Scarrow, Simon, Onder de Adelaar, Amsterdam, Athenaeum -
Polak & Van Gennep, 2013, 365 blz. - Vertaling van Under the
Eagle door Miebeth van Horn & René van Veen - ook als e-boek.
Onder de adelaar
Tijd en ruimte: Germania en Britannia, 43
N. Chr.
Doelgroep: 14+ & volwassenen
Waardering: ****/5
Historische romans
Onder de adelaar
Proloog: 46 v. Chr. Julius Caesar moet zich ijlings terugtrekken
naar de kust. Zijn invasie van Britannia is mislukt. Bij zijn
aftocht laat hij noodgedwongen de schatkist zinken in een
moeras.
De Rijngrens. Zesennegentig jaar later, in het tweede jaar van
de regeringsperiode van keizer Claudius. Eind 42 n. Chr.
In een grensfort bij de Rijn meldt zich bij de centurio’s Macro
en Bestia een lading kletsnatte, verzopen rekruten. Onder hen de
jonge Quintus Licinius Cato, vers van het keizerlijk hof in
Rome. Hij draagt een brief van Claudius, die hij persoonlijk
moet overhandigen aan de bevelhebber over het Tweede Legioen, de
legatus Titus Flavius Sabinus Vespasianus.
Als geschoolde jongeman heeft Cato het niet makkelijk, en hij is
dan ook het mikpunt van spot: zijn medesoldaten wedden erom of
hij zal sterven of falen.
Dan wordt Cato gepromoveerd tot optio, tweede in rang onder de
onbevreesde veteraan Macro. Nu moet hij zich meer bewijzen dan
wie ook, terwijl jaloerse legionairs hem het leven zuur maken.
Vespasianus heeft het geheime keizerlijke bevel ontvangen om het
hele legioen te verplaatsen naar Gesoriacum (Boulogne) aan de
Gallische kust, waar vier volledige legioenen, met evenveel
cohorten hulptroepen worden samengetrokken onder leiding van
generaal Plautius voor de tweede invasie van Britannia.
Vooraleer het zover is zendt Vespasianus een volledig cohort
naar het nabijgelegen Germaanse dorp, om achterstallige
belastingen te vorderen. Daar lopen ze in een hinderlaag en
ontsnappen ternauwernood aan totale vernietiging. In de loop van
het gevecht weet Cato zijn centurio het leven te redden.
Uiteindelijk breekt het Tweede Legioen op voor de tocht naar de
kust. Macro’s zesde centurie wordt voorop gezonden om de
hatelijke keizerlijke secretaris, de arrogante vrijgelatene
Narcissus te vergezellen. Onderweg worden zij ’s nachts
aangevallen door mysterieuze boogschutters te paard, die het op
Narcissus voorzien hebben; kennelijk geen bandieten, maar
Romeinse hulptroepen, wat het raadsel enkel maar vergroot.
Het hele invasieleger landt, tegen alle verwachtingen in,
ongehinderd op de kust van Britannia. Doch de rust duurt niet
lang. Vespasianus stuurt Macro’s centurie in het geniep op een
speciale missie om de schatkist van Caesar te vinden en te
recupereren. Daarin slagen ze. Maar tot hun verrassing duikt
tribuun Vitellius op in het gezelschap van Syrische ruiters, om
de kist op te eisen. Dat mislukt. De centurie wordt bedreigd
door het leger van de Brittanniërs, zodat Vitellius de plaat kan
poetsen. Niet alleen dat: hij weet het nietsvermoedende Romeinse
leger te waarschuwen, zodat hij zelfs als held en redder wordt
binnengehaald!
Op de terugtocht met de kist stoot Macro’s afdeling op een
geïsoleerde groep strijdwagens. In een woest duel doodt Macro de
aanvoerder. Dat blijkt koning Togudumnos te zijn, de Britse
vorst en leider van de verenigde stammen.
(Waarom er telkens gesproken wordt van Brittanniërs en niet
gewoon van Britten, is mij een raadsel.)
Hier eindigt het eerste boek. O ja, tussen de bedrijven door
slaagt Cato nog erin smoorverliefd te worden op Lavinia, de
slavin van Vespasianus’ vrouw Flavia Domitilla (die hem in Rome
onder haar hoede had genomen na de dood van zijn vader). En
Lavinia beantwoordt zijn gevoelens.
