Tulkens, Joris. Wentelsteen. Erasmus en de moeizame
geboorte van het Collegium Trilingue
Leuven, Davidsfonds, 2017, 320 blz.
Wentelsteen
De theologen lagen bij Erasmus beslist niet in de bovenste schuif, zoals uit bovenstaand fragmentje uit zijn Lof der Zotheid (1507 of 1511?) reeds blijkt. In dit hele hoofdstuk laat hij geen spaander heel van hun pretenties, hun monopolie op de rechtgelovigheid. Hij fileert hun aanmatiging met het vlijmscherpe scalpel van de chirurg. En dat zal hij geweten hebben! Net of zijn Zotheid in de glazen bol van de waarzegster de toekomst aanschouwt (1).
Historische romans
Wentelsteen. Erasmus en de moeizame geboorte van het Collegium Trilingue
Hoofdstuk 53. Spitsvondige theologen |
Proloog
Na
Thomas More. Een leven in vijf vriendschappen
(2016)
keert Joris Tulkens terug naar Erasmus en het Collegium
Trilingue.
De auteur is ondertussen flink bezig aan een magnum opus: als de
veelkleurige facetten van een caleidoscoop in wisselende
combinaties evoceert hij een cruciale en aanvankelijk hoopvolle
era in de intellectuele ontwikkeling van Europa tijdens het
eerste kwart van de 16de eeuw. Zie
De verloren droom van Pieter Gillis, De schaduw van
Erasmus (Houtekiet 2006) en - nog veel vroeger- In de
ban van Mohammed (Manteau 1993), over de ten onrechte
relatief onbekende
Arabist Nicolaes Cleynaerts (1493-1542),
student en later docent aan het Collegium Trilingue (1493-1542).
Inhoud
Ooggetuige en hoofdpersoon van dienst is ditmaal de Maaseikenaar
Rutger Rescius, als Graecist afgestudeerd aan de Sorbonne in
Parijs. Wanneer het verhaal start is hij een jonge onbemiddelde
corrector bij de oude Leuvense drukker Dirk Martens (1446-1534),
die net tevoren de internationale bestseller Utopia van Thomas
More op zijn actief geschreven heeft (2). En de eerste tekst met
Griekse letters in de Lage Landen publiceerde, waarvoor Rescius
de teksteditie verzorgde.
Er arriveert een onverwachte bezoeker: Erasmus in hoogst eigen
persoon. Hij brengt het bericht dat Jeroen Busleyden, raadsheer
van de jonge Karel V, in Bordeaux overleden is op weg naar
Spanje. Busleyden heeft bij testament een zeer aanzienlijk
legaat nagelaten aan Erasmus om in Leuven een instituut op te
richten waar de drie Bijbelse talen, Latijn, Grieks en Hebreeuws
‘op hoog niveau’ zullen onderwezen worden, met gratis toegang
van de studenten. (De belangrijkste bepalingen uit dat testament
zijn achteraan in het boek als bijlage opgenomen – met foto van
het Latijnse origineel uit het Leuvense stadsarchief.)
Wat wil Erasmus bereiken met zijn Busleyden-college? “Een van de
belangrijkste vaardigheden die ik van toekomstige theologen
verwacht is een grondige kennis van de Bijbelse talen: Latijn
–om mekaar te begrijpen, Grieks – om het Nieuwe Testament te
kunnen lezen, Hebreeuws –om het Oude Testament te kunnen
beoordelen. In feite is mijn beginselverklaring tegelijkertijd
de grondslag voor de oprichting van het nieuwe college.” (p.
27). Hij wil met andere woorden een gezuiverde versie van de
hele Bijbel bezorgen. De officiële versie van de Kerk is de
Vulgaat, de Latijnse vertaling door Hiëronymus omstreeks het
jaar 400. Maar over de eeuwen heen zijn er door het telkens
kopiëren enorm veel fouten binnengeslopen, aanvullingen,
weglatingen…
Collegium Trilingue in Leuven
Erasmus heeft net een eerste verbeterde proef laten drukken, die
hij voorzichtigheidshalve Novum Instrumentum (Nieuw Instrument)
heeft gedoopt. Dirk Martens slaat de nagel op de kop. Hij noemt
Erasmus’ opvattingen gevaarlijk, omdat ze ingaan “tegen zekere
belangen, tegen machtsposities, tegen tradities van vele jaren.
En die zijn voor sommige theologen belangrijker dan de
kerkelijke orthodoxie.” (p. 26)
Rescius neemt de lezer op sleeptouw en vertelt hoe Erasmus en
zijn vrienden door de Leuvense theologen worden tegengewerkt.
Een verhaal van valse beschuldigingen en groteske
verdachtmakingen.
