
Lesmateriaal
De prehistorie
De prehistorie bestrijkt (samen met de tijd van de eerste steden) een periode van meer dan twee miljoen jaar. Toch is het het tijdvak dat in de klas de minste aandacht krijgt. Ook de klassieke oudheid, toch een periode van zo'n duizend jaar, moet het doen met slechts één tijdvak. De ongeveer evenlange middeleeuwen hebben er tenminste nog twee. Elke volgende eeuw krijgt een tijdvak voor zichzelf, terwijl de twintigste eeuw zelfs twee tijdvakken kreeg toegeschoven.
Inhoudsopgave
- Inleiding
De prehistorie
- Opdrachten
Overzicht opdrachten
- De mammoetjacht
- Jagers zonder geheugen
- De hunebedden
- Grotschilderingen
- De eerste schoen
- De Tollundman
- Werken in de prehistorie
Afzonderlijke opdrachten
Het leven van jagers-verzamerlaars en van boeren
De vraag die je in deze opdracht gaat beantwoorden is:
Hadden prehistorie vrouwen die voedselverzamelaars waren het gemakkelijker dan prehistorische vrouwen die boeren waren?
Gebruik onderstaande bronnen
Doe het zo:
1. Geef eerst voor elke bron weer hoe de schrijver over deze
vraag denkt
2. Beantwoord dan de vraag welke prehistorie vrouwen het
moeilijker hadden, voedselverzamelaars of Boerinnen.
3. Zoals je hebt gezien geven de bronnen verschillende
antwoorden op deze vraag. Bedenk hiervoor een verklaring.
4. Kun je op basis van deze bronnen ook de vraag beantwoorden of
jagers het moeilijker of gemakkelijker hadden dan boeren? Licht
je antwoord toe.
Bronnen
Bron 1
Gewoonlijk was het een van de taken van de vrouwen van de jagers
was om de tenten - die meestal uit lichte takken en vellen
bestonden - te bouwen. En daarom hadden zij ook recht op bezit:
de vrouwen zijn de bezitters van de tent en de baas in huis
[...] Toen de mensen aan landbouw gingen doe verslechterde de
positie van de vrouw. Er waren meer en sterkere contacten tussen
de leden van de verschillende groepen en de bewegingsvrijheid
van de vrouwen werd minder.
Müller, K.E. (1984). Die bessere und die schlechtere Hälfte.
Ethnologie des Geschlechterkonflikts. Frankurt, blz. 165 en 209
Bron 2
Door de komst van de landbouw en veelteelt werden de vrouwen
bevrijd van de verplichting om voedsel te verzamelen. Deze
bezigheid was steeds gevaarlijker geworden doordat zij steeds
verder van het kamp moest gaan. Ook was het dragen van de zware
last een belasting voor de vrouwen. De vrouwen moesten
bovendien, in verband met het zogen, hun kinderen met zich
meedragen. [...]. De neolitische (agrarische) revolutie maakte
in de eerste plaats het leven er voor de vrouwen gemakkelijker
op. [...] Zij krijgen ook steeds meer rechten voor zichzelf en
kunnen zich steeds meer aan de kinderen wijden.
Müller-Beck, H.-J. (1998). Die Steinzeit. Der Weg des
Menschen in die Geschichte, München, blz. 102
Bron 3
Het werk dat dagelijks verricht moest worden was zeer
toegenomen, omdat akkerbouw en veeteelt veel meer tijd kostten
dan verzamelen, jagen en vissen. [...] In de landbouw kwamen er
allerlei nieuwe werkzaamheden bij. [...] Bijvoorbeeld het maken
van nieuw ontwikkelde werktuigen en apparaten, maar ook het
weven van stoffen uit draden van planten. Ook de tijd die moest
worden besteed aan het bouwen en instandhouden van huizen moet
niet worden onderschat. Arbeidsintensief en nieuw was ook het
bijhouden van de voorraad. [...]
De toegenomen hoeveelheid werk en de arbeidsdeling had ook
gevolgen voor de verhouding tussen mannen en vrouwen, omdat er
opnieuw moest woren onderhandeld over welke taken door mannen en
welke door vrouwen gedaan zouden moeten worden. [...] Onderzoek
aan beenderen toont aan dat vrouwen buitengewoon hard en zwaar
moesten werken.
Röder, B. (1998). Jungsteinzeit - Frauenzeit?, in Aufferman,
B., Weniger, G.CH (Hg), Frauen Zeiten Spuren. Mettmann, blz. 244
en 261 e.v.
Bron 4
Ten eerste waren mannen helemaal niet de heroïsche jagers voor
wie zij vaak werden gehouden. Waarschijnlijk is er nooit
systematisch op mammoeten gejaagd, aldus de auteurs. De oerman
doodde vooral oude en zieke mammoeten, dieren die al half in het
moeras waren weggezakt of anderszins in moeilijkheden waren
geraakt. Voor de voedselvoorziening was de jacht op hazen,
vossen en andere kleine dieren – vaak met behulp van netten en
valstrikken – waarschijnlijk veel belangrijker. Met andere
woorden: de oerman gebruikte zijn speer niet om een
levensgevaarlijke sabeltandtijger te vellen, maar om een
verstrikte haas uit zijn lijden te verlossen.
