Menu
Histoforum Films
Rise and fall of an Empire
Rome. Rise and fall of an Empire - History Channel, 2011 - 6
DVD’s - speelduur: 623 minuten - originele Engelse versie, Ned.
ondertitels.
Waardering: persoonlijke waardering & bruikbaarheid voor
onderwijs: ***/5
Genre: gedramatiseerde documentaires
Bonus: Modern Marvels: Barbarian Battle Technics..
Rise and fall of an empire
De hele geschiedenis van het Imperium Romanum van 114 v. Chr.
tot 476 n. Chr. in 12 afleveringen op 6 cd’s in één doos.
Opgelet: verwar niet met de reeds besproken bijna gelijknamige
reeks
Ancient Rome. The rise and fall of an Empire - BBC,
2006. Dit is andermaal een prestigeproject, nu van History
Channel, Ook deze titel is uiteraard geïnspireerd op de
klassieker van Edward Gibbon (1737–1794), 'The Rise and Fall
of the Roman Empire' (17776-1786).
Wij starten met de bespreking van aflevering 5 op dvd 3: The
Invasion of Britain, omdat die chronologisch aansluit zowel bij
de Adelaar-reeks van Simon Scarrow als de Vespasianus-romans van
Robert Fabbri (besprekingen hiervan zullen spoedig volgen).
Geleidelijk aan zullen de recensies aangevuld worden.
Inhoud:
DVD 1
1. The First Barbarian War
2. Spartacus
DVD 2
3. Julius Caesar
4. The Forest of Death
DVD 3
5. The Invasion of Britain
6. The Dacian Wars
DVD 4
7. Rebellion and Betrayal (Marcus Aurelius)
8. Wrath of the Gods
DVD 5
9. The Soldiers’ Emperor
10. Constantine The Great
DVD 6
10. The Barbarian General
11. The Puppet Master
12. The Last Emperor
Disc 2
4. The Forest of Death – speelduur: 45 minuten -originele
Engelse versie, Ned. Ondertitels (kunnen afgezet).
Tijd en ruimte: Rome & Germanië, regering Augustus & Tiberius
Genre: gedramatiseerde documentaire.
Waardering: * * / 5
Inhoud
Vare, redde legiones – Varus geef me mijn legioenen terug!
(keizer Augustus)
De ‘Varusslag’ met de vernietigende Romeinse nederlaag tegen de
Germanen van Arminius in het Teutoburgerwoud krijgt in onze
schoolboeken slechts enkele regels, hoogstens een kleine alinea,
ondanks de enorme historische invloed op de toekomst van Europa.
De slag heeft de geesten en pennen beziggehouden sedert de tijd
van keizer Augustus. In de 19de eeuw werd het bij de Duitse
eenmaking een van de grote nationale Germaanse mythen. De
laatste decennia is de belangstelling opgeflakkerd in een aantal
archeologische opgravingen en documentaires (nu te raadplegen op
YouTube). Heeft het te maken met het feit dat de correcte
locatie van de slag nu eindelijk met zekerheid is vastgesteld?
Nu was er een jonge, sterke edelman, sneller van begrip
dan bij de barbaren gebruikelijk is: Arminius, de zoon
van de Germaanse heerser Sigimer. Zijn enorme
geestkracht straalde van zijn gezicht en uit zijn ogen.
Bij de voorafgaande veldtochten was hij onze
onvermoeibare bondgenoot geweest, en hij bereikte daarom
na het Romeinse burgerrecht ook de rang van ridder.
Bijgevolg kon hij, toen de gelegenheid zich voordeed, de
meegaandheid van de Romeinse aanvoerder misbruiken voor
het plegen van een misdaad. |
Inhoud
De documentaire opent met een overzicht van de situatie in het
Romeinse Rijk onder Augustus, na de dood van Caesar (vermoord 15
maart 44 v. Chr.), via reconstructietaferelen en een kaart.
In 9 v. Chr. trekt Tiberius, de gedoodverfde opvolger van
Augustus, over de Rijn. De Germaanse stammen reageren verdeeld
op de invasie, die over het algemeen zonder veel geweld
verloopt. Volgens het aloude Romeinse principe ‘divide et
impera’ (verdeel en heers) werft Tiberius zoveel mogelijk
bondgenoten. Onder hen de Cherusken. Volgens een eveneens vast
stramien neemt Tiberius de Cheruskenprins Arminius en zijn broer
als kind mee naar Rome. De bedoeling is hun een Romeinse
opvoeding te geven en zo de romanisering van hun volk te
bevorderen. (Uiteraard is Arminius een latinisering van de naam.
Hoe hij bij zijn volk heette, weten we niet. Zeker niet Herman,
zoals hij in de 19de eeuw verduitst is.)
Vermoedelijk in 4 n.Chr. neemt de jong Arminius dienst bij de
hulptroepen. In 6 breekt er een grote opstand uit in Pannonia
(grofweg het huidige Hongarije en Oostenrijk). Tiberius trekt 15
legioenen samen om de opstand neer te slaan. Dit lukt niet
zomaar. Hij wordt verplicht de steun van meer hulptroepen in te
roepen. Onder hen Arminius, die zich zodanig weet te
onderscheiden dat hij het Romeinse burgerschap en de rang van
eques, ridder, verwerft. De strijd in Pannonia sleept drie jaar
aan. Voor die termijn om is, wordt Arminius overgeplaatst naar
het ‘rustige’ Germania. Natuurlijk heeft hij ondertussen zeer
degelijk kennis gemaakt met de Romeinse legers en hun tactieken
te velde.