De cursussen Hebreeuws steken als eerste van wal, met Matthaeus
Adrianus, een Joodse docent uit Middelburg, en kennen meteen
veel succes.
Nadat alle pogingen mislukt zijn om een pas uit Constantinopel
gearriveerde Graecist te vinden, wordt Rescius de eerste docent
Grieks aan het nieuw op te richten Drietalencollege (en zal dat
blijven tot zijn dood in 1545). Hij ontwikkelt een nieuwe
revolutionaire methode Grieks (die later zal geperfectioneerd
worden door zijn vriend Cleynaeerts tot een soort assimil-cursus
voor Latijn en Grieks) (p. 116).
Op 1 september 1518 gaan de cursussen Latijn en Grieks van
start, in afwezigheid van Erasmus, die in Bazel verblijft bij
drukker Froben. Vanaf die dag worden de docenten ook betaald uit
het legaat van Busleyden. De cursussen zijn openbaar en ze zijn
gratis.
Diezelfde nacht nog gooien vandalen een steen door het raam van
Matthaeus Adrianus.
En dan gaan de poppen pas goed aan het dansen, liever gezegd: de
hele poppenkast. De Leuvense theologen gaan tekeer als een zwerm
horzels, giftige horzels. Wie dacht dat ‘fake news’ een
uitvinding is van deze tijd, leert hier dat je daarvoor geen
internet of twitter nodig hebt. Scabreuze al dan niet anonieme
pamfletten vliegen heen en weer, opgesteld, gedrukt en verspreid
in amper enkele dagen tijd. En wie zou er anders achter kunnen
zitten dan de ‘ketter’ Erasmus?
Vergeet niet dat 1517 ook het jaar is van Luther, die van dan af
in Duitsland en Europa aan zijn opmars begint. Zowel Luther als
Erasmus, Thomas More en zowat alle Europese oratores latini
streven naar een uitgezuiverde kerk. Luther had nooit de
bedoeling een scheuring te veroorzaken. Maar Rome houdt
krampachtig vast aan een verziekte situatie. De polarisatie
escaleert tot steeds grovere beschuldigingen in de
scheldbrieven, veroordelingen, verbrandingen van ‘ketterse
geschriften’ - de eerste in Leuven in 1520 in aanwezigheid van
de jonge Karel V en de theologen (p.282).
Spoedig walmen in heel Europa de brandstapels voor mensen. En
dat voor lange tijd.
Hoewel Erasmus Luther angstvallig en diplomatisch op afstand
houdt, ontsnappen ook zijn geschriften niet aan onderzoek door
de Leuvense theologen! Zijn in vitriool gedoopte pen werd niet
door iedereen in dank afgenomen. Terwijl de religieuze
radicalisering razendsnel toeneemt ontkomt hij herhaaldelijk
slechts op het nippertje aan een veroordeling als ‘vriend van
Luther’ en ketter door zijn verbitterde vijanden, de theologen
van de Leuvense universiteit, omdat hij in 1515 raadsheer van
Karel V was geworden en omdat machtige beschermers hem de hand
boven het hoofd hielden: in de eerste plaats paus Leo X, die
zijn goedkeuring hecht aan Erasmus’ nieuwe Novum Testamentum
(1519), verder Evrard van der Marck, de geduchte prins-bisschop
van Luik en tenslotte Adriaan van Utrecht, oud-rector van de
Leuvense universiteit, leermeester van de jonge Karel V en
enkele jaren later (in 1522) de enige Nederlander die het ooit
tot paus zou brengen (3). Dat belette niet dat zijn
Lof der
Zotheid later in de 16de eeuw op de Index, de lijst van verboden
boeken belandde en er tot in de 19de eeuw op bleef staan.
In Leuven geven de theologen de strijd niet op. Alle middelen
zijn goed om het monopolie van de Alma Mater veilig te stellen
en Erasmus’ Drietalencollege te schaden, de laagste en snoodste
eerst. Eén voorbeeld: Nicolaes Cleynaerts uit Diest volgt Grieks
bij zijn vriend Rescius. Hij verklapt hem dat hij vanuit de
universiteit zwaar onder druk gezet is om Erasmus en zijn
plannen te bespioneren! Hij toont Rescius de kopie van een brief
van Erasmus: diens brieven worden geopend in de hoop hem in
diskrediet te kunnen brengen!
Heuse betogingen brengen studenten op de been, de bouwwerken aan
het nieuwe Collegium worden herhaaldelijk gesaboteerd door
vandalen. Elke poging tot verzoening loopt uit op een nieuwe
ruzie.
