Fabbri, Robert, Keizer van Rome (Vespasianus IX), Uithoorn, Karakter Uitg., 2019, 349 blz. - vertaling door Joos Zwart – ook als e-boek.
Tijd en plaats: Italië, Palestina, Egypte en Rome, 69 - 79 na Chr.
Doelgroep: 16+ & volwassenen
Waardering: * * * */5

Keizer van Rome 

Met Keizer van Rome voltooide Robert Fabbri zijn negendelige biografische reeks over Vespasianus, de negende keizer van Rome en de eerste van de Flavische dynastie. Negen kloeke vuistdikke boekdelen en tien jaar werken vergde dat!
De reeks kwam op Histoforum reeds eerder aan de beurt met deel IV: Adelaar van Rome.

Keizer van Rome

Inhoud

Proloog. 69 na Chr.

Het boek opent met de veldslag in de Povlakte tussen de samengeraapte troepen van keizer Marcus Otho tegen de Rijnlegioenen van Aulus Vitellius. Burgeroorlog. Nero is door de Senaat afgezet, heeft zelfmoord gepleegd. We zijn in het Driekeizersjaar. Galba is vermoord en opgevolgd door Otho, nu op zijn beurt bedreigd door Vitellius. Sabinus, zoon van Vespasianus’ broer die ook Sabinus heet, voert het bevel over vijf cohorten praetoriaanse garde.


Vespasianus is door Nero teruggeroepen uit zijn zelfgekozen ballingschap om de Joodse opstand in Palestina neer te slaan. Hij was in ongenade gevallen omdat hij… in slaap viel tijdens een van Nero’s eindeloze recitals (historisch!).

Vitellius verslaat zijn tegenstanders vernietigend.
Otho pleegt op zijn beurt zelfmoord en Sabinus de Oudere blijft stadsprefect van Rome onder Vitellius (die getekend wordt als een hedonistische vette onsympathieke smulpaap).
Tijdens de triomftocht van Vitellius krijgen vader en zoon Sabinus bericht dat Vespasianus 17 dagen eerder tot keizer is uitgeroepen door de legioenen in Egypte en Judea. Zijn leger is op weg naar Rome.
Vitellius weigert echter af te treden ondanks de eerder aanvaarde overeenkomst over zijn veiligheid en die van zijn familie. Sabinus met zijn stadscohorten wordt aangevallen door het gepeupel en de Germaanse keizerlijke lijfwacht. Zij trekken zich terug op de Capitolijn. De Germanen steken de tempels in brand. Sabinus onderhandelt met Vitellius, die hem laat onthoofden. Zijn zoon kijkt toe van op een tempeldak. Net op dat ogenblik hoort hij in de verte een hoorn schallen. ‘Het leger van Vespasianus was aangekomen. Te laat om Sabinus te redden, maar niet te laat om hem te wreken’ (p. 31)
69 wordt het Vierkeizersjaar.

Deel I. Galilea 67 na Chr. (p33)

Dan maken we een sprong terug in de tijd.
De grote Joodse opstand brak los in 66 n. Chr. tijdens de regering van Nero (keizer: 54-68), wanneer een inhalige procurator (gouverneur) van Judaea in Jeruzalem de Tempel binnendringt, de heiligste plaats van de Joden, en het tempelgeld rooft.

Om de ontluikende opstand neer te slaan marcheert Cestius Gallus, gouverneur van Syria naar het zuiden, naar Galilea. Hij leidde de Twaalfde Fulminata aangevuld met contingenten van de drie andere Syrische legioenen en hun hulptroepen, ruim 30.000 man in totaal. Na enkele successen liep hij in een hinderlaag bij de pas van Beth Horon. Meer dan 6.000 Romeinse soldaten sneuvelden en bijna twee keer zoveel raakten gewond. De Twaalfde Fulminata was quasi vernietigd en de Adelaar werd door de opstandelingen veroverd. Ook alle wapens en wapenuitrustingen vielen in hun handen (p. 36). Binnen de kortste keren waren de Romeinen uit het hele land verdreven. Corrupte gouverneurs waren blijkbaar een specialiteit van Nero: in dezelfde periode veroorzaakt een soortgelijk optreden in Britannia de opstand van de Iceni onder koningin Boudicca.

