Fabbri, Robert, Adelaar van Rome (Vespasianus IV), Uithoorn, Karakter Uitg., 2014, 431 blz. - vertaling van Rome’s Fallen Eagle door Harry Naus.

Adelaar van Rome

Tijd en plaats: Imperium Romanum, Germania & Britannia, 41 - 43 na Chr. Regeringsperiode van Claudius.

Doelgroep: 16+ & volwassenen
Waardering: ****/5

 


Adelaar van Rome

Inhoud

Net als de documentaire The Invasion of Britain start het vierde deel van de Vespasianusreeks met de moord op Caligula door de praetorianen in 41. De krankzinnige en compleet onberekenbare keizer wordt afgemaakt op weg naar zijn pompeus paleis na een toneelvoorstelling. De eer voor de eerste houw is aan Sabinus, de broer van Vespasianus, als wraak voor de verkrachting van zijn vrouw door Caligula, beschreven aan het einde van het vorige, derde deel: Afgod van Rome. Sabinus heeft stiekem zijn legioen in Pannonia kunnen verlaten. Hier kruisen onze paden andermaal die van het Negende Hispana, want Sabinus is legatus (commandant) van dit legioen dat we nu al een paar keer ontmoet hebben in roman en film (1).

De angstige Claudius is tijdens de voorstelling voor de zoveelste keer openbaar en voor een groot publiek vernederd door zijn neef Caligula. In gezelschap van Herodes Agrippa, koning van Judea, verlaat hij de schouwburg. Toevallig kruisen ze in de gangen Sabinus. Na de moord richten de Germaanse lijfwachten van Caligula onder de toeschouwers een bloedbad aan, waaraan Vespasianus (onwetend van zijn broers aanwezigheid in Rome) samen met zijn zwaarlijvige pedofiele oom Gaius ternauwernood ontsnapt. De praetorianen stellen Claudius aan als nieuwe keizer. En de senatoren rest geen andere uitweg dan de keuze schoorvoetend en noodgedwongen te bekrachtigen.

Claudius laat de keizermoordenaars terechtstellen, in feite op aanstoken van zijn vrijgelatenen, ondanks de beloften die ze voordien hadden gekregen. Vespasianus wordt zelfs gedwongen zijn eigen zwager Clemens te onthoofden. Sabinus, gewond door een Germaanse lijfwacht, is verraden door Herodes Agrippa, die hem herkend heeft. Hij ontspringt de dans omdat Herodes zijn verklaring intrekt, niemand anders op de hoogte is en hij nog nuttig kan zijn. Keizer Claudius, vanaf de start karikaturaal voorgesteld als een kwijlende, mompelende, mankende imbeciel, is een speelbal in de handen van zijn drie vrijgelatenen: Narcissus (die we ook ontmoetten in Onder de Adelaar en De overwinning van de Adelaar van Simon Scarrow), Pallas en Callistus (de laatste overgenomen van Caligula). Voeg daaraan nog toe zijn echtgenote ‘de harpij’ Messalina (toonbeeld van ongebreidelde nymfomane wellust) en haar broer Corvinus, hoogmoedige aristocraat, gezworen vijand van Vespasianus en zijn broer Sabinus. Corvinus is de schoft, die Sabinus’ echtgenote Clementina had ontvoerd en overgeleverd aan de lusten van Caligula. Het hele zootje is volslagen gewetenloos en slechts bezig met eigen voordeel. Het volledige Romeinse imperium is voor hen niet meer dan het schaakbord voor hun opportunistische streken. Pallas is de enige, die nog enigszins bekommerd is om het welzijn van Vespasianus, omwille van vroeger. Tenminste, zolang het zijn eigen belangen niet in de weg zit!

Claudius is nu wel tot keizer uitgeroepen, doch zijn positie blijft wankel. De drie vrijgelatenen moeten ervoor zorgen dat er een snelle overwinning komt voor Claudius – maar hoe?
Pallas heeft het antwoord: de Adelaar van het Zeventiende Legioen terughalen. Die is bijna veertig jaar daarvoor in Germania in vijandelijke handen gevallen, bij de fatale slag in het Teutoburgerwoud. Hier hakten de Germanen onder Arminius de vier legioenen (het 17de, 18de en 19de) van Varus plus hun cohorten hulptroepen volledig in de pan.
Vespasianus moet met zijn broer de gevaarlijke missie door de naargeestige wouden van Germania leiden. Een ideale kans voor Sabinus om zich te rehabiliteren. Het 9de legioen, de Hispana krijgt de infame Corvinus als legaat in de plaats van Sabinus. Vespasianus wordt tot eigen verbazing aangesteld als bevelhebber van het Tweede Augusta, aan de oevers van de Rijn. Onmiddellijk na de machtsoverdracht moet hij zijn legioen achterlaten en de Rijn oversteken voor zijn keizerlijke opdracht.

