Fabbri, Robert, Keizer van Rome (Vespasianus IX), Uithoorn,
Karakter Uitg., 2019, 349 blz. - vertaling door Joos Zwart – ook
als e-boek.
Tijd en plaats: Italië, Palestina, Egypte en Rome, 69 - 79 na
Chr.
Doelgroep: 16+ & volwassenen
Waardering: * * * */5
Keizer van Rome
Met Keizer van Rome voltooide Robert Fabbri zijn negendelige
biografische reeks over Vespasianus, de negende keizer van Rome
en de eerste van de Flavische dynastie. Negen kloeke vuistdikke
boekdelen en tien jaar werken vergde dat!
De reeks kwam op Histoforum reeds eerder aan de beurt met deel
IV:
Adelaar van Rome.
Historische romans
Keizer van Rome
Inhoud
Proloog. 69 na Chr.
Het boek opent met de veldslag in de Povlakte tussen de
samengeraapte troepen van keizer Marcus Otho tegen de
Rijnlegioenen van Aulus Vitellius. Burgeroorlog. Nero is door de
Senaat afgezet, heeft zelfmoord gepleegd. We zijn in het
Driekeizersjaar. Galba is vermoord en opgevolgd door Otho, nu op
zijn beurt bedreigd door Vitellius. Sabinus, zoon van
Vespasianus’ broer die ook Sabinus heet, voert het bevel over
vijf cohorten praetoriaanse garde.
Vespasianus is door Nero teruggeroepen uit zijn zelfgekozen
ballingschap om de Joodse opstand in Palestina neer te slaan.
Hij was in ongenade gevallen omdat hij… in slaap viel
tijdens een van Nero’s eindeloze recitals (historisch!).
Vitellius verslaat zijn tegenstanders vernietigend.
Otho pleegt op zijn beurt zelfmoord en Sabinus de Oudere blijft
stadsprefect van Rome onder Vitellius (die getekend wordt als
een hedonistische vette onsympathieke smulpaap).
Tijdens de triomftocht van Vitellius krijgen vader en zoon
Sabinus bericht dat Vespasianus 17 dagen eerder tot keizer is
uitgeroepen door de legioenen in Egypte en Judea. Zijn leger is
op weg naar Rome.
Vitellius weigert echter af te treden ondanks de eerder
aanvaarde overeenkomst over zijn veiligheid en die van zijn
familie. Sabinus met zijn stadscohorten wordt aangevallen door
het gepeupel en de Germaanse keizerlijke lijfwacht. Zij trekken
zich terug op de Capitolijn. De Germanen steken de tempels in
brand. Sabinus onderhandelt met Vitellius, die hem laat
onthoofden. Zijn zoon kijkt toe van op een tempeldak. Net op dat
ogenblik hoort hij in de verte een hoorn schallen. ‘Het leger
van Vespasianus was aangekomen. Te laat om Sabinus te redden,
maar niet te laat om hem te wreken’ (p. 31)
69 wordt het Vierkeizersjaar.
Deel I. Galilea 67 na Chr.
(p33)
Dan maken we een sprong terug in de tijd.
De grote Joodse opstand brak los in 66 n. Chr. tijdens de
regering van Nero (keizer: 54-68), wanneer een inhalige
procurator (gouverneur) van Judaea in Jeruzalem de Tempel
binnendringt, de heiligste plaats van de Joden, en het
tempelgeld rooft.
Om de ontluikende opstand neer te slaan marcheert Cestius
Gallus, gouverneur van Syria naar het zuiden, naar Galilea. Hij
leidde de Twaalfde Fulminata aangevuld met contingenten van de
drie andere Syrische legioenen en hun hulptroepen, ruim 30.000
man in totaal. Na enkele successen liep hij in een hinderlaag
bij de pas van Beth Horon. Meer dan 6.000 Romeinse soldaten
sneuvelden en bijna twee keer zoveel raakten gewond. De Twaalfde
Fulminata was quasi vernietigd en de Adelaar werd door de
opstandelingen veroverd. Ook alle wapens en wapenuitrustingen
vielen in hun handen (p. 36). Binnen de kortste keren waren de
Romeinen uit het hele land verdreven. Corrupte gouverneurs waren
blijkbaar een specialiteit van Nero: in dezelfde periode
veroorzaakt een soortgelijk optreden in Britannia de opstand van
de Iceni onder koningin Boudicca.