De auteur
Simon Scarrow (1962, Nigeria) studeerde in Norwich, Engeland, en
werd daarna geschiedenisdocent. In 2000 verscheen Onder de
Adelaar, het eerste boek in de Adelaar-reeks. Sindsdien schreef
hij vele bloedstollende historische romans, die alle de
bestsellerlijsten haalden.
Bespreking
Legionair van Legio II Augusta, anno
43. Stond tijdens de invasie van Britannia onder bevel van
Vespasianus. Leverde meer dan 30 gevechten en veroverde 20
heuvelforten.
* Rechthoekig, gebogen schild (scutum) - nog niet algemeen
verspreid, velen droegen nog de oudere ovalen schilden, die in
voege zouden blijven bij de cavalerie en de hulptroepen.
* Gelede wapenrusting, de beroemde lorica segmentata, werd
geleidelijk ingevoerd, eerst bij elitetroepen.
* Zijn voor een parade met een helmbos bekroonde helm is
eveneens van een nieuw type: de ijzeren ‘imperiale Gallische’
helm. Doch veel soldaten droegen nog de oudere, inferieure
bronzen helm (nr. 2 op de illustratie).
* Zijn werpspies (pilum) is, net boven zijn hand, verzwaard met
lood.
* Ook zijn kortzwaard (gladius) in de fraai versierde schede is
een nieuw type, pas geïntroduceerd.
* Links draagt hij zijn ponjaard.
* Aan zijn voeten de stevige benagelde open soldatenlaarzen
(caligae) - tussen zijn voeten twee voorbeelden van de
spijkerpatronen op de zolen.
* Links: de tekening toont het patroon van het bovenwerk van een
caliga, gesneden uit één stuk leder.
(Cowan, Ross & McBride, Angus (ill.), Roman Legionary, 58 BC-AD
69; Oxford, Osprey, 2003, p. 40.)
Onder de adelaar is het eerste deel in de succesvolle
Adelaar-reeks: in Engeland zijn al meer dan 500 000 boeken van
de reeks verkocht. In de loop van de tot nu toe (in het Engels)
verschenen elf delen worden de hoofdpersonen Cato en Macro naar
zo ongeveer alle hoeken van het toenmalige Romeinse Rijk
gestuurd. Scarrow plant de reeks voort te zetten tot het
Driekeizersjaar 69, wanneer Vespasianus uiteindelijk als vierde
keizer het purper aanneemt. Dit eerste en tweede deel maken
vermoedelijk deel uit van een trilogie over de verovering van
Britannia.
Toch enkele bedenkingen.
Als je begint te lezen is het effectief moeilijk om te stoppen.
Die kunstgrepen beheerst hij wel degelijk. Maar word je als
lezer ook daadwerkelijk meegezogen in een sinds lang vervlogen
wereld?
Mij hinderen alleszins een aantal elementen, zowel in de stijl,
het taalgebruik en de karaktertekening van de hoofdpersonen.
Vandaar dat de vierde waarderingsster slechts met enige
aarzeling is toegekend, hoofdzakelijk net voor de historische
aspecten.
Karakters: ondanks alles blijven ze te veel eendimensionaal. Ook
al gaat Cato in het tweede deel regelmatig twijfelen aan zijn
zekerheden en alle holle slogans over de zegeningen van de
Romeinse verovering. In dit verband voert hij regelmatig
discussies die eerder in onze tijd thuishoren. De zure
oprispingen over de tegenstelling tussen de rijke profiteurs in
Rome en de legionairs te velde, die slecht betaald hun leven
geven, lijken dan weer realistisch te passen in de beschreven
tijd.
In zekere zin zijn er drie hoofdpersonages en twee belangrijke
antagonisten. De protagonisten zijn: Cato, Macro, en - iets
minder prominent op de voorgrond -Vespasianus, de legaat van het
Tweede Legioen. De antagonisten zijn dan Narcissus, de
vrijgelaten slaaf en veel te machtige vertrouweling van keizer
Claudius en Aulus Vitellius, de ambitieuze keizerlijke spion en
dubbelagent. Een bijrolletje is weggelegd voor tribuun Plinius.
Dat kan niemand anders zijn dan Plinius de Oudere, die effectief
over de druïden heeft geschreven en in Britannië heeft gediend.
