home inleiding opdracht werkwijze O1 O2 O3 O4 O5 O6 O7 B1 B2 B3 B4 B5 bronnen beoordeling reflectie


John Smith, een Engelse wolhandelaar in Brugge
 

 

Kerken in de Middeleeuwen

Al van heer ver was de toren van de Onze-Lieve-Vrouwe kerk te zien. Met zijn 122 meter stak hij hoog boven de andere gebouwen van Brugge uit en men vond dan ook nergens in de Lage Landen een hogere toren. De Onze-Lieve-Vrouwe kerk was een van de belangrijkste en opvallendste van de zeven parochiekerken die Brugge telde in de tweede helft van de dertiende eeuw.

Van links naar rechts: Sint-Gillis, Sint Jacobs, Onze-Lieve-Vrouwe

Daarnaast stond er oog nog een aantal kloosters in de stad. Als je dit weet kun je wel nagaan dat de kerk, de katholieke kerk, waartoe bijna iedereen behoorde, een zeer belangrijke plaats innam in het leven van de mensen in de Middeleeuwen.

Het onderwijs bijvoorbeeld was een zaak van de kerk. Behalve priesters en monniken waren er namelijk maar zeer weinig mensen die konden lezen en schrijven. Ook de zorg voor de zieken was in handen van kloosterlingen. En de kerk bekommerde zich om de armen en gaf hun eten en kleding.

Ook veel boeren hadden heel direct met kloosters te maken. Deze kloosters bezaten vaak zeer veel grond. Veel horigen pachtten hun stukje grond dan ook niet va een edelman, maar van de abt van het klooster.

Er was nog een belangrijke reden waarom de kerk zo'n grote rol speelde. Die reden was angst, angst voor de dood. En in de Middeleeuwen was de dood telkens heel dichtbij. De mensen werden niet erg oud. Er stierven veel, vaak nog heel jonge kinderen. Epidemieën, zoals de pestepidemie, eisten honderdduizenden, soms wel miljoenen mensenlevens. Maar nog groter dan de angst voor de dood was de angst voor wat er daarna zou zijn, de angst voor de hel! Iedere zondag weer hoorden de kerkgangers van de pastoor hoe verschrikkelijk het daar wel was. Maar hij vertelde ook hoe ze in de hemel konden komen: als ze iets gedaan hadden wat verkeerd was, moesten ze biechten en boete doen. Dan zouden hun zonden worden vergeven.

Geen wonder dat ook de kunst in de Middeleeuwen heel veel met het geloof te maken had. De boeken die door de monniken in de kloosters werden geschreven, werden vaak ook nog met prachtige miniaturen (kleine schilderijtjes) versierd. Schilders en beeldhouwers hielden zich voornamelijk bezig met het maken van afbeeldingen van bijbelse figuren en gebeurtenissen. En dan had je natuurlijk nog al die schitterende kerken.

Romaanse kerken

Zoveel kerken werden er vanaf de elfde eeuw gebouwd dat Raoul Glaber, een monnik die in de elfde eeuw leefde, uit riep: De wereld kleedt zich in een 'witte mantel van kerken'. Romaanse kerken, zo noemen we de kerken die in de elfde eeuw en een groot deel van de twaalfde eeuw werden gebouwd. Romaans, omdat we allerlei elementen van de bouwkunst van de Romeinen kunnen herkennen.

De kerk van Maria Laach, eind 11 e eeuw

Zo'n Romaanse kerk bouwde men in de vorm van een kruis. Op het hart van dat kruis, de viering, kwam een piramidevormige toren en links en rechts van de voorgevel bouwde men vaak ook nog een klokkentoren.