En toch! Het Collegium Trilingue houdt stand. Op 18 oktober 1520
wordt het eindelijk goedgekeurd. In zijn gelegenheidstoespraak
ontplooit Erasmus zijn visie op de toekomst: het Collegium zal
een brede vorming verstrekken, waarbij kritische geest en
onderzoek centraal staan op alle terreinen van de wetenschappen,
en gezagsargumenten, hoe eerbiedwaardig ook niet langer
klakkeloos zullen overgenomen worden (p. 296-300).
Het zal effectief een grote toekomst tegemoet gaan, onder zijn
studenten een plejade van later befaamde geleerden tellen en in
het buitenland navolging vinden.
Tulkens sluit het boek af met een hoofdstukje “Hoe verging het
de hoofdrolspelers na 1520?”
Een portret uit de reeks die Hans Holbein (1497-1543) van
Erasmus schilderde in 1523.
Bespreking & Historische achtergrond
Meer nog dan in Thomas More. Een leven in vijf vriendschappen of
De verloren droom van Pieter Gillis beweegt Joris Tulkens zich
hier heen en weer over de grens tussen fictie en
geschiedschrijving. Dit is andermaal een ideeënroman. De auteur
brengt meticuleus een nauwgezette reconstructie van de troebelen
rond de stichting en beginjaren van het beroemde Collegium
Trilingue. Ik kan me voorstellen dat zijn verslag eerder
historici en de trouwe lezers van deze website zal aanspreken
dan de grote massa.
Prominente actoren als Busleyden, Erasmus, de oude Dirk Martens,
Nicolaes Cleynaerts of de ‘fine fleur’ van de Leuvense Alma
Mater zijn ineens niet zomaar historische figuren, maar mensen
van vlees en bloed. Hoewel, de laatste categorie en dan vooral
de theologen, komen er allesbehalve fraai uit te voorschijn.
Weer sta je als lezer in bewondering voor de ruime eruditie van
de auteur en zijn gedegen kennis van de besproken werken.
Tussen de bedrijven door krijg je tevens heel wat informatie
over het reilen en zeilen van het universitaire studentenleven.
Eens te meer verbaast de opvallende mobiliteit van de oratores
latini. Niet alleen Erasmus, doch ook veel van zijn
geestesgenoten lijken wel permanent op reis, in een tijd waarin
elke tocht een niet ongevaarlijk, vermoeiend en bijzonder
tijdrovend avontuur betekende.
Even opvallend zijn de talrijke redevoeringen, die wel
letterlijk uit de besproken tijd lijken te stammen. Tulkens wekt
het verdwenen genre van de historische redevoering, zo
belangrijk bij de Ouden, weer tot leven. En hoe! Stuk voor stuk
zijn toespraken en brieven behendig volgens de regels van de
klassieke welsprekendheid en psychologische verantwoord
opgebouwd.
Vandaar mijn vraag aan de auteur. Over de
authenticiteit/correctheid van brieven, redevoeringen enz.
antwoordt hij:
Je kunt volgende regel hanteren: alles wat 'uitgesproken' wordt,
is geconstrueerd door mijn hand (uiteraard in overeenstemming
met het karakter en de meningen van de 'sprekers', niet zelden
ook met authentieke uittreksels. Dat vergt wat opzoekingswerk,
maar de vreugde bij het vinden van een geschikt fragment is niet
min). De afsluitende redevoering van Erasmus is voor een groot
deel 'verzamelwerk' van fragmenten uit bestaande brieven.
Alles wat 'geschreven' is (meestal in Italic), bv. de brief van
Luther aan Erasmus en diens antwoord erop, is authentiek, zij
het 'gemoderniseerd-zonder-de-inhoud -geweld-aan-te-doen'. Ook
het pamflet van de gebroeders Nesen is authentiek. De vertaling
van het 'lied van het varkenskoor' is van mijn hand. De brief
die Erasmus 'moet' voorlezen aan Matthaeus Adrianus (omdat hij
bijziend is) is authentiek. Dit boek zit m.a.w. heel dicht bij
de historische realiteit.
Gelukkig is er een half millennium na Erasmus toch wat
veranderd, een gunstige evolutie die zijn streven en dat van
zijn geestesgenoten schijnt te benaderen. Paus Franciscus
herdacht in de lutherse kathedraal van Lund, in aanwezigheid van
het Zweedse koningspaar, eind oktober 2016 de start van 500 jaar
Luther. Enkele maanden later zei hij aan een Finse oecumenische
delegatie: “De intentie van Maarten Luther, 500 jaar geleden,
was de Kerk te vernieuwen, niet haar te verdelen.” Erasmus zou
het volkomen met hem eens zijn geweest. Dit uit de mond van de
eerste jezuïet die paus werd; de orde die als geen andere de
Reformatie heeft bestreden. Van historische ironie gesproken!