Samen met een afdeling Batavierse cavalerie proberen de broer het spoor van de Adelaar op te pikken. Maar ze worden vanaf de eerste dag geschaduwd door krijgers, die ’s nachts een voor een de manschappen uitschakelen en daarna de lichamen op de weg deponeren. Iemand is er duidelijk op uit om hun missie te dwarsbomen. De zoektocht wordt met succes bekroond, met de hulp van de zoon van Arminius. Die ziet in Claudius’ voornemen om Britannia te veroveren een kans om Germania voor generaties een nieuwe Romeinse invasie te besparen, omdat er in ieder geval legioenen zullen weggetrokken worden van de Rijn. Helaas moet Vespasianus de kostbare trofee afgeven aan een Romeinse generaal, die met een heel legioen was uitgezonden met dezelfde opdracht. En dus met de eer gaat strijken.

De invasie van Britannia kan nu letterlijk van wal steken vanuit Gesoriacum (Boulogne). De landing verloopt vlekkeloos en zonder Britse tegenstand. Maar dan breekt spoedig de hel los.

Na woeste gevechten bereiken de Romeinen de rivier Tamesis (Theems). Hier houdt generaal Plautius wekenlang halt, op bevel van Claudius, om te wachten op de aankomst van de keizer

Bespreking

Het hele boek is opgesplitst in twee delen, met de moord op Caligula (24 januari 41 n. Chr.) als proloog. In het eerste deel krijgen we de zoektocht naar de adelaar, in het tweede de invasie en het begin van de verovering van Britannia (43 n. Chr.).

Dit tweede deel behandelt derhalve zelfde periode als Simon Scarrows Onder de Adelaar en De overwinning van de Adelaar. Dat is dan ook de voornaamste reden waarom ik de drie boeken kort na elkaar gelezen heb, de roman van Fabbri zelfs vlak nadat hij verschenen was.

Interessant immers om te volgen hoe twee auteurs eenzelfde historische periode invullen, waarvoor bitter weinig eigentijdse bronnen voorhanden zijn, iets waarover zij zich beiden beklagen. Vervelend. Doch tevens een ideale situatie voor een schrijver: hij kan de lacunes opvullen zonder het stigma van geschiedvervalsing op zich te laden.

Natuurlijk zijn beide auteurs gehouden aan de weinige historisch vaststaande feiten: zo is Vespasianus legaat van het Tweede Legioen, aangesteld onder Claudius, hoewel het tijdstip van die aanstelling waarschijnlijk verschilt bij beide schrijvers.
De keizerlijke vrijgelatene Narcissus komt bij beiden voor, even arrogant en onsympathiek. Fabbri tekent hem als een nog veel grotere intrigant dan Scarrow doet. De manier waarop hij de muitende legionairs toch aan boord krijgt is bij de eerste waarschijnlijker voorgesteld, hoewel de episode van de ‘Saturnalia’ identiek is. En natuurlijk is Aulus Plautius de bevelhebber van het invasieleger. Zijn loopbaan is over verschillende jaren historisch goed gedocumenteerd.

Keizer Claudius is bij Fabbri nog veel meer als een karikatuur getekend dan bij Scarrow. Historici beschouwen hem nochtans als een van de niet zo talrijke waarlijk degelijke keizers uit de hele Romeinse periode.
Hier komt hij naar Britannia om de reeds (door Corvinus tegen de uitdrukkelijke orders) ingenomen stad Camulodunum (Colchester) in een nep-triomf, nogmaals in te nemen. Een ware schertsvertoning en rijkelijk ongeloofwaardig.

Bij Fabbri zijn de krijgsolifanten en de praetorianen reeds van bij het begin aanwezig, bij Scarrow komen ze mee met de keizer, wat waarschijnlijker is.
De intrigant Vitellius, die bij Scarrow op het einde van het verhaal met Claudius meegaat naar Rome is bij Fabbri consul van het jaar 43 en dus niet aanwezig in Britannia. Hier is het Corvinus die de keizer vergezelt.

Vespasianus krijgt in dit verhaal meer diepgang, handelt meer zoals je van een Romein in zijn tijd en penibele positie kunt verwachten. Maar dit alles wordt sterk bepaald door de intriges en intriges binnen intriges waarmee hij te worstelen krijgt. Die intriges van de drie vrijgelatenen fungeren als een rode draad, of lieve een kleverig spinnenweb, waarin de ontwerpers zelf verstrikt raken.

Wat beide auteurs gemeen hebben is hun meeslepende stijl. Eens begonnen met lezen, kun je moeilijk ophouden.
En het feit dat ze elk gevecht gedetailleerd tot in het kleinste bloederige onderdeel beschrijven, ook het volkomen overbodige laatste. Waardoor hun boeken erg omvangrijk worden en op de duur een hele bibliotheek gaan vormen, voor ze beiden (toevallig of niet) in het jaar 69 gaan eindigen.