Hij wordt op einde van het verhaal oppertribuun van Tweede
Legioen in de plaats van Vitellius. Vitellius zelf zal na de
moord op Nero een blauwe maandag van het Driekeizersjaar 69
keizer zijn, maar dat ligt nog veel delen en decennia later in
het verschiet en is nog nergens aangekondigd.
De twee tot nu toe in het Nederlands vertaalde delen lezen als
een actiefilm met overdreven veel scènes. Elk gevecht - en die
zijn er in overvloed - is tot in elk detail beschreven! In een
film gaat dat soms al op de zenuwen werken wegens irreëel, in
een roman zeker. Het lijkt wel een tendens in de hedendaagse
Angelsaksische letterkunde. Vind je ook bij de Vespasianusboeken
van Robert Fabbri, die in dezelfde periode spelen. Kwam tot nu
toe hoofdzakelijk voor bij fantasyreeksen. Natuurlijk, als je
alles kunt uitsmeren over elf delen! Soms denk ik dat voor
bepaalde auteurs de tekstverwerker een vloek is en dat ze zouden
moeten verplicht worden te schrijven met een balpen of
ganzenveer!
Wanneer je vergelijkt met dé klassieke auteur over Romeins
Britannia, Rosemary Sutclif (1),
rest er slechts één conclusie: Sutcliff schrijft literatuur,
Scarrow lectuur. Vaak spannende lectuur in een wervelende
filmische stijl, dat wel.
Ergerlijk zijn ook de (weinige) taalfouten, ditmaal te wijten
aan de vertalers. De verleden tijd van een eed zweren is
zwoeren, niet zweerden. (Zoals: hij schoor zich, niet scheerde.)
Boeken over Rome, waarin haast geen Latijn voorkomt? Dat de
Romeinse afstanden, kalender en dagindeling omgezet worden in
moderne termen, is algemeen gebruikelijk. Zou anders echt wel te
gecompliceerd worden en de lectuur bemoeilijken.
Bezwaarlijker vind ik dat zowat de enige woorden in het Latijn
de rangnamen in het leger zijn: optio, decurio, centurio,
mv. centuriones, legatus.
Dat had evengoed gekund voor de wapens: gladius voor
zwaard, pilum voor de korte werpspeer. De namen van de
artilleriemachines worden correct en begrijpelijk omschreven.
Een katapult is inderdaad een stenenwerper: de Romeinen noemden
het onager,wilde ezel. Een pijlenwerper, een soort grote
kruisboog, is een ballista (deel 2).
Op een andere plaats in het tweede boek spreekt hij over
‘blazen’ om een rivier over te steken. Wat betekende dat
concreet? De Assyriërs gebruikten hiervoor opgeblazen
geitenhuiden, de Mongolen later een rundermaag (2).
Verschillende keren wordt er gesproken over berichten in ‘de
kranten op het forum in Rome’. Dit levert natuurlijk vooral bij
jonge lezers een verkeerd beeld op. De term is een anachronisme,
in die zin, dat op het forum inderdaad nieuwsberichten ‘ad
valvas’ werden uitgehangen en door omroepers van commentaar
voorzien.
Dit is geen spijkers op laag water zoeken, maar heeft alles te
maken met het creëren van sfeer, het evoceren van een
tijdsgewricht.
“Een goed historisch verhaal moet je in een tijdperk
onderdompelen zoals in een warm bad." Deze uitspraak van de
Vlaamse auteur Ed Franck over Flauberts Salammbô (1862) is even
goed toepasselijk op de omvangrijke romans van Scarrow.
Historische betrouwbaarheid:
Scarrow krijgt algemeen lof toegezwaaid, ook van specialisten,
voor zijn levendige historisch verantwoorde beschrijvingen van
het leven in die tijd. Zijn weergave van de dagelijkse gang van
zaken in de gezagsgetrouwe legioenen zal iedere (ex-)militair
bekend voorkomen.
Het is de eerste maal dat ik geen enkele moeite heb met de
praktische organisatie van een Romeins leger. Niet zozeer omdat
er vooraan in het boek een organigram is opgenomen,
toegeschreven op het verhaal, maar vooral omdat het functioneren
van legerindelingen enz. telkens en duidelijk in de praktijk is
gedemonstreerd. Dat geldt eveneens voor andere praktische
aspecten, zoals de verplaatsing van een legioen, de marsorde en
wat daarbij komt kijken. Hiervoor terecht alle lof!