In 7 n.Chr. benoemde Augustus Publius Quinctilius Varus tot
proconsul in Germania. Tevoren had hij dezelfde functie vervuld
in Syria, de nieuwste Romeinse provincie. Bij de verschillende
auteurs loopt de beoordeling van zijn bekwaamheid nogal uiteen.
Toen de vazalkoning van Judea, Herodes (de kindermoordenaar uit
de Bijbel) in het voorjaar van 4 v.Chr. stierf, onderdrukte
Varus met harde hand een volksopstand. Na de verovering van
Jeruzalem liet hij 2000 Joden kruisigen.
Cassius Dio (ca. 155-235) schreef over hem: "Hij kwam [in Syrië]
als een arm man in de rijkste provincie en vertrok als een rijk
man uit de armste provincie".
Velleius Paterculus (ca. 19 v.Chr.-31 n.Chr.), een tijdgenoot
tekent hem heel wat positiever.
Arminius ontpopte zich tot vertrouweling in Germaanse zaken en
tot persoonlijke vriend van Varus. Achter diens rug nam hij
contact op met de verschillende stammen. Want de verhoudingen
verslechterden zeer snel in de loop van nauwelijks één jaar.
Volgens Tacitus behandelde Varus de Germanen als een onderworpen
volk, wat uitliep op toenemend verzet tegen de belastingen, de
Romeinse rechtspraak enz.
In de herfst van 9 n.Chr. voerde Varus de drie legioenen onder
zijn bevel van de zomerkampen ver ten oosten van de Rijn naar de
winterkampen Xanten, Anreppen en Haltern (om de hedendaagse
namen te noemen), ten westen de Rijn. De legermacht bestond uit
het 17de, 18de en 19de legioen, samen meer dan 15.000 man, plus
een onbekend aantal bereden hulptroepen. Daarbij voegde zich een
onoverzichtelijke bagagetrein beladen met militaire en
burgerlijke goederen, vergezeld door kooplieden, vrouwen en
kinderen.
Arminius voerde het bevel over minstens een
ala, bemand door
zijn stamgenoten, de Cherusken. (Elk legioen had een ala ruiters
ter beschikking van 120 man, onder bevel van een prefect,
verdeeld over 12 turmae, onder leiding van een decurio.
Daarenboven telde een niet aan een specifiek legioen verbonden
ala 480 ruiters, verdeeld over turmae van 32man. De ruiters
droegen een ovaal schild, een maliënkolder en een lang zwaard,
de spatha, in tegenstelling tot de korte gladius van de
infanterie. Waarschijnlijk voerde Arminius een dergelijke
‘grote’ ala aan, waarbij sommige cohorten bestonden uit
Bataven.)
Nu achtte Arminius de tijd gekomen voor een grootscheepse
hinderlaag op de smalle modderige paadjes in dicht bosrijk en
moerassig gebied. Hij wist dat de Germanen in open terrein geen
schijn van kans maakten tegen de legionairs. De stammen hadden
een wal geconstrueerd van1,5 meter hoog, 4,5 meter breed,
vermoedelijk goed gecamoufleerd. (De resten zijn teruggevonden
tijdens archeologische opgravingen).
Arminius bracht Varus een bericht over een (fictieve) opstand
ten noorden van de marsrichting. Onbegrijpelijk genoeg boog
Varus met de hele legertrein, bagage, vrouwen en kinderen
incluis, af van zijn weg. Segestes, de schoonvader van Arminius,
die een trouwe bondgenoot van de Romeinen bleef, poogde Varus in
laatste instantie te verwittigen. Maar zijn waarschuwing werd
honend verworpen, zo sterk was het vertrouwen in Arminius.
Hoewel hij blijkbaar niet echt voorbereid was op strijd,
marcheerde zijn colonne toch voorzichtig verder. Archeologen
vonden in onze tijd een koebel terug, opgevuld met stro, om het
geluid te dempen.
Toen begonnen de aanvallen. De hele colonne was minstens drie
kilometer lang, en achteraan had Varus geen idee van wat er zich
afspeelde toen de opmars stokte. Pas wanneer ’s avonds het kamp
werd opgeslagen vernam hij dat er vermoedelijk wel 2000 soldaten
gesneuveld waren.
De volgende ochtend liet hij al de overbodige ballast en de
meeste wagens in brand steken. Haast onmiddellijk hernamen de
aanvallen op de flanken.
Het exacte verloop van de gevechten is verloren gegaan in de
geschiedenis. Toen de Romeinen uit het woud kwamen en een open
vlakte bereikten, dachten ze gered te zijn. Maar de vlakte voor
hen was in werkelijkheid een moeras, afgeboord met een smal pad.
En hier wachtten de Germanen hen op en vielen massaal aan van
achter hun verborgen palissade. In het totaal duurden de
gevechten drie dagen. Toen alles verloren bleek pleegde Varus
zelfmoord. Volgens de documentaire werd zijn hoofd naar Augustus
gezonden.
De drie legioenen werden haast volledig uitgemoord en twee
Adelaars buitgemaakt.
Slechts een kleine groep overlevenden wisten het kamp Aliso te
bereiken en vandaar de Rijn.