En nu was Vespasianus dus terug uit zijn ballingschap, voor de
wallen van Gabara, aan het hoofd van niet minder dan drie
legioenen met hun hulptroepen, aangevuld met contingenten van
Herodes Agrippa II, koning van Galilea en Malichus, de koning
van de Nabatese Arabieren (met als centrum de rotsstad Petra,
tegenwoordig Jordanië), 45.000 man in het totaal. Zijn zoon
Titus, vanuit Egypte opgerukt naar het noorden met zijn legioen,
de Vijftiende Apollinaris, fungeerde als zijn onderbevelhebber.
Gabara viel snel. Op naar het strategisch gelegen Jotapata! Dat
werd een ander paar mouwen.
Hier leidde de jonge bekwame Josef ben Mathias (Hebreeuws: Yosef
Ben Matityahu) de verdediging. Een eerste bestorming mislukt ten
koste van zware Romeinse verliezen. Bij een tweede aanval komt
de opperbevelhebber, Vespasianus zelf persoonlijk in actie,
beklimt hij mee de wallen en kan slechts op het nippertje
geëvacueerd worden. Een episode die me erg onwaarschijnlijk
lijkt! Toch is het zo dat hij in een later stadium verwond raakt
door een pijl in zijn voet, zoals Josef zal vermelden (maar
daarover later meer).
De hele passage van belegering, aanvallen en Joodse tegenzetten
is knap filmisch geschilderd. Ze loont de moeite om een inzicht
te krijgen in de Romeinse tactieken, ook al hoeft natuurlijk
niet elke fase gebeurd te zijn als beschreven. Een goed
voorbeeld van die tactiek levert de openingsscène van de film
Gladiator (2000).
Net door de langdurige furieuze verdediging grijpt de opstand in
het hele land verder om zich heen. Pas na 47 dagen hardnekkige,
frustrerende strijd valt de stad Jotapata (Yodfat in het
Hebreeuws).
De Romeinse reactie is meedogenloos. Wie niet sneuvelde of
achteraf afgeslacht, wordt in een jammerende groep samengedreven
voor de slavenmarkt!
Josef had samen met een kleine groep verdedigers een toevlucht
gezocht in een leegstaande cisterne. Zijn medestrijders plegen
zelfmoord. Hijzelf niet (p. 143).
Zijn leven wordt gespaard omdat hij Vespasianus voorspelt dat
die keizer zal worden, net zoals hij voorzegd had dat Jotapata
zou vallen op de 47ste dag. Hij noemt Vespasianus ‘de Messias
uit het oosten,die de wereld zal redden, zoals vermeld in de
Schriften.’
Deel II. Judaea, juli 68 tot
juli 69 n. Chr. (p. 153)
Sinds de val van Jotapata is een jaar verstreken en op elke dag
van dat jaar was er bitter gevochten.
Op de relatief makkelijke inname van Tiberias volgde een lange
lijst van belegeringen. En de gewelddadigheid waarmee
Vespasianus en zijn legioenen de oorlog voerden, droeg alleen
maar bij aan de wreedheid ervan. Nu bleef alleen Jeruzalem meer
over. In de stad hadden de fanatieke zeloten ondertussen de
macht overgenomen door alle gematigden te vermoorden, die met de
Romeinen wilden onderhandelen. Een andere groep fanatici, de
sicariërs, genoemd naar het gebogen mes dat ze hanteren, is
uitgeweken naar het onneembare bergfort
Masada.
Dat is decennia tevoren ingericht door de bijbelse Herodes, de
verantwoordelijke voor de kindermoord van Bethlehem (p. 164).
Dit zal een ander verhaal opleveren, dat buiten het bestek van
dit boek valt.
Ondertussen is Nero dus door de Senaat tot vijand van de staat
uitgeroepen en heeft zelfmoord gepleegd. De gebeurtenissen in
Rome volgen elkaar in snel tempo op, zoals reeds beschreven in
de Proloog: Galba, Otho, Vitellius...
