Lesmateriaal

De prehistorie

De prehistorie bestrijkt een periode van meer dan twee miljoen jaar. Toch is het het tijdvak dat in de klas de minste aandacht krijgt. Ook de klassieke oudheid, toch een periode van zo'n duizend jaar, moet het doen met slechts één tijdvak. De ongeveer evenlange middeleeuwen hebben er tenminste nog twee. Elke volgende eeuw krijgt een tijdvak voor zichzelf, terwijl de twintigste eeuw zelfs twee tijdvakken kreeg toegeschoven.

Leven in de prehistorie

 

De prehistorie duurde lang, langer dan enige andere periode die we in het verleden onderscheiden. Toch is het het tijdvak dat in ons geschiedenisonderwijs de minste aandacht krijgt. Logisch, zou je denken, het is immers nog geen echte geschiedenis, de periode heet niet voor niets prehistorie, voorgeschiedenis. Toch is er reden genoeg om er wel veel aandacht aan te besteden, zeker als je het belangrijk vindt dat leerlingen leren historisch te denken en te redeneren. 

De basis voor elk historisch denken en redeneren is een kritische houding. Alleen vanuit het besef dat het verleden niet is, maar is geweest (Jona Lendering), dat het dus om een (re)constructie gaat kunnen we het verleden recht doen. Een van de belangrijkste vaardigheden die leerlingen moeten beheersen is dan ook het kunnen redeneren over en met bronnen. Zij moeten leren hoe zij kritisch moeten kijken naar aard en herkomst van bronnen en zich telkens opnieuw afvragen welke vragen zij, vanuit een gegeven of zelf gekozen vraagstelling aan bronnen moeten stellen.

 

Drie samenlevingstypes

In de prehistorie onderscheiden we drie samenlevingstypes, waarbij er,  tijdens het derde samenlevingstype een eind kwam aan de prehistorie door de uitvinding van het schrijft.:

* een samenleving van jagers en verzamelaars

* een samenleving van boeren

* een stedelijke samenleving

 

Essential Questions

* Werd het leven voor mensen eenvoudiger/plezieriger na de komst van de landbouw?
* Gingen mensen aan landbouw doen en vervolgens op vaste plekken wonen of was het omgekeerd?
* Werden de verschillen tussen mensen groter na de komst van landbouw en na de komst van de eerste stedelijke gemeenschappen?

Leerdoelen voor leerlingen

Je kunt:

- verschillen en overeenkomsten benoemen in de leefwijze tussen jagers/verzamelaars, boeren en stedelingen uitleggen en daarbij ingaan op:

* werk

* wonen

* machtsrelaties tussen mensen

* godsdienst

- historische vragen bedenken

  

De keuze voor activiteiten, met subdoelen, wordt afgestemd op deze overall leerdoelen. Of de leerlingen de leerdoelen hebben gehaald kan worden nagegaan in een toets, maar dat is niet per se noodzakelijk. Je kunt ook de prestaties van de leerlingen tijdens de activiteiten beoordelen en op zoveel mogelijk aspecten van feedback voorzien.

 

Van Afrika naar Europa
Alle mensen in de wereld stammen af van mensen die waarschijnlijk zo'n 80.000 jaar geleden van Afrika naar Azië trokken. Van daaruit verspreidden zij zich over de rest van de wereld. Deze conclusie hebben wetenschappers (o.a. Stephen Oppenheimer) getrokken op basis van genetische analyses van humaan mitochondriaal DNA (mtDNA) en het Y-chromosoom.
 

Humaan mitochondriaal DNA (mtDNA) en het Y-chromosoom. Beide zijn relatief stabiele genetische elementen omdat ze verticaal van moeder-op-dochter en vader-op-zoon overerven. ‘Op basis van onze eerste fylogeografische analyses', aldus Oppenheimer, 'vonden we al sterke aanwijzingen dat er slechts sprake is van één heel duidelijk founder effect. Dat wordt bevestigd door analyses aan het complete mtDNA dat we binnenkort zullen publiceren’,

 

Alles wijst er volgens Oppenheimer op dat de moderne mens cultureel al vrij ver gevorderd aan de uittocht uit Afrika begon. ‘De mens kwam zingend, dansend en tekenend uit Afrika. Alles wat de mens echt modern maakt, stamt uit Afrika’. Hij relativeert de gedachte dat hersenvergroting de mens zo speciaal maakt. ‘Die hersenvergroting speelt wel een duidelijke rol bij de voorgangers van Homo sapiens. De laatste 50.000 jaar zijn onze hersenen juist weer aan het krimpen.’