En nu was Vespasianus dus terug uit zijn ballingschap, voor de wallen van Gabara, aan het hoofd van niet minder dan drie legioenen met hun hulptroepen, aangevuld met contingenten van Herodes Agrippa II, koning van Galilea en Malichus, de koning van de Nabatese Arabieren (met als centrum de rotsstad Petra, tegenwoordig Jordanië), 45.000 man in het totaal. Zijn zoon Titus, vanuit Egypte opgerukt naar het noorden met zijn legioen, de Vijftiende Apollinaris, fungeerde als zijn onderbevelhebber.

Gabara viel snel. Op naar het strategisch gelegen Jotapata! Dat werd een ander paar mouwen.
Hier leidde de jonge bekwame Josef ben Mathias (Hebreeuws: Yosef Ben Matityahu) de verdediging. Een eerste bestorming mislukt ten koste van zware Romeinse verliezen. Bij een tweede aanval komt de opperbevelhebber, Vespasianus zelf persoonlijk in actie, beklimt hij mee de wallen en kan slechts op het nippertje geëvacueerd worden. Een episode die me erg onwaarschijnlijk lijkt! Toch is het zo dat hij in een later stadium verwond raakt door een pijl in zijn voet, zoals Josef zal vermelden (maar daarover later meer).
De hele passage van belegering, aanvallen en Joodse tegenzetten is knap filmisch geschilderd. Ze loont de moeite om een inzicht te krijgen in de Romeinse tactieken, ook al hoeft natuurlijk niet elke fase gebeurd te zijn als beschreven. Een goed voorbeeld van die tactiek levert de openingsscène van de film Gladiator (2000).

Net door de langdurige furieuze verdediging grijpt de opstand in het hele land verder om zich heen. Pas na 47 dagen hardnekkige, frustrerende strijd valt de stad Jotapata (Yodfat in het Hebreeuws).
De Romeinse reactie is meedogenloos. Wie niet sneuvelde of achteraf afgeslacht, wordt in een jammerende groep samengedreven voor de slavenmarkt!
Josef had samen met een kleine groep verdedigers een toevlucht gezocht in een leegstaande cisterne. Zijn medestrijders plegen zelfmoord. Hijzelf niet (p. 143).
Zijn leven wordt gespaard omdat hij Vespasianus voorspelt dat die keizer zal worden, net zoals hij voorzegd had dat Jotapata zou vallen op de 47ste dag. Hij noemt Vespasianus ‘de Messias uit het oosten,die de wereld zal redden, zoals vermeld in de Schriften.’

Deel II. Judaea, juli 68 tot juli 69 n. Chr. (p. 153)

Sinds de val van Jotapata is een jaar verstreken en op elke dag van dat jaar was er bitter gevochten.
Op de relatief makkelijke inname van Tiberias volgde een lange lijst van belegeringen. En de gewelddadigheid waarmee Vespasianus en zijn legioenen de oorlog voerden, droeg alleen maar bij aan de wreedheid ervan. Nu bleef alleen Jeruzalem meer over. In de stad hadden de fanatieke zeloten ondertussen de macht overgenomen door alle gematigden te vermoorden, die met de Romeinen wilden onderhandelen. Een andere groep fanatici, de sicariërs, genoemd naar het gebogen mes dat ze hanteren, is uitgeweken naar het onneembare bergfort Masada.
Dat is decennia tevoren ingericht door de bijbelse Herodes, de verantwoordelijke voor de kindermoord van Bethlehem (p. 164). Dit zal een ander verhaal opleveren, dat buiten het bestek van dit boek valt.