In deel twee spreekt Cato over de gelede wapenrusting die in de
mode begon te komen in plaats van de maliënkolder. Dit is de
befaamde lorica segmentata,die voorkomt op de
triomfboog van Titus en de zuil van Trajanus in Rome (3).
“In hun glimmende gepoetste gelede wapenrusting, waarvoor ze nog
vele jaren gekort zouden worden op hun magere soldij.” (2, p.
269)
Klopt met wat de specialisten ter zake besluiten.
Nog één voorbeeld: bij de invasie onder Claudius vielen de
Britten niet meer aan in strijdwagens, zoals Caesar vermeldde,
maar waren ze overgeschakeld op cavalerie te paard, zoals hier
beschreven. Aanvoerders gebruikten inderdaad nog strijdwagens,
als statussymbool, om zich naar het eigenlijke gevecht te
begeven, elk omringd door hun eedgenoten, hun persoonlijke
lijfwacht.
Voor betrouwbaar en zeer overvloedig beeldmateriaal, zie op deze
site:
Rome. Rise and Fall of an Empire (2006), disc 3, aflevering
5: The Invasion of Britain.
Het lijkt wel of Scarrow deze uitzending van History Channel als
bron heeft gebruikt, wat echter moeilijk kan, vermits zijn roman
al dateert uit 2001. Het bewijst wel dat hij de voorhanden
zijnde historische elementen goed gebruikt heeft, en de lacunes
in de geschiedschrijving handig benut om aan het verhaal extra
spanning te verlenen, zoals het een ervaren romanschrijver
betaamt.
Claudius (keizer: 41-54) is afgeschilderd als een pompeuze
imbeciel, in feite zoals in de vermelde documentaire. Historici
beschouwen hem nochtans als een van de waarlijk degelijke
keizers uit de hele Romeinse periode.
Scarrow heeft de brute pech dat zijn romans zowat parallel lopen
met de Vespasianus-reeks van Robert Fabbri, die ook tot 69
(Driekeizersjaar) gepland is en qua stijl en uitbouw sterk op
die van Scarrow lijkt. Hiervan gaat het vierde deel (dat net als
dit geschreven wordt, maart 2014 vertaald is, doch door
ondergetekende nog slechts gedeeltelijk gelezen is in het
Engels) eveneens over de invasie van Britannia.
Aansluitende informatie
Film
Het tijdperk van deze documentaire wordt meesterlijk geëvoceerd
in I Claudius, de legendarische BBC- televisieserie uit 1976
naar de twee historische romans van Robert Graves (1895 - 1985):
Ik Claudius, 1978 (oorspronkelijke Engelse uitgave
1934) en Claudius de god.
Robert Graves, Ik, Claudius, Amsterdam-Brussel,
Elsevier, 1980, 5de druk, 376 blz. - herdruk: Amsterdam, Mynx,
2008.
Robert Graves, Claudius de god, 1978,
Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1978, 208 blz.
Documentaire, op deze site:
Rome. Rise and Fall of an Empire (2006), disc 3, aflevering
5: The Invasion of Britain.
Romans over Romeins Britannia:
Bernard Cornwell,
De kronieken van de krijgsheren. Een sage van koning Arthur
(3 delen, 1997 e.v.)
- geen jeugdromans
Jack Whyte,
De Camelot Kronieken (5 delen, 1998 e.v.)
- geen jeugdromans.
Valerio Massimo Manfredi, Het laatste legioen, Amsterdam, Uitg.
Luitingh-Sijthof, 2003, 384 blz.
Zie ook de
romans van Rosemary Rowe, gesitueerd tijdens de tweede eeuw
in Romeins Britannia met Libertus de mozaïekmaker als
hoofdpersoon.
Duidelijk een heel andere toon dan Sutcliff: historische
detectives, maar zeer vlot geschreven, goed gedocumenteerd en
beslist de moeite waard!
Jan De Hartog (1914-2002), De centurio, Baarn, De Prom,
1989, geen jeugdboek, een van de laatste, minder gekende boeken
van de grote verteller, leest als een trein. Speelt in twee
tijdsgewrichten: het heden en Britannia ten tijde van de grote
barbaarse opstand van 367 (net als het eerste deel van Whytes
Camelotkronieken).