Nadat Vespasianus zijn legioenen de eed van trouw had laten
afleggen, zond Galba toch drie praetorianen om hem te
‘zelfmoorden’(p. 186). Zij bedreigen zijn levenslange geliefde
Caenis, maar zij wordt gered door de honden van zijn getrouwe
vriend Magnus, die de aanvallers verscheuren.
Vespasianus is echter nog niet van elke last bevrijd. Hij kreeg
het bezoek van de glibberige Herodes Agrippa II, zoon van, die
hij evenmin kan uitstaan als diens even gluiperige vader
indertijd. Herodes is vergezeld door zijn zuster Berenice. Titus
valt als een blok voor haar, passie op het eerste gezicht, ook
al is ze tien jaar ouder. Hij volgt haar zelfs naar Tiberias in
plaats van bij zijn legioen te blijven. Vespasianus vreest dat
zijn zoon via haar het slachtoffer zou worden van Herodes’
kuiperijen (p.180).
De legioenen in Egypte, Syrië en natuurlijk Judaea roepen
Vespasianus tot keizer uit. In Galilea neemt Titus het bevel
over. Josef, die de naam Flavius Josephus heeft aangenomen,
vergezelt hem als adviseur naar het laatste weerstandsnest:
Jeruzalem.
Deel III. Egypte, herfst 69
(p. 235)
In Alexandria ontvangen de legioenen en burgers Vespasianus
geestdriftig als de nieuwe keizer. Vespasianus is niet van plan
mee op te rukken naar Rome. Om een bloedige oorlog te vermijden
wil hij Rome dwingen door de graantoevoer af te snijden vanuit
Egypte.
Dan volgt een intermezzo dat in tegenstelling tot het vorige
historisch niet gedocumenteerd is en m.i. totaal niet historisch
is. En in feite overbodig! Vooraleer stappen te ondernemen naar
Rome wil Vespasianus het orakel van Amon in de Siwa-oase
raadplegen.
In een van de eerste delen van de reeks kreeg de jonge
Vespasianus een gedeeltelijke profetie, met het bevel terug te
keren ‘als de tijd rijp is’. De dagenlange tocht is niet zonder
gevaar. Alexander de Grote raakte de weg kwijt, Vespasianus
verloor decennia geleden enkele tientallen mannen op de tocht,
eveneens in een zandhoos. En de Perzische koning Cambyses
(529-522)… “Niemand heeft het aangedurfd met een heel leger te
komen sinds koning Cambyses van Perzië troepen naar Siwa stuurde
om de stad te veroveren. Het is nooit meer gezien. Opgeslokt
door de woestijn (p. 258).” Naar verluidt, 50.000 man spoorloos
verdwenen!
Zonder water, vlak voor ze een bron bereiken, worden ze
overvallen door een verwoestende simoem (zandstorm). Nieuwe,
huizenhoge zandduinen bedekken de bron. Eens voorbij de duinen
struinen ze op duizenden en duizenden verdroogde resten van
mannen en lastdieren: het verdwenen leger van Cambyses,
kortstondig blootgelegd door de simoem! Toeval of karma? Voorbij
de macabere resten wacht een priester hen op. Hier is water.
Amon beschermt de bron. Amon heeft vijfhonderd jaar eerder de
Perzen getroffen met zijn wraak! En het verloren leger
blijft verdwenen tot de dag van vandaag. (J.M.)
In de tempel biedt Vespasianus de god het zwaard aan van
Alexander de Grote, dat hij eertijds voor Caligula had moeten
stelen. Hij krijgt de bevestiging dat hij effectief uitverkoren
is tot het keizerschap.
Een kanttekening: als niemand van Cambyses’ leger is
teruggekeerd, waar haalde Herodotos, onze bron, dan de gegevens?
Hijzelf zegt dat ze afkomstig zijn van de inwoners van Siwa, de
Amooniërs (volgelingen van Amon) zoals hij hen noemt; het orakel
noemt hij ‘van Zeus’. Moderne archeologen schatten het aantal
Perzen eerder op 5.000.(J.M.)
Zie: Herodotos, Historiën, vertaling Onno Damsté,
Haarlem, Fibula-Van Dishoeck, 1978, vijfde druk, boek III, 25.