Ondertussen is Nero dus door de Senaat tot vijand van de staat uitgeroepen en heeft zelfmoord gepleegd. De gebeurtenissen in Rome volgen elkaar in snel tempo op, zoals reeds beschreven in de Proloog: Galba, Otho, Vitellius...
Nadat Vespasianus zijn legioenen de eed van trouw had laten afleggen, zond Galba toch drie praetorianen om hem te ‘zelfmoorden’(p. 186). Zij bedreigen zijn levenslange geliefde Caenis, maar zij wordt gered door de honden van zijn getrouwe vriend Magnus, die de aanvallers verscheuren.

Vespasianus is echter nog niet van elke last bevrijd. Hij kreeg het bezoek van de glibberige Herodes Agrippa II, zoon van, die hij evenmin kan uitstaan als diens even gluiperige vader indertijd. Herodes is vergezeld door zijn zuster Berenice. Titus valt als een blok voor haar, passie op het eerste gezicht, ook al is ze tien jaar ouder. Hij volgt haar zelfs naar Tiberias in plaats van bij zijn legioen te blijven. Vespasianus vreest dat zijn zoon via haar het slachtoffer zou worden van Herodes’ kuiperijen (p.180).

De legioenen in Egypte, Syrië en natuurlijk Judaea roepen Vespasianus tot keizer uit. In Galilea neemt Titus het bevel over. Josef, die de naam Flavius Josephus heeft aangenomen, vergezelt hem als adviseur naar het laatste weerstandsnest: Jeruzalem.

Deel III. Egypte, herfst 69 (p. 235)

In Alexandria ontvangen de legioenen en burgers Vespasianus geestdriftig als de nieuwe keizer. Vespasianus is niet van plan mee op te rukken naar Rome. Om een bloedige oorlog te vermijden wil hij Rome dwingen door de graantoevoer af te snijden vanuit Egypte.

Dan volgt een intermezzo dat in tegenstelling tot het vorige historisch niet gedocumenteerd is en m.i. totaal niet historisch is. En in feite overbodig! Vooraleer stappen te ondernemen naar Rome wil Vespasianus het orakel van Amon in de Siwa-oase raadplegen.
In een van de eerste delen van de reeks kreeg de jonge Vespasianus een gedeeltelijke profetie, met het bevel terug te keren ‘als de tijd rijp is’. De dagenlange tocht is niet zonder gevaar. Alexander de Grote raakte de weg kwijt, Vespasianus verloor decennia geleden enkele tientallen mannen op de tocht, eveneens in een zandhoos. En de Perzische koning Cambyses (529-522)… “Niemand heeft het aangedurfd met een heel leger te komen sinds koning Cambyses van Perzië troepen naar Siwa stuurde om de stad te veroveren. Het is nooit meer gezien. Opgeslokt door de woestijn (p. 258).” Naar verluidt, 50.000 man spoorloos verdwenen!
Zonder water, vlak voor ze een bron bereiken, worden ze overvallen door een verwoestende simoem (zandstorm). Nieuwe, huizenhoge zandduinen bedekken de bron. Eens voorbij de duinen struinen ze op duizenden en duizenden verdroogde resten van mannen en lastdieren: het verdwenen leger van Cambyses, kortstondig blootgelegd door de simoem! Toeval of karma? Voorbij de macabere resten wacht een priester hen op. Hier is water. Amon beschermt de bron. Amon heeft vijfhonderd jaar eerder de Perzen getroffen met zijn wraak! En het verloren leger blijft verdwenen tot de dag van vandaag. (J.M.)

In de tempel biedt Vespasianus de god het zwaard aan van Alexander de Grote, dat hij eertijds voor Caligula had moeten stelen. Hij krijgt de bevestiging dat hij effectief uitverkoren is tot het keizerschap.

Een kanttekening: als niemand van Cambyses’ leger is teruggekeerd, waar haalde Herodotos, onze bron, dan de gegevens? Hijzelf zegt dat ze afkomstig zijn van de inwoners van Siwa, de Amooniërs (volgelingen van Amon) zoals hij hen noemt; het orakel noemt hij ‘van Zeus’. Moderne archeologen schatten het aantal Perzen eerder op 5.000.(J.M.)
Zie: Herodotos, Historiën, vertaling Onno Damsté, Haarlem, Fibula-Van Dishoeck, 1978, vijfde druk, boek III, 25.