 

De eerste moderne mensen verspreiden zich vanuit Afrika over de wereld. Zie ook deze interactieve kaart over de verspreiding van de eerste mensen.

 

Historisch denken en redeneren

 

Bron en vraagstelling

Het ligt voor de hand om bij het thema prehistorie aandacht te besteden aan de bronnen voor onze kennis van het verleden. Voor de prehistorie zijn dat uitsluitend materi;e bronnen.

 

Een van de vaardigheden die leerlingen met betrekking tot historisch denken en redeneren moeten leren is het stellen van vragen aan het verleden en het zoeken van antwoorden op die vragen aan de hand van primaire en secundaire bronnen. De opdracht over hunebedden heeft betrekking op deze vaardigheid.

 

In de opdracht De kam van Vimose onderzoeken leerlingen welke informatie voorwerpen, gevonden in het Deense plaatsje Vimose, geven over het leven van mensen in het begin van onze jaartelling in Denemarken.

 

Essential Questions

Wat zijn essential questions die bij dit onderwerp gesteld worden?

* Werd het leven voor mensen eenvoudiger/plezieriger na de komst van de landbouw?
* Gingen mensen aan landbouw doen en vervolgens op vaste plekken wonen of was het omgekeerd?
* Werden de verschillen tussen mensen groter na de komst van landbouw en het ontstaan van eerste stedelijke gemeenschappen?

 

Thema's die tijdens de instructielessen aan de orde komen zijn: 


Vanaf de tijd dat mensen aan landbouw en veeteelt gingen doen zijn er aanwijzingen dat zij geloofden in een leven na de dood.
De stedelingen vormden zich ook ideeën over het ontstaan van de aarde.
* de relatie tussen bezit en macht
Wat bepaalde of iemand bij de jagers en verzamelaars macht had? Het ligt voor de hand dat mannen met veel ervaring in de jacht de leiding hadden over de stam, er vanuit gaande dat er ook toen sprake was van een patriarchale samenleving. Als de vrouwen, zoals we aannemen, zich vooral bezig hielden met voedselverzamelen dan ligt het voor de hand dat mannen op het oordeel van vrouwen inzake voedsel vertrouwden en dat zij ook de meeste kennis hadden van geneeskrachtige kruiden.
(Grond)bezit als basis voor macht, zoals dat vanaf de boeren het geval was, ligt bij de nomadische jageres en verzamelaars niet voor de hand.
de relatie tussen godsdienst en macht
In de samenleving van de Egyptenaren werd de farao gezien als de zoon van de zonnegod. Daarmee was er sprake van een externe (goddelijke) legitimering van de macht van de farao. De priesters, die het contact met goddelijke onderhielden, stonden in Egypte hoog op de maatschappelijke ladder.

 

Activiteiten voor een samenleving van jagers en verzamelaars

 

Relatie mens-natuur

De relatie van de mens met de natuur is in de loop van de geschiedenis behoorlijk veranderd. De eerste mensen moesten zich voegen naar de natuur, terwijl de moderne mens de natuur zoveel mogelijk naar zijn hand probeert te zetten. Dit gaat zo langzamerhand zo ver dat er steeds vaker twijfels worden geuit bij de wenselijkheid ervan. Duurzaamheid was een woord  dat mensen in de prehistorie totaal niet zouden begrijpen.

De natuur bepaalde in de prehistorie in hoge mate niet alleen waarvan de mensen leefden, maar ook hoe zij leefden. De jagers en verzamelaars moesten leven van planten en vruchten die zij in de natuur vonden en van wild dat voorhanden was. Omdat de dieren geregeld wegtrokken, konden ook de mensen niet op één plaats blijven wonen. Hun woonruimtes waren dan ook eenvoudig en hun bezittingen beperkt. De relatie tussen levensonderhoud en natuur is daarom een belangrijk eerste thema, dat aan de orde komt in de opdracht  over jagers met geheugenverlies.