Na de overwinning gingen de Germanen zich te buiten aan een
orgie van bloed. De gevangenen werden op alle mogelijke manieren
gefolterd en geofferd aan de goden. Zij nagelden schedels aan de
bomen, kruisigden anderen, hakten hen in stukken. De lijken
werden onbegraven achtergelaten; de plaats van de ultieme
afrekening bleef zo liggen, bezaaid met skeletten, stukken
wapenuitrusting, klederen en gedode paarden.
Zo werden ze later gevonden. Want Romeinse wraak voor de
vernedering kon natuurlijk niet uitblijven.
Tacitus vermeldt in zijn Annales de vergeldingstochten van
Germanicus. Hiertoe trok deze niet minder dan acht legioenen
samen, plus hulptroepen, vijf jaar na de slag, in 14 en nogmaals
in 15 en 16 na Chr. Die expedities liepen telkens uit op zware
Germaanse nederlagen. Langs de route van de slag begroeven de
legionairs duizenden skeletten van Romeinse gevallenen – wat
door recente vondsten bevestigd is. De legioenen pasten in hun
wraakacties de tactiek toe van de verschroeide aarde. Ze lieten
een spoor van vernieling achter met onnoemelijke bloedbaden.
Hele dorpen werden uitgemoord. Geen enkel levend wezen lieten ze
in leven, geen vrouwen, kinderen of bejaarden, zelf geen enkel
dier! Een ware genocide! In een van de dorpen namen ze de
echtgenote van Arminius gevangen, de zwangere Thusnelda en
voerden haar mee als krijgsbuit. De Adelaar van het 19de legioen
werd heroverd, wat de schande toch gedeeltelijk uitwiste.
Aanvankelijk slaagde Arminius als hoofd van een stammencoalitie
erin nog kleine successen te behalen op de overmachtige
invallers, door hen te bestoken met guerrilla-aanvallen. Tot
Germanicus hem uiteindelijk op open terrein wist te lokken en in
een vernietigende veldslag kon verslaan. Doch eventuele plannen
voor een nieuwe provincie tot aan de Elbe werden voorgoed
opgegeven. Rome trok zich terug en voor de volgende eeuwen bleef
de Rijn de grens van het imperium.
In 19 n. Chr. overleed Germanicus (vergiftigd door een jaloerse
rivaal?). In hetzelfde jaar kwam ook Arminius aan zijn einde,
vermoord door volksgenoten, die hem verdachten van te grote
ambitie: koning worden van alle Germanen.
Hij had de toekomst van Rome en Germania veranderd. Nooit meer
zouden er Romeinse vestigingen gebouwd worden ten oosten van de
Rijn.
Bespreking
Door omstandigheden is deze recensie een aantal jaren na de
onderstaande geschreven (in 2019), andermaal naar aanleiding van
een roman van Robert Fabbri: Arminius (2017), blijkbaar de
aanzet tot een nieuwe reeks, nu zijn negendelige serie over
Vespasianus met
Keizer van Rome (2019)
het eindpunt bereikt heeft. Voeg daarbij de roman van Ben Kane,
Krijgsbanier van de Adelaars (Nederlands: 2018), andermaal
eersteling van een reeks) plus de vijfdelige stripreeks voor
volwassenen De Adelaars van Rome door Enrico Marini (2007-2016).
Dat noodzaakte hernieuwde visies van en op deze documentaire,
letterlijk te nemen nu ik uit andere bronnen meer informatie
gelezen en gezien heb over de Varusslag. Je krijgt op die manier
ook meer zicht op de positieve en negatieve aspecten van de
verschillende documentaires.
Voor de algemene indruk: zie hieronder de bespreking bij
The
Invasion of Britain. De uitzending is immers op dezelfde wijze
opgebouwd. Er is andermaal een plejade academische experts uit
diverse Angelsaksische universiteiten opgevoerd. Doch hun
commentaar voegt m.i. over het algemeen weinig meerwaarde toe
wegens te oppervlakkig en veel te veel gelardeerd met
interpretaties en of –nog erger- veronderstellingen afkomstig
uit hun bronnen: de Romeinse geschiedschrijvers Velleius
Paterculus (ca. 19 v.Chr.-31 n.Chr.), Tacitus (55-120) en
Cassius Dio (ca. 155-235). Andermaal moeilijk dus om in de
badkuip van de geschiedenis de glibberige zeep van de waarheid
te vatten!
Bij deze hernieuwde visies storen sommige anachronismen sterker
dan de eerste keer. De soldaten dragen de ‘lorica segmentata’,
het iconische platenharnas uit ijzeren of stalen stroken
(respectievelijk voor een goedkoop of duurder exemplaar) met
bijbehorende helm, die pas omstreeks het midden van de eeuw zal
ingevoerd worden. Dit steekt bijzonder negatief af tegen
aflevering 2 over Caesar in de bijna gelijknamige BBC-reeks
Ancient Rome. The rise and fall of an Empire
(2006),
waar de uitrusting en bewapening wel correct zijn en deel 4 in
dezelfde reeks, De Joodse opstand, chronologisch meer dan een
halve eeuw later dan Varus, waar de lorica nog niet getoond
wordt (hoewel ze reeds sinds de invasie van Britannia
geleidelijk werd ingevoerd, zoals we kunnen zien in de
gelijknamige documentaire. Nog een storend detail: de legionairs
hanteren hun schilden als een middeleeuws schild: met arm en
vuist door 2 verticale riemen, in plaats van met één horizontaal
geplaatsten houten stang achter de grote metalen schildknop,
zoals in de historische werkelijkheid.