Terug in Alexandria ontvangt Vespasianus de berichten uit
Italië: Galba dood, Otho dood, zijn broer Sabinus onthoofd,
Vitellius verslagen en dood, Gaius Julius Civilis, met alle
Bataafse cohorten hulptroepen naar het noorden getrokken,
zogezegd om Vespasianus te steunen, maar bezig met een eigen
rijk te stichten aan de Rijn en het noorden van Gallië (1) …
De Bataafse opstand komt slechts als terloops enkele keren ter
sprake.
Deel IV. Rome, augustus 70 n.
Chr. (p. 295).
Vespasianus erft een imperium, compleet geruïneerd door Nero en
de burgeroorlog van het voorbije jaar. Volgens zijn berekeningen
is er om het rijk terug te brengen tot de staat waarin het zich
tevoren bevond vierduizend miljoen sestertiën nodig. (vraag:
heeft het Latijn geen woord voor miljard, net als het
Grieks?) Een verbijsterend hoog getal, dat de aanwezige
senatoren collectief naar adem laat snakken (p. 283).
Vespasianus
Nog heerst er geen vrede in het hele rijk. Zijn schoonzoon
Cerialis bevecht in het noorden de Bataafse opstand van Civilis.
(Cerialis ontmoetten we reeds 20 jaar eerder in Britannia, waar
hij bijna zijn voltallige Negende Legioen kwijtspeelde in de
opstand van koningin Boudicca en de Iceni, in deel VII van de
reeks Furie van Rome. Ook het Negende Legioen is een
oude bekende: zie
De Adelaar van het Negende).
De belegering van Jeruzalem door Titus gaat nog steeds verder.
De stad met haar drievoudige, twintig meter hoge en vijf meter
dikke ommuring, zal pas vallen na een verschrikkelijke strijd.
Op aanraden van Flavius Josephus beval Titus de Tempel te
sparen, maar uitzinnige soldaten veroorzaakten brand en het hele
heiligdom ging in de vlammen op.
Wat rest van Herodes’ Tempel na de brand van 70 n. Chr. is de huidige Klaagmuur.
Tienduizenden Joden werden afgeslacht, 100.000 in ketenen
afgevoerd naar slavernij. Volgens Josephus kostte de hele
veldtocht het leven aan meer dan een miljoen Joden!
Om de staatskas gezond te krijgen moeten de belastingen dringend
verhoogd. Vespasianus zal beroemd blijven door zijn belasting op
urine (p. 302)! Sindsdien heet een openbaar urinoir een
‘Vespasianus’. De laatste maal dat ik de uitdrukking ontmoette
was in Hubert Lampo’s magisch-realistisch cultboek De komst
van Joachim Stiller (1960).
Wanneer zijn zoon Titus hem hierover een opmerking maakt laat
hij hem enkele munten ruiken. Vandaar de tweede uitdrukking die
nog steeds gebruikt wordt: “pecunia non olet”, geld stinkt niet
(p. 335). De vader zegt erover: “En we waren bang dat mijn naam
niet zou voortleven, maar over duizend jaar pissen de mensen nog
steeds in een Vespasianus. Ik vind het een hele eer.”
Tijdens een maaltijd bij Vespasianus thuis brengt Marcus Ulpius
Trajanus, de latere keizer (keizer 98 tot 117), ‘een jongen van
niet ouder dan 17 jaar’ het bericht van de val van Jeruzalem (p.
308 ). Later zal hij consul benoemd worden, voor hij twintig is
(p. 326). Dit kan haast niet en vinden we nergens terug. Hoogst
waarschijnlijk wil de auteur maar al te graag zijn Vespasianus
verbinden met de grote keizer en gaat het hier over Trajanus’
gelijknamige vader, die als legaat (generaal) in Judaea verbleef
bij Titus.
Eindelijk is ook de Bataafse opstand beëindigd en zijn de
grenzen in Moesia en Pannonia veiliggesteld (p. 310).