Terug in Alexandria ontvangt Vespasianus de berichten uit Italië: Galba dood, Otho dood, zijn broer Sabinus onthoofd, Vitellius verslagen en dood, Gaius Julius Civilis, met alle Bataafse cohorten hulptroepen naar het noorden getrokken, zogezegd om Vespasianus te steunen, maar bezig met een eigen rijk te stichten aan de Rijn en het noorden van Gallië (1) …
De Bataafse opstand komt slechts als terloops enkele keren ter sprake.

Deel IV. Rome, augustus 70 n. Chr. (p. 295).

Vespasianus erft een imperium, compleet geruïneerd door Nero en de burgeroorlog van het voorbije jaar. Volgens zijn berekeningen is er om het rijk terug te brengen tot de staat waarin het zich tevoren bevond vierduizend miljoen sestertiën nodig. (vraag: heeft het Latijn geen woord voor miljard, net als het Grieks?) Een verbijsterend hoog getal, dat de aanwezige senatoren collectief naar adem laat snakken (p. 283).

 


Vespasianus

Nog heerst er geen vrede in het hele rijk. Zijn schoonzoon Cerialis bevecht in het noorden de Bataafse opstand van Civilis. (Cerialis ontmoetten we reeds 20 jaar eerder in Britannia, waar hij bijna zijn voltallige Negende Legioen kwijtspeelde in de opstand van koningin Boudicca en de Iceni, in deel VII van de reeks Furie van Rome. Ook het Negende Legioen is een oude bekende: zie De Adelaar van het Negende).
De belegering van Jeruzalem door Titus gaat nog steeds verder. De stad met haar drievoudige, twintig meter hoge en vijf meter dikke ommuring, zal pas vallen na een verschrikkelijke strijd. Op aanraden van Flavius Josephus beval Titus de Tempel te sparen, maar uitzinnige soldaten veroorzaakten brand en het hele heiligdom ging in de vlammen op.

 

Wat rest van Herodes’ Tempel na de brand van 70 n. Chr. is de huidige Klaagmuur.


Tienduizenden Joden werden afgeslacht, 100.000 in ketenen afgevoerd naar slavernij. Volgens Josephus kostte de hele veldtocht het leven aan meer dan een miljoen Joden!

Om de staatskas gezond te krijgen moeten de belastingen dringend verhoogd. Vespasianus zal beroemd blijven door zijn belasting op urine (p. 302)! Sindsdien heet een openbaar urinoir een ‘Vespasianus’. De laatste maal dat ik de uitdrukking ontmoette was in Hubert Lampo’s magisch-realistisch cultboek De komst van Joachim Stiller (1960).
Wanneer zijn zoon Titus hem hierover een opmerking maakt laat hij hem enkele munten ruiken. Vandaar de tweede uitdrukking die nog steeds gebruikt wordt: “pecunia non olet”, geld stinkt niet (p. 335). De vader zegt erover: “En we waren bang dat mijn naam niet zou voortleven, maar over duizend jaar pissen de mensen nog steeds in een Vespasianus. Ik vind het een hele eer.”

Tijdens een maaltijd bij Vespasianus thuis brengt Marcus Ulpius Trajanus, de latere keizer (keizer 98 tot 117), ‘een jongen van niet ouder dan 17 jaar’ het bericht van de val van Jeruzalem (p. 308 ). Later zal hij consul benoemd worden, voor hij twintig is (p. 326). Dit kan haast niet en vinden we nergens terug. Hoogst waarschijnlijk wil de auteur maar al te graag zijn Vespasianus verbinden met de grote keizer en gaat het hier over Trajanus’ gelijknamige vader, die als legaat (generaal) in Judaea verbleef bij Titus.