Hebben ze wellicht rekruten uit latere periodes moeten
inschakelen, bij gebrek aan re-enactors voor het juiste tijdvak?
In ieder geval zit hier andermaal het gevaar in van verkeerde
beeldvorming. Je gebruikt een Asterixstrip toch evenmin als
historisch document!
Het zelfde euvel geldt ook voor de Youtube-documentaire
The Lost
Legions of Varus die we afzonderlijk kort aanvullend zullen
bespreken en voor de reeds geciteerde stripreeks De Adelaars van
Rome. De uitrusting van de hulptroepen klopt dan weer wel.
Meer van hetzelfde: Arminius draagt duidelijk een middeleeuws
zwaard uit de periode omstreeks de Derde Kruistocht (1190 e.v.)
met grote rechte pareerstang, het handvat, het gevest bekroond
met een ronde pommel (zwaardknop) - en zeker geen Germaans
langzwaard uit 9 n. Chr. (De pommel, rond en plat of bolvormig,
dient als tegengewicht voor de lange kling en zorgt zo voor een
betere balans.) Als ik me goed herinner maakt datzelfde zwaard
in een andere aflevering eveneens een ongepast optreden.
Evenzeer stoort het me dat de Germanen qua kledij eerder uit een
middeleeuws dorp lijken te komen. Blijkbaar is datzelfde dorp
ook gebruikt voor de aflevering over Caesar.
Bij een laatste visie van deze aflevering en van de vorige viel
een ander, bijzonder storend anachronisme op: Romeinse cavalerie
met moderne stijgbeugels, wat ook voorkwam in de voorafgaande
documentaire over Caesar! Stijgbeugels kwamen in het Westen pas
eeuwen later in gebruik, klaarblijkelijk overgenomen van de
steppevolkeren.
Een film als deze bekijk en gebruik je in de eerste plaats
omwille van de primaire beeldvorming, zowel als geïnteresseerde
leek als in lesverband. Mocht het alleen om de inhoud gaan, dan
kan je evengoed of beter een geschreven tekst lezen.
Daarmee verlaag ik de waardering naar
**. Dit is de eerste keer
deze eeuw dat ik een film bespreek die onvoldoende krijgt.
Als voordeel blijft: je verkrijgt veel zo betrouwbaar mogelijke
inhoudelijke informatie op zeer korte tijd. Toch heeft mijn
vertrouwen in de historische betrouwbaarheid van History een
behoorlijke knauw gekregen. Er zijn te veel storende elementen,
vergeleken met een andere film: Germania:The Battle Against Rome
(2009) die we afzonderlijk bespreken.
Verdere informatie: zie bij de bespreking van
Germania:The
Battle Against Rome.
Histoforum heeft geen afzonderlijke rubriek voor historische
strips. In dit geval willen we een uitzondering maken voor De
Adelaars van Rome, een vijfdelige stripreeks voor volwassenen
waaraan de internationaal gerenommeerde illustrator Enrico
Marini tien jaar werkte, van 2007 tot 2016. Deel IV en V
behandelen de Varusslag. Ook Marini tekent de anachronistische
lorica segmentata. Hij volgt getrouw de historische bronnen. De
hiaten daarin vult hij natuurlijk op met de avonturen van zijn
hoofdpersonen. Vooral in deel V is de slag knap filmisch en veel
dynamischer uitgebeeld dan in alle documentaires.
Een gedetailleerde illustratie van de lorica segmentata: zie
Scarrow, Simon,
Onder de Adelaar.
Disc 3
5. The Invasion of Britain (Claudius)
Tijd en ruimte: Rome, Britannia, 43 n.Chr. en volgende jaren -
speelduur: 45 minuten - Engels met Nederl. ondertitels -
Nederlandse commentaar.
Genre: gedramatiseerde documentaire
Opmerking: laat u niet misleiden door de tekst achter op het
doosje van de dvd: de tijd moet 43 na Chr. zijn, niet 47 voor
Christus!
Inhoud
Als proloog start de film in 41 n.Chr met de moord op Caligula
door de praetorianen. Dit zijn tevens de eerste nagespeelde
sequenties.
Volgens de historicus Suetonius vertoonde het lijk niet minder
dan 30 steekwonden. Nu stonden de praetorianen voor het probleem
een aanvaardbare opvolger te vinden. Achter een gordijn haalden
ze de sidderende Claudius te voorschijn, de oom van Caligula.
Claudius, voluit Tiberius Claudius Caesar Augustus Germanicus
(10 v. Chr - 54 n. Chr.) had het schrikbewind van Tiberius en
Caligula overleefd omdat niemand in hem een gevaarlijke
kandidaat had gezien. Hij stotterde, kwijlde en liep wat mank en
men dacht algemeen dat hij niet heel goed bij zijn hoofd was.
Hoeveel hiervan echt of gespeeld was, blijft een discussiepunt.
Hij schreef onder meer een helaas verloren gegane geschiedenis
van de Etrusken en gold als een van de allerlaatsten die de taal
sprak en het schrift kon lezen. Hij was keizer van 41 tot 54.
Velen twijfelden aan zijn geschiktheid voor deze hoge positie.