Beiden leggen andere accenten in hun goed gedocumenteerde beschrijving van de militaire activiteiten bij de invasie in Britannia. Bij Fabbri tellen de horden naakte, beschilderde Britten tienduizenden en tienduizenden krijgers, wat vermoedelijk overdreven is. Hij kent ook meer belang toe aan de strijdwagens dan volgens de historici het geval was.

Vreemd genoeg zou je het kunnen vergelijken met het zeer uiteenlopende relaas van twee getuigen, die eenzelfde gebeurtenis hebben meegemaakt, bijvoorbeeld een veldslag. Of, mutatis mutandis, het verhaal over de invasie van Britannia onder Claudius door twee historici uit de Oudheid, laten we zeggen Tacitus (ca. 56-117) en Cassius Dio (ca. 155 - na 229) - let op: geen van beiden ooggetuige!

Waar haalden zij die informatie? In dit deel van zijn Vespasianusreeks, lost Fabbri het raadsel op in zijn Nawoord van de auteur, door te verwijzen naar een standaardwerk over de periode. Dankzij hem kwam ik twee standaardwerken op het spoor, waarvan ik nog nooit had gehoord en die nooit in het Nederlands zijn vertaald: dat van brigadegeneraal John Peddie (2005) en, via verder speurwerk, het iets oudere van Graham Webster (1993) beide vrucht en synthese van decennia archeologisch interdisciplinair onderzoek door vele tientallen enthousiaste medewerkers uit alle hoeken en kanten en universiteiten van Groot-Brittannië- zie onder bij aansluitende lectuur. Hieruit blijkt duidelijk dat zowel de documentaire van History Channel  als de romans van Simon Scarrow en Robert Fabbri stoelen op dezelfde wetenschappelijke basis.

Aansluitende informatie

Film


Het tijdperk van deze documentaire wordt meesterlijk geëvoceerd in I Claudius, de legendarische BBC- televisieserie uit 1976 naar de twee historische romans van Robert Graves (1895 - 1985): Ik Claudius, 1978 (oorspronkelijke Engelse uitgave 1934) en Claudius de god.
Robert Graves, Ik, Claudius, Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1980, 5de druk, 376 blz. - herdruk: Amsterdam, Mynx, 2008.
Robert Graves, Claudius de god, 1978, Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1978, 208 blz.

Documentaire, op deze site: Rome. Rise and Fall of an Empire (2006), disc 3, aflevering 5: The Invasion of Britain.

 

Documentaire: De kelten - The Celts. History and Treasures of an Ancient Civilisation - BBC/Just Entertainment, 2009, 2 DVD’s, 6-delige reeks - speelduur: 330 minuten - Engels, Nederlandse ondertitels.

Streetmuseum Londinium, Museum of London & History Channel - gratis interactieve app voor iPad, via Apple store

Romans over Romeins Britannia:

Bernard Cornwell, De kronieken van de krijgsheren. Een sage van koning Arthur (3 delen, 1997 e.v.)
- geen jeugdromans

Jack Whyte, De Camelot Kronieken (5 delen, 1998 e.v.)
- geen jeugdromans.

Valerio Massimo Manfredi, Het laatste legioen, Amsterdam, Uitg. Luitingh-Sijthof, 2003, 384 blz.

Onze persoonlijke voorkeur gaat nog steeds uit naar de ‘klassieke’ adolescentenromans van grootmeester Rosemary Sutcliff (1920-1992). Zij schreef als het ware een kroniek bij elkaar over Romeins Britannia. In de bibliotheken vonden we alleen nog haar De Adelaar van het Negende (filmversie), Amsterdam, Leopold, 2011, 327 blz.
Een kleine zoektocht via internet & de iBookschop van Apple leert dat al haar boeken in het Engels nog steeds digitaal en gedrukt te verkrijgen zijn. En blijkbaar erg gewild bij een nieuwe generatie. Voor geïnteresseerden: van elk boek kun je gratis een flink fragment digitaal downloaden.