Eindelijk is ook de Bataafse opstand beëindigd en zijn de grenzen in Moesia en Pannonia veiliggesteld (p. 310). Vespasianus verhoogt het aantal grenslegioenen tot een totaal van 29. Nu kan hij zijn gezamenlijke triomftocht houden met Titus in juni 71. Geen idee of de vermelde sommen kloppen, maar zij geven ettelijke miljoenen sestertiën uit aan gratis brood voor alle inwoners van Rome - en natuurlijk voor de onvermijdelijk bloederige spelen, waar Joodse gevangen elkaar moeten afslachten of voor de uitgehongerde wilde dieren worden geworpen. Leuk!
In de triomftocht wordt de grote zevenarmige menora (kandelaar in massief goud) uit het Heilige der Heiligen meegevoerd plus de complete tempelschat in 100 jaar verzameld sinds Pompeius de tempel had geplunderd ( p.335). Met de reusachtige krijgsbuit bouwden Vespasianus (69-79) en Titus (79-81) het Amphitheatrum Flavium, beter bekend als het Colosseum. Dat nam de plaats in van Nero’s reusachtige protserige Gouden Huis.


Rome. Triomfboog van Titus met de afbeelding van de menora en de tempelschatten.

Titus laat ‘ongevaarlijke’ Joodse slaven in Alexandria vrijkopen door hun geloofsgenoten uit het hele Oosten van het rijk – dat brengt meer op voor de schatkist, nu de prijzen in elkaar zijn gestort door de massale aanvoer van menselijk vee (312).

Dan pakt Vespasianus een andere pest aan: de praetoriaanse garde, die veel te veel macht heeft verworven in de afgelopen decennia. Hij benoemt Titus tot prefect en vermindert het aantal gardisten tot 9 cohorten van 500 geselecteerde betrouwbare lieden (p. 323) .

Flavius Josephus vraagt aan de keizer toestemming om zijn Geschiedenis van de Joodse Oorlog te schrijven (p. 330).

Deel V. Epiloog. 22 juni 79 n. Chr. (p. 341)

Dan verspringt het boek voor een kort afsluitend hoofdstukje naar het jaar 79. Vespasianus is ziek geworden in Campania en lijdt aan zware dysenterie.
Hij sterft op zijn landgoed in Aquae Cutillae.
Zijn laatste woorden: “Ik geloof dat ik in een god aan het veranderen ben.” Dit is sinds Tacitus beschouwd als typering van zijn gevoel voor humor, tot het einde.

Latere historici plaatsten Vespasianus wegens zijn grote verdiensten tussen de grootste imperators van Rome, op één lijn met Augustus, Trajanus, Hadrianus en Septimius Severus. Zijn zoon Titus zal hem opvolgen. En na diens veel te korte regering zijn jongere broer, Domitianus, die in de hedendaagse geschiedschrijving heel wat positiever te voorschijn komt dan bij Tacitus of hier, bij Fabbri. Zij vormen de dynastie der Flavii. Voor het eerst draagt een familie van lagere afkomst het keizerlijk purper.

Bespreking

Net als de vorige delen leest dit laatste als een trein. Als je eens begint, is het moeilijk te stoppen. Alleen behoort Fabbri tot die categorie auteurs die verplicht moesten worden te schrijven met een ganzenveer in plaats van een tekstverwerker! De boeken zouden erbij winnen als ze honderd bladzijden minder lijvig waren.



Vespasiaanse sestertius, geslagen in 71 om de overwinning op de Joden te vieren. Op de achterkant staat: IVDEA CAPTA "Judaea veroverd

Hij heeft nochtans andermaal degelijk zijn huiswerk gemaakt. Vandaar de vier sterren voor waardering. De verschillende afleveringen van de reeks zijn gebaseerd op de meest betrouwbare geschreven en archeologische bronnen: Suetonius (69-140), Tacitus (56-120) en Cassius Dio (ca. 155-235), die hij soms voor een bepaald tafereel gecombineerd heeft, als hij zo een leemte kon opvullen die de ene of andere had opengelaten, zoals hij in zijn nawoord vermeldt. Om één concreet voorbeeld te geven: het hele gedeelte over de Joodse opstand steunt in hoofdzaak op het gelijknamige werk van Flavius Josephus (Jeruzalem, 37 - Rome, ±100), De Joodse oorlog, dat zeker subjectief is (in zijn persoonlijk voordeel en dat van Titus), maar tevens een ongeëvenaard, uniek gedetailleerd verslag uit de pen van een ooggetuige, die in de gebeurtenissen dan nog een eersterangsrol heeft gespeeld aan beide kanten. Wel is het zo dat hij het verhaal van de belegering van Masada uit de tweede hand heeft en klaarblijkelijk nooit de bergvesting heeft bezocht. Precies omwille van zijn optreden is hij tevens een controversieel figuur gebleven. Aanvankelijk een van de leiders van de Joodse opstand, koos hij immers na zijn gevangenneming voluit de zijde van de overwinnaar. Of hij Vespasianus inderdaad als redder zag, de messias, in een tijd van moordpartijen door fanatici, zal voor eeuwig een raadsel blijven.