Vespasianus verhoogt het aantal grenslegioenen tot een totaal
van 29. Nu kan hij zijn gezamenlijke triomftocht houden met
Titus in juni 71. Geen idee of de vermelde sommen kloppen, maar
zij geven ettelijke miljoenen sestertiën uit aan gratis
brood voor alle inwoners van Rome - en natuurlijk voor de
onvermijdelijk bloederige spelen, waar Joodse gevangen elkaar
moeten afslachten of voor de uitgehongerde wilde dieren worden
geworpen. Leuk!
In de triomftocht wordt de grote zevenarmige menora (kandelaar
in massief goud) uit het Heilige der Heiligen meegevoerd plus de
complete tempelschat in 100 jaar verzameld sinds Pompeius de
tempel had geplunderd ( p.335). Met de reusachtige krijgsbuit
bouwden Vespasianus (69-79) en Titus (79-81) het
Amphitheatrum Flavium, beter bekend als het Colosseum. Dat
nam de plaats in van Nero’s reusachtige protserige Gouden Huis.
Rome. Triomfboog van Titus met de
afbeelding van de menora en de tempelschatten.
Titus laat ‘ongevaarlijke’ Joodse slaven in Alexandria vrijkopen
door hun geloofsgenoten uit het hele Oosten van het rijk – dat
brengt meer op voor de schatkist, nu de prijzen in elkaar zijn
gestort door de massale aanvoer van menselijk vee (312).
Dan pakt Vespasianus een andere pest aan: de praetoriaanse
garde, die veel te veel macht heeft verworven in de afgelopen
decennia. Hij benoemt Titus tot prefect en vermindert het aantal
gardisten tot 9 cohorten van 500 geselecteerde betrouwbare
lieden (p. 323) .
Flavius Josephus vraagt aan de keizer toestemming om zijn
Geschiedenis van de Joodse Oorlog te schrijven (p. 330).
Deel V. Epiloog. 22 juni 79 n.
Chr. (p. 341)
Dan verspringt het boek voor een kort afsluitend hoofdstukje
naar het jaar 79. Vespasianus is ziek geworden in Campania en
lijdt aan zware dysenterie.
Hij sterft op zijn landgoed in Aquae Cutillae.
Zijn laatste woorden: “Ik geloof dat ik in een god aan het
veranderen ben.” Dit is sinds Tacitus beschouwd als typering van
zijn gevoel voor humor, tot het einde.
Latere historici plaatsten Vespasianus wegens zijn grote
verdiensten tussen de grootste imperators van Rome, op één lijn
met Augustus, Trajanus, Hadrianus en Septimius Severus. Zijn
zoon Titus zal hem opvolgen. En na diens veel te korte regering
zijn jongere broer, Domitianus, die in de hedendaagse
geschiedschrijving heel wat positiever te voorschijn komt dan
bij Tacitus of hier, bij Fabbri. Zij vormen de dynastie der
Flavii. Voor het eerst draagt een familie van lagere afkomst het
keizerlijk purper.
Bespreking
Net als de vorige delen leest dit laatste als een trein. Als je
eens begint, is het moeilijk te stoppen. Alleen behoort Fabbri
tot die categorie auteurs die verplicht moesten worden te
schrijven met een ganzenveer in plaats van een tekstverwerker!
De boeken zouden erbij winnen als ze honderd bladzijden minder
lijvig waren.
Vespasiaanse sestertius, geslagen in 71 om de overwinning op de
Joden te vieren. Op de achterkant staat: IVDEA CAPTA "Judaea
veroverd
Hij heeft nochtans andermaal degelijk zijn huiswerk gemaakt.