De Adelaar van het Negende, Het koningsteken en Uitgestoten zijn gesitueerd in de tweede eeuw van onze tijdrekening. Drie zangen voor een koningin speelt zich af kort na de verovering door de Romeinen, ca. 65 n.Chr., ten tijde van keizer Nero en behandelt de opstand van Boadicca, de koningin van de Iceni.
De zilveren tak evoceert de tijd van Carausius (287-293) en De lantaarndragers de vijfde eeuw, na het vertrek der Romeinse legioenen. Chronologisch sluit Ochtendwind hierbij aan, hoewel het boek buiten de Romeinse periode valt, ten tijde van de Saksische invallen. Met De omweg naar de keizer, 1988 (een zwakke vertaling van het oorspronkelijke Frontier Wolf - Grenswolf) dat speelt in de 4de eeuw, voegt Sutcliff een (definitief?) sluitstuk toe aan haar reeds voltooid geachte reeks over Romeins Britannia. Na haar dood in 1992 is in een kast nog het voltooide script gevonden voor Eagle’s Honour, dat postuum is uitgegeven en eveneens in de tweede eeuw zou spelen. Het is nooit in het Nederlands vertaald

Zie ook de romans van Rosemary Rowe, gesitueerd tijdens de tweede eeuw in Romeins Britannia met Libertus de mozaïekmaker als hoofdpersoon. Duidelijk een heel andere toon dan Sutcliff: historische detectives, maar zeer vlot geschreven, goed gedocumenteerd en beslist de moeite waard!

Jan De Hartog(1914-2002), De centurio, Baarn, De Prom, 1989, geen jeugdboek, een van de laatste, minder gekende romans van de grote verteller, leest als een trein. Speelt in twee tijdsgewrichten: het heden en Britannia ten tijde van de grote barbaarse opstand van 367 (net als het eerste deel van Whytes Camelotkronieken).

Algemeen over Rome - naslagwerken

 

Op de website van de VVLG (Vlaamse Vereniging voor Leraren Geschiedenis en cultuurwetenschappen) vindt u een keur van romans, strips en non-fiction, veel meer dan de beperkte selectie hieronder. De voortreffelijke recensies van de naslagwerken zijn bijna alle geschreven door prof. em. Robert Duthoy. Gelieve dus te raadplegen voor recente werken, die geschreven zijn na het publiceren van deze bespreking.


Edward Gibbon (1737-1794), 'The Rise and Fall of the Roman Empire' (17776-1786). Is gratis te verkrijgen (in het Engels) als iBoek in de Apple Store.

 

Adrian Goldsworthy, De val van Rome. Amsterdam, Ambo,2009. 518 blz. - ook als iBoek.


Jeroen Wijnendaele, Romeinen en barbaren. De ondergang van het Romeinse Rijk in het Westen, Leuven, Davidsfonds, 2013, 301 blz.


Michael Sommer, De Romeinse keizers. Het leven aan het hof en op veldtocht, 's – Graveland, Fontaine Uitgevers, 2010. 208 blz.

Peter Conolly, Het Romeinse leger, Aartselaar, Zuidnederlandse uitgeverij, 1976, 77 blz.


Stef Verstraaten, Romans. Romeinen. Kleding uit de Romeinse tijd in Noordwest-Europa, Nijmegen, Vantilt/Fragma, 2012, 199 blz.


Fik Meijer, Keizers sterven niet in bed, Amsterdam, Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2008, 237 blz.


Marcel Fens, Alle 157 Romeinse Keizers, AristoScorpio Uitgeverij, 2010, 631 blz.


Andrew Curry & Robert Clark (foto’s), De grenzen van het Romeinse Rijk, in: National Geographic, september 2012, p. 30-51.

 

De verovering van Britannia


Peddie, John, Conquest: The Roman Invasion of Britain, Sutton Publishing, (1987) 2005, 240 blz.


Webster, Graham, The Roman Invasion of Britain, Londen/New York, Routledge, (1980) 1993 - iBoek.

De Kelten

Deze romans zijn misschien een goede aanleiding om wat meer te gaan lezen over de Kelten. In enkele decennia is op dit gebied een compleet vacuüm opgevuld. In elke openbare bibliotheek zul je nog veel meer vinden dan onderstaande beperkte selectie.

Clerinx, Herman, 1000 jaar Kelten, Leuven, Davidsfonds, 2009.

Cunliffe, Barry, Druïden : een kort overzicht, Rotterdam, Synthese, 2011.

Delaney, Frank, De Kelten. Een Europese cultuur, Utrecht, Teleac, 1992 - op p. 35 e.v. Britannia: de opstand van Boudicca en de verovering. Begeleidingsboek bij een televisiereeks.

Herm, Gerhard, De Kelten, voorlopers van een verenigd Europa, Baarn, Tirion, 1992.

Kruta, Venceslas, De kelten, Antwerpen-Amsterdam, Standaaarduitg., 1979.

Norton-Taylor, Duncan, De Kelten. (Het ontstaan der mensheid), Time-Life, 1979.

Noten

1. Rosemary Sutcliff, De Adelaar van het Negende (filmversie), Amsterdam, Leopold, 2011, 327 blz., boek en film.
The Invasion of Britain  en Simon Scarrow, De overwinning van de Adelaar, Amsterdam, Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2013, 410 blz..

 

Jos Martens, maart 2014