 

Jagers en hun godsdienstige opvattingen 

Maar ook de relatie tussen godsdienstige opvattingen enerzijds en levensonderhoud anderzijds. Het lijkt, op basis van gevonden grotschilderingen, niet te gewaagd te veronderstellen dat beheersing van dieren een belangrijke rol speelde in de godsdienstige opvattingen van de jagers en verzamelaars. Ook het vereren van een moedergodin (vruchtbaarheid) lijkt aannemelijk op basis van de vondst van zogenaamde Venusbeeldjes. Godsdienst heeft in de geschiedenis van de mens altijd een belangrijke rol gespeeld. Kennis van geschiedenis is zonder kennis van godsdienst en de manier waarop de religieuze beleving vorm kreeg ondenkbaar. Aandacht voor de veranderingen in religieuze opvattingen in relatie tot economische en politieke ontwikkelingen dragen bij aan een groter historisch besef.  Over godsdienstige opvattingen van jagers/verzamelaars gaat een deel van de opdracht over grotschilderingen. De eerste vragen hebben echter betrekking op de aard van de jacht, waarbij leerlingen leren informatie te verzamelen uit, in dit geval, vooral primaire bronnen.

 

Een prehistorische schoen

Een prehistorische schoen is een moeilijke opdracht. Kern van deze opdracht, die bestaat uit twee delen, is dat leerlingen zich moeten realiseren dat zaken in de loop van de eeuwen kunnen veranderen. In dit geval kan het zijn dat de afmetingen van de mens in de loop van de geschiedenis zijn veranderd en dat het daardoor moeilijk, zo niet onmogelijk is, te bepalen of het hier om een vrouwen of een mannenschoen gaat. Vervolgens moeten zij dit inzicht koppelen aan kennis van het feit dat mannen en vrouwen (gemiddeld) een andere schoenmaat hebben.

 

Activiteiten voor een samenleving van boeren

 

 

De eerste landbouw

 

 

Activiteiten voor een stedelijke samenleving

 

Egypte en hun godsdienstige opvattingen, met de nadruk op het leven na de dood en een relatie leggen met de legitimering van de macht door de farao's.

 

Egypte, een geschenk van de Nijl

 

In de eerste opdracht over Egypte draait het om de vraag waarom Egypte een geschenk van de Nijl genoemd kan worden.

 

Egyptenaren en hun godsdienst 

 

Wie religie niet begrijpt, snapt Nederland niet', zegt professor Arie van Deursen in een interview met Trouw over  de niet weg te denken rol van godsdienst in de geschiedenis van dit land. Maar geldt dat niet ook voor een goed begrip van de geschiedenis van de rest van de wereld? (uit interview van Wilma Kieskamp met Arie van Deursen in Trouw op 15 augustus 2005)


Stel je zelf, telkens als het aspect godsdienst aan de orde komt, de volgende vragen (voor zover van toepassing):

1. Welke rol/functie had het geloof?
- welke verklaringen gaf men aan natuurverschijnselen/ontstaan van de aarde?
- hoe vereerde men de god(en)/ welke rituelen kende men?
- welke rol speelde godsdienst in het dagelijks leven (steun en troost)?
2. Hoe dachten mensen over het leven na de dood?
3. Welke rol speelde godsdienst bij de legitimering van macht?

 

Centraal in de opdracht over de godsdienst van de Egyptenaren staat de vraag naar hun opvattingen over het leven na de dood. Maar ook komt de relatie van goden met de Nijl aan de orde. In een klassengesprek zou ook de legitimatie van de macht van de farao aan de orde kunnen komen.  

 

Macht

Een definitie
Macht is het vermogen van een persoon of een groep om zijn belangen of doelstellingen te realiseren in relatie tot en afhankelijk van het vermogen van anderen om dat te doen.

Uwe Becker, Maatschappij, macht, Nederlandse politiek

 

Vragen over macht

Stel je zelf, telkens als het over macht gaat, in ieder geval de volgende vragen:

1. Wie heeft of wie hebben de macht?

2. Over wie of wat hebben zij macht?

2. Waarom hebben zij macht? Waarop is macht gebaseerd (geld, grond)?

3. Van wie is de macht afkomstig? (legitimiteit van macht).

4. Wat is de aard van de macht?
    - politieke macht
    - kerkelijke macht
    - economische macht

 

 

Zie ook: Werken aan groei (Assessment for Learing)