Vandaar de vier sterren voor waardering. De verschillende
afleveringen van de reeks zijn gebaseerd op de meest betrouwbare
geschreven en archeologische bronnen: Suetonius (69-140),
Tacitus (56-120) en Cassius Dio (ca. 155-235), die hij soms voor
een bepaald tafereel gecombineerd heeft, als hij zo een
leemte kon opvullen die de ene of andere had opengelaten, zoals
hij in zijn nawoord vermeldt. Om één concreet voorbeeld te
geven: het hele gedeelte over de Joodse opstand steunt in
hoofdzaak op het gelijknamige werk van Flavius Josephus
(Jeruzalem, 37 - Rome, ±100), De Joodse oorlog, dat zeker
subjectief is (in zijn persoonlijk voordeel en dat van Titus),
maar tevens een ongeëvenaard, uniek gedetailleerd verslag uit de
pen van een ooggetuige, die in de gebeurtenissen dan nog een
eersterangsrol heeft gespeeld aan beide kanten. Wel is het zo
dat hij het verhaal van de belegering van Masada uit de tweede
hand heeft en klaarblijkelijk nooit de bergvesting heeft
bezocht. Precies omwille van zijn optreden is hij tevens een
controversieel figuur gebleven. Aanvankelijk een van de leiders
van de Joodse opstand, koos hij immers na zijn gevangenneming
voluit de zijde van de overwinnaar. Of hij Vespasianus inderdaad
als redder zag, de messias, in een tijd van moordpartijen door
fanatici, zal voor eeuwig een raadsel blijven.
Over de loopbaan van Vespasianus zijn we uitzonderlijk goed
ingelicht. Maar niet volledig. Dat laat de romanschrijver toe de
hiaten naar eigen godsvrucht en verbeelding in te vullen, wat
uiteraard zijn voorrecht is.
De hoofdfiguren blijven flat characters, ondanks het langdurige
twijfelen van Vespasianus en de herhaalde in detail beschreven
raadplegingen van zijn generaals, vrijgelatene en minnares. De
enige andere bijfiguren die wat grondiger uit de verf komen,
zijn Caenis zijn minnares, en zijn zoon Titus – en dan nog.
Zelfs Titus zien we door de ogen van zijn vader: zijn gevoelens
en gedachten komen niet echt aan bod, bijvoorbeeld zijn tomeloze
verliefdheid op Berenice. Stof voor een nieuw boek?
Toch is Vespasianus, vrees ik, goed getekend als prototype van
de Romeinse mentaliteit. Het lijden van de bevolking, het lot
van de slaven, het kruisigen van opstandelingen … het schijnt
hem allemaal nauwelijks te raken. Hij betreurt alleen dat de
marktwaarde van Joodse slaven zo gedaald is, omwille van de
grote aantallen!
Godsdienstoorlogen zijn steeds de ergste. (Een redenering die
helaas ook voor onze eigen tijd nog geldt!) Vespasianus zegt aan
Josephus dat er veel meer doden gevallen zijn door Joodse
fanatici allerhande dan door het zwaard van de Romeinen. Wat
vermoedelijk correct is. Hij heeft een afkeer van extremisten,
waartoe hij ook de christenen rekent. Hij noemt hen zelfs
atheïsten omdat ze net als de joden slechts één god erkennen en
weigeren trouw te zweren aan de keizer. In een eerder deel laat
Fabbri zijn broer Sabinus de centurio uit de Bijbel zijn, die
aanwezig was bij de kruisiging van Christus. Ook Vespasianus’
jarenlange afkeer voor Paulus van Tarsus blijkt al uit eerdere
delen. Hij beschouwt de apostel als een geslepen hypocriet,
onruststoker en gehaaide manipulator. Vespasianus dacht dat de
terechtstelling van Paulus en Petrus door Nero enkele jaren
vroeger het einde van de ‘sekte’ zou betekenen. Hij weigert ze
te vervolgen, tegen het advies van zijn omgeving in (p. 304). De
raad die hij aan de gouverneur van Azië geeft, komt zó uit de
brief die Trajanus later aan Plinius de Jongere (62 – ca. 113)
als stadhouder van Bithynia (noordwest-Anatolië) zal schrijven
(2).
De jongste zoon, Domitianus, is beslist te negatief getekend als
een hoogmoedig, wreed en laf ettertje. Hedendaagse historici
hebben de man grotendeels gerehabiliteerd, maar toch.
Eén tekort voor mij persoonlijk wil ik hier signaleren: enkele
behoorlijke kaarten zouden welkom geweest zijn, liefst dan nog
met de hedendaagse plaatsnamen bij de Latijnse toponymie. Niet
iedereen weet dat Vetera nu Xanten is of Lugdunum tegenwoordig
Lyon heet. Zelfde opmerking voor een fatsoenlijke woordenlijst
van militaire en burgerlijke termen.