Tot die tijd hadden de kerken een houten overkapping, maar daarin kwam nu verandering. Niet alleen omdat zo'n houten dak erg brandgevaarlijk was, maar ook omdat men de kerken grootser en indrukwekkender wilde maken. De overkapping van het schip, de hoofdruimte van de kerk, bestond nu uit een tongewelf of uit koepelvormige kruisgewelven.

              tongewelf                                            kruisgewelf

Al zitten er maar kleine vensters in de muren van Romaanse kerken toch lijken die muren lang niet zo massief en zwaar als die van de in vroeger tijden gebouwde kerken. Dat komt doordat er in de zijmuren een soort pijlers zijn aangebracht, die door halfronde bogen met elkaar verbonden zijn. Bovendien bevindt zich soms in het bovenste gedeelte van de muur een galerij met pijlers en rondbogen, waardoor de kerk nog minder zwaar lijkt.

De grote wandvlakken werden vaak beschilderd. Die wandschilderingen, van waterverf op een natte klaklaag, noemt men fresco's. Ook beheerste men in die periode al heel goed de kunst van het bronsgieten, wat bij veel kerken nog te zien is aan de prachtige deuren, doopvonten, kandelaars en andere kunstvoorwerpen. In de kerk is onder de vele beelden er altijd een van Maria met het Christuskind op schoot en van de gekruisigde Christus die de dood overwonnen heeft.

Gotische kerken

De Gotische kerken, die men vanaf het midden van de twaalfde eeuw bouwde, vormen het hoogtepunt in de geschiedenis van de kerkbouw. Ze waren nog sierlijker, lichter en ruimer dan de Romaanse kerken.

In de Gotische kerken gebruikte men voor ramen, gewelven en portalen de spitboog. Die was veel sierlijker, maar vooral ook veel sterker dan de Romaanse rondboog, zodat er veel minder zijdelingse druk op de muren kwam te staan.

De grote pijlers in de kerken konden bijna de hele last van de gewelven dragen. Daarom kon men in de muren, die nu veel minder te dragen hadden, grotere ramen maken. Die ramen werden, naarmate de glasschilderkunst zich ontwikkelde, gebrandschilderd met allerlei veelkleurige taferelen uit de bijbel.

Weliswaar konden de pijlers het gewicht van het dak dragen, maar men moest wel voorkomen dat de zeer hoge muren naar buiten gedrukt zouden worden. Daarom werd de kerk toch aan de buitenkant gestut. Als een kerk maar één schip had, waren zware pijlers, de zogenaamde steunberen, voldoende. Maar meestal had ene kerk drie of zelfs vijf schepen en dan waren die steunberen alleen niet voldoende. Om ook het bovenste gedeelte goed te kunnen steunen werden op de steunberen luchtbogen gebouwd, soms zelfs meer boven elkaar. En al die steunberen en luchtbogen werden, net als de torenspits, rijkelijk versierd.

Anoniem, Aanbidding der Koningen, 1537, gebrandschilderd glas

In de kerkportalen, de altaren en de kooromgangen werden prachtige gebeeldhouwde bijbels voorstellingen aangebracht. Die dienden niet alleen als versiering, maar ook om de mensen, die immers niet zelf de bijbel konden lezen, toch met de bijbel en met de leer van de kerk vertrouwd te maken.

De beelden dicht bij de begane grond werden precies volgens de regels van de kerk gemaakt. Maar bij veel kathedralen zie je, als je omhoog kijkt, allerlei monsterachtige wezentjes. Net of de beeldhouwers daar in de hoogte, waar er niet zo goed op hun werk gelet kon worden, maar een beetje hun eigen fantasie uitgeleefd hebben. Misschien maakten de middeleeuwse beeldhouwers al die griezels wel om zo met al hun angsten af te rekenen.  
 
De Madonna met kanunnik Van der Paele, schilderij van de Vlaamse schilder Jan van Eyck, geboren rond 1390, naar men aanneemt in Maaseik (zie zijn naam) en gestorven in 1441 in Brugge.

Klik hier voor details van dit schilderij

Zie ook zijn Lam Gods altaarstuk.

Opdracht 5