En Claudius moest zich dus pogen te bewijzen.
Wat beter dan de verovering van nieuw gebied? In 43 n. Chr.
stuurt hij 4 legioenen onder bevel van generaal Plautius naar
Britannia, waar Caesar 100 jaar eerder in feite door de Britten
verslagen was en smadelijk de aftocht had moeten blazen. (Dit is
het verhaal dat in de eerste delen van de Adelaar-reeks van
Simon Scarrow en het vierde van de Vespasianus-reeks (Adelaar
van Rome - Rome’s fallen Eagle) verhaald wordt.)
De landing verliep zonder strijd. In Rutupiae (Richborough) kon
de invasiemacht een eerste versterkte bruggenhoofd uitbouwen.
Het vervolg van de veldtocht ging echter helemaal niet zoals de
Romeinen hadden verwacht. De moerassen en wouden van Britannia
boden een geschikte gelegenheid voor bliksemsnelle aanvallen -
wat men vele eeuwen latere guerrillatechnieken zou noemen. En
waar het tot een open veldslag kwam, vochten de Britten als
razenden. De machtigste stam in het zuidoosten van Engeland
waren de Catuvellauni, onder hun koning Caratacus. De
voorafgaande decennia hadden zij hun gebied gevoelig uitgebreid,
ten nadele van andere stammen. Maar net dit feit bezorgde hun
heel wat vijanden en bemoeilijkte een gemeenschappelijke
frontvorming tegen de invasie. Dus kon al vanaf kort na de
landing het aloude Romeinse adagium worden toegepast: “Divide
et impera” - verdeel en heers.
Na verbitterde tweedaagse strijd om de Britse heuvelvesting aan
de noordelijke oever van de Madus (Medway) te veroveren, rukten
de legioenen onder voortdurende schermutselingen en
grootscheepse gevechten op tot aan de Tamesis (Theems). Hier
versperde een sterk Britse heuvelfort de weg naar Camulodunum,
hoofdstad van de Catuvellauni. En hier hield Plautius wekenlang
halt. Waarschijnlijk op bevel van Claudius, om te wachten op de
aankomst van de keizer, die in eigen persoon de aanval wilde
leiden, om zo de lauweren van de overwinning op zijn naam te
kunnen schrijven. Claudius bracht een aantal oorlogsolifanten
mee, in de strijd van weinig nut, maar die veel indruk maakten
op weifelende stamhoofden, wat hem hun onderwerping en
bondgenootschap opleverde. Na andermaal bijzonder bittere
gevechten en zware Romeinse verliezen valt Camulodunum
(Colchester).
Amper 16 dagen na zijn aankomst in Britannia kan Claudius als
grote triomfator naar Rome terugkeren, waar hij plots enorm veel
prestige heeft verworven.
“Militaire eer was de belangrijkste reden voor de verovering van
Britannia,” zegt een van de experts in de film. Claudius was
immers geslaagd waar de grote Julius Caesar faalde!
Doch, andermaal in tegenstrijd met de verwachtingen, was de
oorlog niet voorbij: het zou nog jaren duren voor het zuidelijke
deel van Britannia stevig in Romeinse handen kwam. (Voor het
noordelijke deel, het huidige Schotland, zou dat zelfs nooit
lukken.) De hedendaagse historica van de Romeinse tijd, Mary
Beard, noemt Britannia ‘Romes Afghanistan’ (1).
Caractacus slaagt erin met een groot deel van zijn leger naar
Wales te vluchten, waar hij met de hulp van de plaatselijke
stammen en de steun van de druïden een verbitterde
guerrillaoorlog voert tegen de bezetters.
Ondertussen werd Cartimandua, de koningin van de machtige
stammenfederatie der Brigantes een trouwe bondgenote van de
Romeinen, terwijl haar echtgenoot Venutius in het geheim het
verzet tegen de invallers steunt. Na vier jaar vervangt Claudius
(in 47) zijn opperbevelhebber Plautius door generaal Scapula.
Tegen de ‘rebellen’ in Wales past Scapula een meedogenloze
tactiek van de verschroeide aarde toe. Dorpen en oogsten gaan in
vlammen op, dieren en mensen worden gedood, duizenden weggevoerd
naar de slavenmarkten in Rome.
Hier duikt ook een oude bekende op: het Negende Legioen,
Hispana, dat de hoofdrol zal spelen in roman en film
De Adelaar van het Negende van Rosemary Sutcliff. Het
wordt ingezet tegen Caratacus in Wales, dan snel weer
overgebracht naar het gebied van de Brigantes om gehoor te geven
aan de noodkreet van Cartimandua. Zij kreeg af te rekenen met
een opstand, aangestoken door de druïden, die ook in dit gebied
de verschillende stammen wisten te verenigen tegen Rome.
In 51 n. C trekt Scapula met het Negende en Twintigste legioen
op tegen Wales. Hij slaagt er uiteindelijk Caratacus te
verslaan. Die vlucht naar de Brigantes, maar koningin
Cartimandua levert hem uit aan de Romeinen. Zij voeren hem
geketend mee in de triomftocht, die de Britse veldtocht moet
bekronen. Normaal werden gevangen ‘opstandige’ leiders daarna
ritueel gewurgd. Volgens de Romeinse historicus Tacitus is
Caratacus, die intussen ook voor het Romeinse publiek een
beroemdheid was, voor de troon van Claudius geleid, waar hij een
bezielende toespraak hield. Claudius verleent hem gratie en de
befaamde Britse verzetsheld verdwijnt uit de geschiedenis,
waarschijnlijk naar een comfortabele verblijfplaats in de buurt
van Rome.