Verdere informatie
Op de website van de VVLG
(Vlaamse Vereniging voor Leraren Geschiedenis en
cultuurwetenschappen)
vindt u een keur van romans, strips en non-fiction, veel meer
dan de beperkte selectie hieronder. De voortreffelijke recensies
van de naslagwerken zijn bijna alle geschreven door prof. em.
Robert Duthoy. Gelieve dus te raadplegen voor recente werken,
die geschreven zijn na het publiceren van deze bespreking.
Een hele lijst informatie vindt u onderaan bij de bespreking van
Vespasianus IV, Adelaar van Rome.
De spreiding van de Romeinse legioenen in 68 n. Chr., zie bij
Sutcliffs
De Adelaar van het Negende.
Rome algemeen
Lendering, Jona,
Romeins re-enactment, in: Mainzer Beobachter,18 juli
2016.
Een andere bespreking: Verstraaten, S., Romans.
Romeinen. Kleding uit de Romeinse tijd in Noordwest-Europa.
Volledige uittrusting van een
legionair vanaf midden eerste eeuw: Scarrow, Simon,
Onder de Adelaar.
Films over Vespasianus
Op YouTube.
Vespasian: The Path to Power (Roman Empire,
Documentary) Timeline, Engels geen onderschriften – duur:
1uur 16minuten.
Volgt het hele leven van Vespasianus, zoals bekend uit diverse
bronnen.
Vespasian as General and Emperor. Documentary on the Roman
Empire and Vespasian – Engels zonder ondertitels, 2001
– duur: 55 minuten.
Commentaarstem: Sigourney Weaver. Zoals de titel zegt: ruimer
dan alleen een biografie van Vespasianus; ook over wonen,
dagelijks leven, juwelen, Plinius de Jongere, levensverwachting
enz. O.a. klacht over de pijniging van de dagelijkse scheerbeurt
bij de barbier! Start met Pompeii als symbool voor de beroering
in het Rijk met citaat van Plinius de Jongere. Toelichting door
experts, professoren enz.
Geeft ook de ‘mirakels’ die Vespasianus in Egypte zou gedaan
hebben; bron: Suetonius.
The Lost Army of King Cambyses – duur:48, 42 minuten,
Engels geen onderschriften. <LINK>
Volgens deze film zouden de resten van de soldaten onlangs ??
gevonden zijn. De documentaire gaat eerder over een
archeologische expeditie.
De Joodse opstand
De joodse oorlog. Oorspronkelijk in het Grieks geschreven, is in
het Grieks, Latijn, Engels en archaïsch Nederlands te raadplegen
op internet
Een goede recente Nederlandse uitgave is: Flavius Josephus, De
Joodse Oorlog & Uit mijn leven , Amsterdam, Ambo, 2010, 2de
druk, 646 blz..
Tessel Jonquière, Flavius Josephus.
Joods geschiedschrijver in
het Romeinse Rijk. Amsterdam, Athenaeum – Polak & Van Gennep,
2009, 159 blz.
Schama, Simon, De geschiedenis van de Joden. Deel 1: De woorden
vinden, 1000 v. C.-1492, Amsterdam-Antwerpen, Atlas Contact,
2013.
Keller, Werner, En zij werden verstrooid onder alle volkeren.
Geschiedenis van het Jodendom na het Bijbelse tijdvak (1966) –
gratis downloadbare PDF 2012
Ancient Rome. The rise and fall of an Empire - BBC,
2006 – DVD 2: 4. De Joodse opstand.
Uittreksel uit deze film op YouTube: Vespasian’s Attack on
Jocapata: 4 minuten- aanval met testudo, Vespasianus verwond
door pijl in voet (afwijkend van versie in het boek van Fabbri)
Masada, miniserie, 1981 – zie de bespreking & links.
Pompeii. De laatste dag
- BBC 2004.
Noten
1. Lendering, Jona,
De Bataafse opstand (1),
in: Mainzer Beobachter, 30 april 2016 -met vervolgartikelen, in
het totaal een achtdelige reeks.
Een hele leereenheid over de Bataven op Histoforum.
2.
Brieven van en aan Plinius de Jongere, boek X. [brief
96 (soms afwijkend genummerd)] Plinius aan keizer Trajanus)
Jos Martens, februari 2019