Rest er nog één vraag te stellen en te beantwoorden: waarom
heeft het 500 jaar moeten duren? Waarom al dat menselijk lijden?
Al die moorden en executies in naam van God, het Grote Gelijk en
de Ene Waarheid? Waarom eeuwen van onnoemelijk bloedige
godsdienstoorlogen?
Laten we er nogmaals even het externe getuigenis bijhalen van de
Amerikaanse historica Barbara Tuchman in haar Mars der
Dwaasheid, hoofdstuk III: De renaissancepausen lokken de
protestantse afscheiding uit. Dat deze pausen een fraai
stelletje vormden, wisten we reeds. Al was het maar uit Erasmus'
Lof der Zotheid, waarin hij met name van leer trekt tegen de
krijgsman - paus, Julius II. Wanneer men de prestaties van
Sixtus IV (1471-1484), Innocentius VIII (1484-1492), Alexander
VI Borgia (1492-1503), Julius II (1503-1513), Leo X (1513-1521)
en Clemens VII (1523-1534) achter elkaar in het rijtje gezet
krijgt, voel je je maag omkeren van weerzin.
Tuchman meent zelfs dat het enige logische alternatief: de
religieuze keuze, niet eens in aanmerking kon komen door de
speciaal ongunstige tijdgeest. Als bewijs neemt ze als enige
positieve uitzondering onze Adrianus VI. “Diep teleurgesteld
stierf deze buitenstaander in september 1523, onbetreurd en na
een jaar en twee weken actief in functie te zijn geweest.” Haar
stelling, die niet door iedereen zal aanvaard worden, is dat
deze pausen eenvoudig niet in staat waren om de nodige
hervormingen door te voeren: corrupte pausen creëerden - tegen
malse sommen - corrupte kardinalen. En uit deze verdorven, in
weelde zwelgende troep werden nieuwe, uiteraard corrupte pausen
gekozen. “In hun jacht naar wereldse goederen - waaruit hun
kunstmecenaat voortkwam als één vorm van smijten met geld -
bleven zij blind voor de tekenen des tijds, even overtuigd van
hun onschendbaarheid onder de status van hun ambt, als de oude
Trojanen onder de heilige sluier, die hun stad heette te
beschermen (4).”
Op 18 oktober 2017 opent een tentoonstelling over het Collegium
Trilingue in de Leuvense universiteitsbibliotheek. Op 25 oktober
volgt een studienamiddag annex tentoonstelling over aspecten van
de Reformatie in de Maurits Sabbebibliotheek.
Ook het
Erasmushuis in Anderlecht
richt een hele reeks activiteiten in.
Op deze website vindt u de agenda van activiteiten in het reformatiejaar 2017.
Op dinsdag 31 oktober vindt in de Utrechtse Domkerk in de
Nationale Viering '500 jaar reformatie' plaats. Koning
Willem-Alexander is hierbij aanwezig.
Didactische tip
Op de site van het Erasmushuis in Anderlecht kun je niet alleen
een virtueel bezoek brengen en kennismaken met de diverse
activiteiten. Je kan ook een uitvoerig
Pedagogisch Dossier downloaden in het Nederlands,
Frans, Engels, Latijn, Spaans en Italiaans.
Noten
1. Een volledige Nederlandse editie uit 1560 is te raadplegen in
de
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.
De bibliotheek van Amsterdam bezit ongeveer vijfduizend werken
van en over Erasmus. Zie
De Erasmus Experience in de
bibliotheek.
2. Deze roman kun je best lezen, parallel met de rijkelijk
geïllustreerde bijdrage over de tentoonstelling:
Visioenen van een ideale wereld? Het wereldbeeld van Thomas More
en zijn Utopia (1516).
Voor een hele reeks aspecten van het intellectuele en dagelijkse
leven plus de Grote Ontdekkingen (in de roman slechts nu en dan
in de marge vermeld) kun je terecht op de
Joos
de Rijcke-site.
En bij: Dubbe, B., Huusraet.
Het stedelijk woonhuis in de Bourgondische tijd, Hoorn,
Uitg. PolderVondsten, 2012, 276 blz.
3. Michiel Verwey,
Adrianus VI (1459-1523). De tragische paus
uit de Nederlanden, Antwerpen - Apeldoorn, Garant,
2011, 159 blz. .
4. Barbara Tuchman, De mars der dwaasheid. Bestuurlijk
onvermogen van Troje tot Vietnam, Amsterdam-Brussel, Elsevier,
1985, 2de druk, voornamelijk p. 134.
Jos Martens, oktober 2017