Rome zal nog herhaaldelijk af te rekenen krijgen met opstanden
in Britannia, onder meer twee keer onder leiding van Venutius,
voormalig echtgenoot van Cartimandua en de meest bekende, die
van koningin Boadicca van de Iceni, ten tijde van Nero (2).
Uiteindelijk bouwen de Romeinen van 122 tot 128 de 117 km lange
Wal van Hadrianus om de noordelijke Picten buiten te houden. De
commentatoren bij de documentaire doen de Romeinse eeuwen in
slechts enkele woorden nogal negatief af: “Er bleef weinig van
over, en het land was het eerste om terug te vallen in de
barbarij.” Dit houdt geen rekening met de aanzienlijke stempel
van Rome, zoals de meeste historici wel doen (en zoals blijkt
uit de vele plaatsnamen met -chester, van het Latijn
castrum, legerkamp). Het lijkt me daarenboven historisch
onjuist en een miskenning van de geschiedenis: het is door het
terugtrekken van de legioenen in 410 dat de kust wijd open lag
voor de verwoestende invallen van Saksische zeerovers. En zo
viel inderdaad het gordijn over eeuwen Pax Romana en de antieke
beschaving. Het begin van de ‘Dark Ages’ voor Britannia.
Bespreking
De programma’s van History Channel genieten - net als die van de
BBC- een reputatie van historische betrouwbaarheid, zowel wat
beeldvorming als wat inhoud betreft.
Dit zijn gedramatiseerde documentaires - een term die hier beter
past dan docudrama. Er zijn vrij veel nagespeelde scènes.
Verwacht echter geen flitsende opeenvolging van massataferelen
en gevechten. Integendeel, het is een degelijke, traditionele,
langzame documentaire in de typische stijl van History Channel.
Maar wel bijzonder interessant voor wie graag voldoende diepgang
en uitleg wil. Hoewel enig voorbehoud gerechtvaardigd is.
De uitzendingen zijn steeds volgens een zelfde recept opgebouwd:
situering, reconstructies al dan niet door figuranten in
historische kledij, afgewisseld met commentaar en toelichting
door een plejade van experts, meestal uit Groot-Brittannië en de
VS.
Hier is dat absoluut geen overbodige luxe: de informatie moest
stukje bij beetje uit alle hoeken en kanten bij elkaar worden
geschraapt (wat niet vermeld is in de uitzending). De grote
Romeinse geschiedschrijver Tacitus (ca. 56-117) schreef een
boekje over zijn schoonvader Julius Agricola, de grote vijand
van de Britse druïden (De vita Iulii Agricolae liber),
waarin hij veel aandacht besteedt aan de etnografie van
Britannia en de verschillende stammen. Je kunt zeggen dat hij
hier over informatie uit de eerste hand beschikte. Maar in zijn
omvangrijke Annales is net het deel over de verovering
onder Claudius verloren gegaan.
Vraag was waar de makers voldoende informatie haalden om een
verantwoorde documentaire van 45 minuten te vullen. In deel 4
van zijn Vespasianusreeks, Adelaar van Rome, lost
Robert Fabbri het raadsel op in zijn nawoord. Dankzij hem kwam
ik twee standaardwerken op het spoor, waarvan ik nog nooit had
gehoord en die nooit in het Nederlands zijn vertaald: dat van
brigadegeneraal John Peddie (2005) en, via verder speurwerk, het
iets oudere van Graham Webster (1993) beide vrucht en synthese
van tientallen jaren archeologisch interdisciplinair onderzoek
door vele tientallen enthousiaste medewerkers uit alle hoeken en
kanten en universiteiten van Groot-Brittannië- zie onder bij
aansluitende lectuur.
Webster verwijst de neerbuigende beoordeling van de makers aan
het slot van de documentaire in één alinea naar de prullenmand.
Over de stempel van Rome zegt hij: “De Romeinse periode in
Britannia mag je rekenen van 50 tot 500 na Chr.” En nu pas ik
zijn tijdrekening even aan omwille van de jaren die verlopen
zijn sinds de publicatie van zijn boek. Als je dat even
terugtelt van onze eigen tijd, belandt je omstreeks het jaar
1500, de periode van Karel V. Hoezeer is de wereld sindsdien
niet veranderd?
“Dan moet je rekenen dat, ondanks deze afstand in tijd, de
levensstandaard, de graad van civilisatie, militaire en
burgerlijke organisatie in Romeins Britannia pas opnieuw werden
bereikt tegen het einde van de 18de eeuw.” Geldt dat niet
evenzeer voor België? Waarschijnlijk minder voor Nederland, met
zijn Gouden Eeuw.
Een euvel bij de programma’s van History Channel is de
onhebbelijke gewoonte de beeldsequenties tot in den treure te
herhalen. Je ziet dus telkens dezelfde colonne Romeinen, een
hoge officier te paard voorop, de marcherende legioensoldaten,
dezelfde Britse aanval met boogschutters…
Slechts nu en dan is een nieuwe scène toegevoegd.
Keizer Claudius is nogal belachelijk en potsierlijk voorgesteld.
