waarderende historische vraag
10 oktober 1566
Pater Antonius Leendanus, prior der dominicanen in
’s-Hertogenbosch, gaf een beschrijving van een tweede
beeldenstorm in Den Bosch, van 10 tot 14 oktober 1566,
nadat er al eerder een beeldenstorm tussen 24 en 28
augustus had gewoed.
Ze gingen in die nacht zo in het klooster tekeer dat ze
niet op mensen maar op helse duivels leken. De altaren,
het orgel, het koorgestoelte, de beelden die bij de
eerste storm alleen maar beschadigd waren en alles wat
er nog meer voorhanden was gooiden ze in het vuur dat ze
in de kerk zelf hadden aangestoken en dat zo hoog
oplaaide dat het gebouw gevaar liep. Daarom kwamen er
burgers, de buren vooral, bang voor hun belendende
huizen, een oogje in het zeil houden; en tevens werd er
uit de ambachten een stel kleermakers en lakensnijders
aangewezen om het vuur te gaan bewaken. Maar dat was dan
ook alles wat ze deden, want de vernielingen en
plunderingen in het convent lieten hen onverschillig.
Dit afschuwelijk bedrijf duurde enkele dagen en nachten
totdat er niets meer te vernielen en plunderen viel.
Geen enkele ruimte werd ontzien; wat ze mee konden nemen
namen ze mee, zodat ze – naar ik van geloofwaardige
buren heb vernomen – alleen al uit ons klooster meer dan
honderd karren en meer dan twintig schuiten volgestouwd
met goederen hebben afgevoerd, werkelijk niets
achterlatend dan de muren en het dak. Zelfs de muren
lieten ze niet ongeschonden. Want behalve de deuren, de
vensterramen en de luiken, namen ze ook al het ijzer mee
dat ze maar meenemen konden. En ook het dak bleef niet
gespaard; ze brachten het een ongekende schade toe door
al het lood en ijzer er van te roven; de luidklok ging
dezelfde weg. Bisschop Sonnius verklaarde openlijk dat
de Turk zelf zou terugschrikken voor een dergelijk
onbarmhartig optreden. De omvang van de schade is
nauwelijks te schatten. Toen ambtenaren van de
landvoogdes mij vroegen of die met twintigduizend gulden
weer goed te maken was, kon ik daar geen ja of nee op
zeggen. Bij dat alles werden ook de kloosterlingen
verdreven; en als ze het zouden wagen terug te keren,
dan werden ze gedood. Zo was het in hun consistorie
besloten ten aanzien van de franciscanen en dominicanen:
de stad uit en er nooit meer in! Hun kloosters zouden
een profane bestemming krijgen, dat van de franciscanen
was bestemd tot groentemarkt, dat van de dominicanen tot
vleeshal en markt voor runderen en ander vee. Er waren
er nog die meenden dat er tussen die ketters en ons een
overeenkomst te bereiken zou zijn. Wij zouden dan ons
habijt moeten verwisselen voor burgerkleding, geen
koorgebed meer verrichten, geen missen meer lezen en
zelf onze altaren vernietigen! De voornaamste
aanstichter van deze hetze tegen de dominicanen was de
predikant Godefridus van Woensel, die wegens zijn
ketterse sermoenen steeds de paters van dit convent
tegenover zich had gevonden en nu zijn gram kwam halen.
Uit: Chronicon Conventus Buscoducensis Ordinis
Praedicatorum et Historia monasterii Worcumiensis /
auctore Jacobo Brouwer ; bew. door G.A. Meijer. -
['s-Hertogenbosch] : Provinciaal Genootschap van Kunsten
en Wetenschappen in Noord-Brabant, 1908. - 267 p. ; 24
cm. - (Uitgave van het Provinciaal Genootschap van
Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant ; [N.r., 13]).
Met index. Pag. 191-194. Vertaling uit: P.Th.J. Kuijer,
’s-Hertogenbosch : stad in het hertogdom Brabant ca.
1185-1629, p. 411