Ten tweede speelden vrouwen een actieve rol in de prehistorische
economie, waarin de kern werd gevormd door nomadische groepjes
van dertig tot veertig mensen. Vrouwen verzamelden niet alleen
noten, bessen en ander plantaardig voedsel, ze maakten ook
kleding, manden en andere gebruiksvoorwerpen. Daarnaast deden ze
mee aan de jacht op kleine dieren en aan de visvangst.
Zwart-witbeeld
‘Natuurlijk waren er ook toen biologische verschillen. Mannen
jaagden meer op groot wild, vrouwen speelden een belangrijker
rol bij het grootbrengen van kinderen. Dat ontkennen wij ook
niet. Wij verzetten ons alleen tegen het traditionele
zwart-witbeeld van mannen en vrouwen in de oertijd’, zegt Jim
Adovasio, hoogleraar archeologie aan het Amerikaanse Mercyhurst
College, telefonisch vanaf een archeologische opgraving in
Texas.
Maar (Adovasio) ik geloof wel dat de ongelijkheid tussen mannen
en vrouwen groter werd naarmate de samenleving complexer werd.
Rond drieduizend voor Christus zie je bijvoorbeeld fabriekjes
ontstaan die door mannen werden bestierd. Mannen bouwden
economische macht op, terwijl vrouwen achterbleven.
‘In de prehistorie was de gelijkheid tussen mannen en vrouwen
groter, denk ik. Ze moesten samenwerken om te overleven in een
harde wereld. In zo’n situatie is het economische zelfmoord om
het potentieel van vrouwen niet te gebruiken.’
Gegevens ontleend aan: Adovasio, J.M., Soffer, O. en Page,
J. (2008). De Onzichtbare vrouw – De rol van mannen en vrouwen
in de prehistorie, uitgeverij Artemis, in: Giesen, P.
De oervrouw was een vent.
Wat wordt er in deze
opdrachten van leerlingen gevraagd?
Dit is een evaluatieopdracht waarin ook een beroep op
redeneervaardigheden wordt gedaan. Op basis van een analyse van
verschillende bronnen geven leerlingen een met argumenten
onderbouwd antwoord op de vraag of voedsel verzamelende vrouwen
een beter leven hadden dan boerenvrouwen. Leerlingen die wat
meer in hun mars hebben dan anderen, zullen mogelijk ingaan op
het feit dat het nogal arbitrair is wat onder een beter leven
moet worden verstaan. Zij zullen dus ook aandacht besteden aan
standplaatsgebondenheid.
Suggesties
Door de leerlingen de opdracht in tweetallen te laten maken
bevordert u de discussie, waardoor de kans groter wordt dat
leerlingen zich meer bewust worden van hun eigen vooringenomen
standpunten.
Bij dit soort opdrachten is het belangrijk om de resultaten van
het onderzoek door de leerlingen op meta-niveau met hen in een
klassengesprek na te bespreken.
Al naar gelang het niveau van de leerlingen kunt u kiezen voor
één van de in 3.1. beschreven varianten.
Antwoordmodel
Vraag 1
De auteur van bron 1 concludeert dat de voedsel verzamelende
vrouwen beter af waren omdat zij eigen bezit en macht hadden met
veel bewegingsvrijheid. Hij interpreteert het verleden met de
normen en waarden van nu.
De auteur van bron 2 kijkt naar heel andere aspecten en meent
dat boerenvrouwen beter af waren. Voedsel verzamelen werd steeds
gevaarlijker en de lasten die zij moesten dragen steeds
zwaarder, terwijl boerenvrouwen meer rechten hadden en meer tijd
aan hun kinderen konden besteden. Ook deze auteur interpreteert
het verleden met de normen en waarden van nu.
De auteur van bron 3 gaat in op op de hoeveelheid tijd die
akkerbouw en veeteelt kost en meldt dat onderzoek aan beenderen
aantoont dat vrouwen buitengewoon hard en zwaar moesten werken.
De auteur van bron 4 besteedt aandacht aan de positie van
vrouwen ten opzichte van mannen en meent dat voedsel
verzamelende en jagende vrouwen meer gelijk waren aan mannen,
dan vrouwen uit later tijd.
Vraag 3
In hun antwoord moeten leerlingen ingaan op het feit dat de
verschillende auteurs telkens naar andere aspecten van het leven
kijken en deze anders waarderen.
Vraag 4
De bronnen maken het niet mogelijk om een antwoord op deze vraag
te geven. Bron 1 en 2 doen helemaal geen uitspraken over mannen
en bron drie en vier vergelijken de posities van mannen in de
tijd van jagen en de tijd van akkerbouw en veeteelt niet met
elkaar.