Tot mijn verbazing komt zijn uiterlijk aardig overeen met het
hoofd van zijn standbeeld, dat in een Engels moeras is gevonden.
Verrassing: want als je de televisiereeks I Claudius hebt
gezien, ben je zo gewend aan de manier waarop Derek Jacobi
gestalte geeft aan de keizer, dat je beeldvorming volledig
hierdoor gefixeerd is (3).
Waar ik meer problemen mee heb, is de voorstelling van de Britse
Kelten als met blauwe patronen beschilderde barbaren die vechten
met onblote bast, zonder wapenrusting. Ook Caratacus. Romeinse
geschiedschrijvers vermelden dit gebruik inderdaad. En zelfs
volledig naakte krijgers, de gaesatae, met in pieken
uitstaande witgekalkte haardos en tot onbeheersbare ‘magische’
razernij opgefokt. Doch dat gold zeker niet voor aanvoerders als
Caratacus. Die droegen imposante helmen, bronzen borstharnassen
en maliënkolders. De krijgers beschermden zich met stevige,
manshoge ovalen schilden die de Romeinen reeds na hun eerste
botsingen met de Galliërs in de 4de eeuw voor Christus overnamen
en ten tijde van Caesar nog steeds gebruikten, net als de
maliënkolders. Ten tijde van de invasie waren ze bij de
legionairs vervangen door de vierkante, gebogen schilden, maar
nog in zwang bij de hulptroepen. Net in deze periode kwamen het
beroemde gelede ijzeren harnas geleidelijk in gebruik, de
lorica segmentata, die het samen met de gekende helmen twee
eeuwen zou uithouden (4).
De rol van de druïden wordt enkele malen haast terloops vermeld,
maar blijft o.i. erg onderbelicht. Meer dan waarschijnlijk waren
zij de drijvende kracht achter de verbeteringen in
oorlogsvoering en vestingbouw sinds Caesars eerste
landingspoging en - vooral- achter het sluiten van
bondgenootschappen tussen de verschillende stammen, die elkaar
meestal zeer vijandig gezind waren. Even waarschijnlijk hadden
zij al die tijd contacten met hun kastegenoten in het reeds
veroverde Gallië en zeker in Bretagne.
Dit zijn veronderstellingen. Vergeet niet dat alles wat we over
de Kelten weten afkomstig is uit Griekse en Romeinse bronnen.
Het is een voorbeeld van ‘koloniale’ geschiedschrijving. Deels
is dit te wijten aan de Kelten zelf: zij hechtten geen waarde
aan geschreven verslagen. Hoewel hun druïden Grieks en Latijn
konden lezen, verkozen zij de geschiedenis en legenden van hun
volk mondeling door te geven in de vorm van al dan niet gezongen
poëzie. Deze traditie van een orale literatuur was zo sterk, dat
geen hunner historische verhalen - voor zover we weten - ooit
aan perkament is toevertrouwd, tot een fractie ervan zes of
zeven eeuwen na de geboorte van Christus werd neergeschreven en
aangepast door de geleerde Kelten van een later tijdperk, de
Ierse monniken.
In ieder geval is dit misschien de ideale uitnodiging om wat
meer informatie op te sporen over de Kelten.
Aansluitende lectuur
Romans over Romeins Britannia:
Bernard Cornwell,
De kronieken van de krijgsheren. Een sage van koning Arthur
(3 delen, 1997 e.v.)
- geen jeugdromans
Jack Whyte,
De Camelot Kronieken (5 delen, 1998 e.v.)
- geen jeugdromans.
Valerio Massimo Manfredi, Het laatste legioen, Amsterdam, Uitg.
Luitingh-Sijthof, 2003, 384 blz.
Fabbri, Robert, Adelaar van Rome (Vespasianus IV), Uithoorn, Karakter Uitg., 2014, 431 blz. - vertaling van Rome’s Fallen Eagle door Harry Naus.
-
Scarrow, Simon, Onder de Adelaar, Amsterdam, Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2013, 365 blz. - Vertaling van Under the Eagle door Miebeth van Horn & René van Veen - ook als e-boek.
-
Scarrow, Simon, De overwinning van de Adelaar, Amsterdam, Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2013, 410 blz. - Vertaling van The Eagle’s Conquest door Miebeth van Horn & René van Veen - ook als e-boek
Onze persoonlijke voorkeur gaat nog steeds uit naar de
‘klassieke’ adolescentenromans van grootmeester Rosemary Sutcliff (1920-1992). Zij schreef als het ware een kroniek bij
elkaar over Romeins Britannia. In de bibliotheken vonden we
alleen nog haar
De Adelaar van het Negende (filmversie), Amsterdam,
Leopold, 2011, 327 blz.
Bibliotheken hebben zoveel mogelijk jeugdboeken, daterend van
voor de laatste (geringe) spellingswijziging van 2004
verwijderd, en alleen dit ene boek is later herdrukt, omwille
van de film. Jammer!
Een kleine zoektocht via internet & de ibookschop van Apple
leert dat al haar boeken in het Engels nog steeds digitaal en
gedrukt te verkrijgen zijn. En blijkbaar erg gewild bij een
nieuwe generatie. Voor geïnteresseerden: van elk boek kun je
gratis een flink fragment digitaal downloaden.