Over de loopbaan van Vespasianus zijn we uitzonderlijk goed ingelicht. Maar niet volledig. Dat laat de romanschrijver toe de hiaten naar eigen godsvrucht en verbeelding in te vullen, wat uiteraard zijn voorrecht is.

De hoofdfiguren blijven flat characters, ondanks het langdurige twijfelen van Vespasianus en de herhaalde in detail beschreven raadplegingen van zijn generaals, vrijgelatene en minnares. De enige andere bijfiguren die wat grondiger uit de verf komen, zijn Caenis zijn minnares, en zijn zoon Titus – en dan nog. Zelfs Titus zien we door de ogen van zijn vader: zijn gevoelens en gedachten komen niet echt aan bod, bijvoorbeeld zijn tomeloze verliefdheid op Berenice. Stof voor een nieuw boek?

Toch is Vespasianus, vrees ik, goed getekend als prototype van de Romeinse mentaliteit. Het lijden van de bevolking, het lot van de slaven, het kruisigen van opstandelingen … het schijnt hem allemaal nauwelijks te raken. Hij betreurt alleen dat de marktwaarde van Joodse slaven zo gedaald is, omwille van de grote aantallen!

Godsdienstoorlogen zijn steeds de ergste. (Een redenering die helaas ook voor onze eigen tijd nog geldt!) Vespasianus zegt aan Josephus dat er veel meer doden gevallen zijn door Joodse fanatici allerhande dan door het zwaard van de Romeinen. Wat vermoedelijk correct is. Hij heeft een afkeer van extremisten, waartoe hij ook de christenen rekent. Hij noemt hen zelfs atheïsten omdat ze net als de joden slechts één god erkennen en weigeren trouw te zweren aan de keizer. In een eerder deel laat Fabbri zijn broer Sabinus de centurio uit de Bijbel zijn, die aanwezig was bij de kruisiging van Christus. Ook Vespasianus’ jarenlange afkeer voor Paulus van Tarsus blijkt al uit eerdere delen. Hij beschouwt de apostel als een geslepen hypocriet, onruststoker en gehaaide manipulator. Vespasianus dacht dat de terechtstelling van Paulus en Petrus door Nero enkele jaren vroeger het einde van de ‘sekte’ zou betekenen. Hij weigert ze te vervolgen, tegen het advies van zijn omgeving in (p. 304). De raad die hij aan de gouverneur van Azië geeft, komt zó uit de brief die Trajanus later aan Plinius de Jongere (62 – ca. 113) als stadhouder van Bithynia (noordwest-Anatolië) zal schrijven (2).

De jongste zoon, Domitianus, is beslist te negatief getekend als een hoogmoedig, wreed en laf ettertje. Hedendaagse historici hebben de man grotendeels gerehabiliteerd, maar toch.

Eén tekort voor mij persoonlijk wil ik hier signaleren: enkele behoorlijke kaarten zouden welkom geweest zijn, liefst dan nog met de hedendaagse plaatsnamen bij de Latijnse toponymie. Niet iedereen weet dat Vetera nu Xanten is of Lugdunum tegenwoordig Lyon heet. Zelfde opmerking voor een fatsoenlijke woordenlijst van militaire en burgerlijke termen.

