home inleiding opdracht werkwijze O1 O2 O3 O4 O5 O6 O7 B1 B2 B3 B4 B5 bronnen beoordeling reflectie


John Smith, een Engelse wolhandelaar in Brugge
 

 
Onrustig liep John Smith heen en weer over de kade van Sluis. Het schip uit Engeland liet wel erg lang op zich wachten...Twee dagen stond hij nu al op de uitkijk. Het was moeilijk te voorspellen hoelang de overtocht van Engeland naar Vlaanderen zou duren. Bij zwaar weer was een dag vertraging heel gewoon. Maar twee dagen? De zee kon behoorlijk te keer gaan, om nog maar niet te spreken van al die piraten die een schip graag aanvielen, vooral als het zo'n kostbare lading had.

 

 

 

 

 

 

 

Plotseling zag hij in de verte een schip. Ingespannen tuurde hij over de woeste zee. Zou dan eindelijk...?
Langzaam kwam het schip dichterbij. Hij zag de Engels vlag wapperen en even later kon hij de naam van het schip lezen: 'WILLIAM STONOR' stond net grote letters op de boeg. Opgelucht haalde John Smith adem.

Zodra het schip had aangelegd, stapte hij aan boord en maakte een praatje met de kapitein. Door het zware weer had deze niet zo snel kunnen varen, maar er waren geen ongelukken gebeurd. De balen rue wol waren gelukkig helemaal droog gebleven. De kapitein wist zeker dat de wol uit Engeland, met zijn uitgestrekte weidegronden, de beste van heel Europa - nee, van de hele wereld! - was. John Smith hoefde zich dus geen zorgen te maken: hij zou de wol gemakkelijk kunnen verkopen.

Intussen waren de laders en de lossers klaar met het overbrengen van de balen wol van de 'WILLIAM STONOR' naar twee kleinere schepen. De wol moest nu van Sluis naar Brugge worden vervoerd. De  'WILLIAM STONOR' was te groot om het laatste stuk van de reis af te leggen, want de vaargeul van Sluis naar Brugge was te ondiep voor zo'n enorm schip.

De reis naar Brugge verliep voorspoedig en nog voor het donker was, was de wol aan land gebracht en in een groot pakhuis opgeslagen. Morgen kon John met de verkoop beginnen.


Het was maar een klein eindje lopen van het pakhuis naar zijn kamer in Brugge. Die kamer lag boven het kantoor dat zijn baas, William Stonor, voor de wolhandel had gekocht. John was doodmoe, maar ging nog niet slapen. Eerst moest hij nog de brief van zij baas, die de kapitein uit Engeland had meegenomen, beantwoorden. Tot laat in de avond was hij daarmee bezig. Tenslotte tekende hij met: 'Van uw trouwe dienaar John Smith'. Met rode ogen van de gure zeewind en de slaap plofte hij op bed. Hij hoefde geen schapen te tellen om in slaap te vallen, zijn ogen vielen vanzelf dicht.