De Adelaar van het Negende, Het koningsteken en Uitgestoten zijn
gesitueerd in de tweede eeuw van onze tijdrekening. Drie zangen
voor een koningin speelt zich af kort na de verovering door de
Romeinen, ca. 65 n.Chr., ten tijde van keizer Nero en behandelt
de opstand van Boadicca, de koningin van de Iceni.
De zilveren tak evoceert de tijd van Carausius
(287-293) en De lantaarndragers de vijfde eeuw, na het vertrek
der Romeinse legioenen. Chronologisch sluit Ochtendwind hierbij
aan, hoewel het boek buiten de Romeinse periode valt, ten tijde
van de Saksische invallen. Met De omweg naar de keizer, 1988
(een zwakke vertaling van het oorspronkelijke Frontier Wolf -
Grenswolf) dat speelt in de 4de eeuw,voegt Sutc1iff een
(definitief?) sluitstuk toe aan haar reeds voltooid geachte
reeks over Romeins Britannia. Na haar dood in 1992 is in een
kast nog het voltooide script gevonden voor Eagle’s Honour, dat
postuum is uitgegeven en eveneens in de tweede eeuw zou spelen.
Het is nooit in het Nederlands vertaald.
Zie ook de
romans van Rosemary Rowe, gesitueerd tijdens de tweede eeuw
in Romeins Britannia met Libertus de mozaïekmaker als
hoofdpersoon. Duidelijk een heel andere toon dan Sutcliff:
historische detectives, maar zeer vlot geschreven, goed
gedocumenteerd en beslist de moeite waard!
Jan De Hartog(1914-2002), De centurio, Baarn, De Prom,
1989, geen jeugdboek, een van de laatste, minder gekende boeken
van de grote verteller, leest als een trein. Speelt in twee
tijdsgewrichten: het heden en Britannia ten tijde van de grote
barbaarse opstand van 367 (net als het eerste deel van Whytes
Camelotkronieken).
Algemeen over Rome - naslagwerken
Edward Gibbon (1737-1794), 'The Rise and Fall of the Roman
Empire' (17776-1786). Is gratis te verkrijgen (in het Engels)
als iBoek in de Apple Store.
Peter Conolly, Het Romeinse leger, Aartselaar, Zuidnederlandse
uitgeverij, 1976, 77 blz.
Stef Verstraaten,
Romans. Romeinen. Kleding uit de Romeinse tijd in
Noordwest-Europa, Nijmegen, Vantilt/Fragma, 2012, 199
blz.
Fik Meijer,
Keizers sterven niet in bed, Amsterdam, Athenaeum -
Polak & Van Gennep, 2008, 237 blz.
Marcel Fens,
Alle 157 Romeinse Keizers, AristoScorpio
Uitgeverij, 2010, 631 blz.
Andrew Curry & Robert Clark (foto’s), De grenzen van het
Romeinse Rijk, in: National Geographic, september 2012, p.
30-51.
De verovering van Britannia
Peddie, John, Conquest: The Roman Invasion of Britain,
Sutton Publishing, (1987) 2005, 240 blz.
Webster, Graham, The Roman Invasion of Britain,
Londen/New York, Routledge, (1980) 1993 - e-boek.
De Kelten
Over de Kelten is er in enkele decennia een compleet vacuüm
opgevuld. In elke openbare bibliotheek zul je nog veel meer
vinden dan onderstaande beperkte selectie.
* Clerinx, Herman, 1000 jaar Kelten, Leuven,
Davidsfonds, 2009.
* Cunliffe, Barry, Druïden : een kort overzicht,
Rotterdam, Synthese, 2011.
* Delaney, Frank, De Kelten. Een Europese cultuur,
Utrecht, Teleac, 1992 - op p. 35 e.v. Britannia: de opstand van
Boudicca en de verovering. Begeleidingsboek bij een
televisiereeks.
* Herm, Gerhard, De Kelten, voorlopers van een verenigd
Europa, Baarn, Tirion, 1992.
* Kruta, Venceslas, De kelten,
Antwerpen-Amsterdam, Standaaarduitg., 1979.
* Norton-Taylor, Duncan, De Kelten. (Het ontstaan der
mensheid), Time-Life, 1979.
Noten
1. Geciteerd in: Higgins, Charlotte, Roman Britain under Attack,
in: BBC History Magazine, augustus 2013, p. 21-25.
Mary Beard,
Pompeii. Het dagelijks leven in een Romeinse stad. Amsterdam,
Athenaeum – Polak & Van Gennep 2009. 458 blz.
2. Fraser, Antonia, Krijgshaftige koninginnen, Baarn,
Bosch & Keuning, 1990 - vertaling van Boudicea's Chariot.
3. Het tijdperk van deze documentaire wordt meesterlijk
geëvoceerd in I Claudius, de legendarische BBC- televisieserie
uit 1976 naar de twee historische romans van Robert Graves (1895
- 1985): Ik Claudius, 1978 (oorspronkelijke Engelse uitgave
1934) en Claudius de god.
Robert Graves, Ik, Claudius, Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1980,
5de druk, 376 blz. - herdruk: Amsterdam, Mynx, 2008.
Robert Graves, Claudius de god, 1978, Amsterdam-Brussel,
Elsevier, 1978, 208 blz.
4. Stef Verstraaten,
Romans. Romeinen. Kleding uit de Romeinse tijd in
Noordwest-Europa, Nijmegen, Vantilt/Fragma, 2012, 199
blz.
Jos Martens, februari 2014 – maart 2019