Algemeen over Rome - naslagwerken
Edward Gibbon (1737-1794), 'The Rise and Fall of the Roman
Empire' (17776-1786). Is gratis te verkrijgen (in het
Engels) als iBoek in de Apple Store.
Peter Conolly, Het Romeinse leger, Aartselaar,
Zuidnederlandse uitgeverij, 1976, 77 blz.
Stef Verstraaten, Romans.
Romeinen. Kleding uit de Romeinse tijd in Noordwest-Europa,
Nijmegen, Vantilt/Fragma, 2012, 199 blz.
Fik Meijer,
Keizers sterven niet in bed, Amsterdam, Athenaeum -
Polak & Van Gennep, 2008, 237 blz.
Marcel Fens,
Alle 157 Romeinse Keizers, AristoScorpio Uitgeverij, 2010,
631 blz.
Andrew Curry & Robert Clark (foto’s), De grenzen van het Romeinse Rijk, in: National Geographic, september 2012, p. 30-51.
De Kelten
Deze romans zijn misschien een goede aanleiding om wat meer te
gaan lezen over de Kelten. In enkele decennia is op dit gebied
een compleet vacuüm opgevuld. In elke openbare bibliotheek zul
je nog veel meer vinden dan onderstaande beperkte selectie.
Clerinx, Herman, 1000 jaar Kelten, Leuven, Davidsfonds,
2009.
Cunliffe, Barry, Druïden : een kort overzicht,
Rotterdam, Synthese, 2011.
Delaney, Frank, De Kelten. Een Europese cultuur,
Utrecht, Teleac, 1992 - op p. 35 e.v. Britannia: de opstand van
Boudicca en de verovering. Begeleidingsboek bij een
televisiereeks.
Herm, Gerhard, De Kelten, voorlopers van een verenigd Europa,
Baarn, Tirion, 1992.
Kruta, Venceslas, De kelten, Antwerpen-Amsterdam,
Standaaarduitg., 1979.
Norton-Taylor, Duncan, De Kelten. (Het ontstaan der
mensheid), Time-Life, 1979.
Noten
1. Onze persoonlijke voorkeur gaat nog steeds uit naar de
‘klassieke’ adolescentenromans van grootmeester Rosemary
Sutcliff (1920-1992). Zij schreef als het ware een kroniek bij
elkaar over Romeins Britannia. In de bibliotheken vonden we
alleen nog haar
De Adelaar van het Negende (filmversie), Amsterdam,
Leopold, 2011, 327 blz.
Een kleine zoektocht via internet & de ibookschop van Apple
leert dat al haar boeken in het Engels nog steeds digitaal en
gedrukt te verkrijgen zijn. En blijkbaar erg gewild bij een
nieuwe generatie. Voor geïnteresseerden: van elk boek kun je
gratis een flink fragment digitaal downloaden.
De Adelaar van het Negende, Het koningsteken en Uitgestoten zijn
gesitueerd in de tweede eeuw van onze tijdrekening. Drie zangen
voor een koningin speelt zich af kort na de verovering door de
Romeinen, ca. 65 n.Chr., ten tijde van keizer Nero en behandelt
de opstand van Boadicca, de koningin van de Iceni.
De zilveren tak <LINK LEGGEN> evoceert de tijd
van Carausius (287-293) en De lantaarndragers de vijfde eeuw, na
het vertrek der Romeinse legioenen. Chronologisch sluit
Ochtendwind hierbij aan, hoewel het boek buiten de Romeinse
periode valt, ten tijde van de Saksische invallen. Met De omweg
naar de keizer, 1988 (een zwakke vertaling van het
oorspronkelijke Frontier Wolf - Grenswolf) dat speelt in de 4de
eeuw,voegt Sutc1iff een (definitief?) sluitstuk toe aan haar
reeds voltooid geachte reeks over Romeins Britannia. Na haar
dood in 1992 is in een kast nog het voltooide script gevonden
voor Eagle’s Honour, dat postuum is uitgegeven en eveneens in de
tweede eeuw zou spelen. Het is nooit in het Nederlands vertaald.
2. Zie op deze site
Mongoolse horden.
3. Zie op deze site
Romeinen.
Jos Martens, maart 2014