Verdere informatie

Op de website van de VVLG (Vlaamse Vereniging voor Leraren Geschiedenis en cultuurwetenschappen) vindt u een keur van romans, strips en non-fiction, veel meer dan de beperkte selectie hieronder. De voortreffelijke recensies van de naslagwerken zijn bijna alle geschreven door prof. em. Robert Duthoy. Gelieve dus te raadplegen voor recente werken, die geschreven zijn na het publiceren van deze bespreking.
Een hele lijst informatie vindt u onderaan bij de bespreking van Vespasianus IV, Adelaar van Rome
De spreiding van de Romeinse legioenen in 68 n. Chr., zie bij Sutcliffs De Adelaar van het Negende. 

Rome algemeen

Lendering, Jona, Romeins re-enactment, in: Mainzer Beobachter,18 juli 2016.

Een andere bespreking: Verstraaten, S., Romans. Romeinen. Kleding uit de Romeinse tijd in Noordwest-Europa.

Volledige uittrusting van een legionair vanaf midden eerste eeuw: Scarrow, Simon, Onder de Adelaar.

Films over Vespasianus

Op YouTube.
Vespasian: The Path to Power (Roman Empire, Documentary) Timeline, Engels geen onderschriften – duur: 1uur 16minuten.

Volgt het hele leven van Vespasianus, zoals bekend uit diverse bronnen.

Vespasian as General and Emperor. Documentary on the Roman Empire and Vespasian – Engels zonder ondertitels, 2001 – duur: 55 minuten.

Commentaarstem: Sigourney Weaver. Zoals de titel zegt: ruimer dan alleen een biografie van Vespasianus; ook over wonen, dagelijks leven, juwelen, Plinius de Jongere, levensverwachting enz. O.a. klacht over de pijniging van de dagelijkse scheerbeurt bij de barbier! Start met Pompeii als symbool voor de beroering in het Rijk met citaat van Plinius de Jongere. Toelichting door experts, professoren enz.
Geeft ook de ‘mirakels’ die Vespasianus in Egypte zou gedaan hebben; bron: Suetonius.

The Lost Army of King Cambyses – duur:48, 42 minuten, Engels geen onderschriften. <LINK>
Volgens deze film zouden de resten van de soldaten onlangs ?? gevonden zijn. De documentaire gaat eerder over een archeologische expeditie.

De Joodse opstand

De joodse oorlog. Oorspronkelijk in het Grieks geschreven, is in het Grieks, Latijn, Engels en archaïsch Nederlands te raadplegen op internet

Een goede recente Nederlandse uitgave is: Flavius Josephus, De Joodse Oorlog & Uit mijn leven , Amsterdam, Ambo, 2010, 2de druk, 646 blz..

Tessel Jonquière, Flavius Josephus. Joods geschiedschrijver in het Romeinse Rijk. Amsterdam, Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2009, 159 blz.

Schama, Simon, De geschiedenis van de Joden. Deel 1: De woorden vinden, 1000 v. C.-1492, Amsterdam-Antwerpen, Atlas Contact, 2013.

Keller, Werner, En zij werden verstrooid onder alle volkeren. Geschiedenis van het Jodendom na het Bijbelse tijdvak (1966) – gratis downloadbare PDF 2012

Ancient Rome. The rise and fall of an Empire - BBC, 2006 – DVD 2: 4. De Joodse opstand.
Uittreksel uit deze film op YouTube: Vespasian’s Attack on Jocapata: 4 minuten- aanval met testudo, Vespasianus verwond door pijl in voet (afwijkend van versie in het boek van Fabbri)

Masada, miniserie, 1981 – zie de bespreking & links. 

Pompeii. De laatste dag - BBC 2004.

Noten
1. Lendering, Jona, De Bataafse opstand (1), in: Mainzer Beobachter, 30 april 2016 -met vervolgartikelen, in het totaal een achtdelige reeks.
Een hele leereenheid over de Bataven op Histoforum.
2. Brieven van en aan Plinius de Jongere, boek X. [brief 96 (soms afwijkend genummerd)] Plinius aan keizer Trajanus)

Jos Martens, februari 2019