artikelen over geschiedenis didactiek
Geschiedenisexamen 2019 vmbo
Overwegingen bij het vmbo geschiedenisexamen 2019, eerste tijdvak.
Inhoud
Enkele opmerkingen bij het vmbo-gtl examen 2019 eerste tijdvak
Van de 48 vragen lag de p-waarde van 7 vragen onder de
40, d.w.z. 15%.
Nader gespecificeerd:
• 1 vraag had een p-waarde tussen 00-10
• 1 vraag had een p-waarde tussen 10-20
• 1 vraag had een p-waarde tussen 20-30
• 4 vragen hadden een p-waarde tussen 30-40
Drie van deze vragen hebben betrekking op
chronologievragen. Aan die vragen is dit artikel gewijd.
Hier enkele opmerkingen bij de overige vier vragen.
De verklaring waarom de p-waardes van vraag 44 en 18 zo
laag zijn, zou wel eens heel eenvoudig kunnen zijn. Elk
jaar wordt de syllabus opnieuw vastgesteld en meestal
zijn er dan enkele kleine veranderingen, een begrip
(gebeurtenis of persoon) wordt toegevoegd. Deze zijn
natuurlijk niet verwerkt in de methode als deze al een
aantal jaren in gebruik is. Als de docent zelf geen
kennis heeft genomen van de syllabus, zullen diens
leerlingen niet in staat zijn vragen over nieuwe
begrippen/gebeurtenissen/personen te beantwoorden. Het
begrip populisme (de opkomst van het populisme) kwam
voor het eerst voor in de syllabus van 2018. Dat geldt
ook voor bezetting van het Ruhrgebied/Dawesplan.
Een reden waarom de p-waarde van vraag 21 zo laag is
(.30) is mogelijk dat hier naar de naam van een politiek
wordt gevraagd. Deze naam heb je goed of fout, je krijgt
nul of een punt. Ongeveer goed is hier niet mogelijk.
Een andere reden zou kunnen zijn dat docenten,
begrijpelijk, meer aaandacht hebben besteed aan de
inhoud van Colijns politiek dan aaan de naam voor die
politiek.
Dat vraag 28 een lage p-waarde heeft, verbaast mij
eerlijk niet echt. Ik kan me voorstellen dat leerlingen
over de vraag nadenken vanuit de positie van de politie
als vriend en helper. Dat zie je tenslotte graag in een
democratie. Dan ga je dus de mist in. Je moet je niet
focusssen op de rol van de politie, maar op het
hakenkruis, waaruit je moet concluderen dat het gaat om
nationaal-socialistische politieagenten, die niet in
dienst zijn van een rechtsstaat. Alleen het noemen van
het hakenkruis is onvoldoende voor het behalen van het
ene, maximaal te halen, punt.
Vraag 44 (p-waarde =
12)
Bron
Op een website:
Het is een begrip dat gebruikt wordt voor politieke
bewegingen die zich afzetten tegen het bestuur van het
land. Vaak wordt het begrip negatief gebruikt. De
bewegingen krijgen het verwijt dat ze alleen zeggen wat
het volk wil horen.
Gebruik de bron
1p Welk begrip wordt omschreven?
Antwoordmodel
Maximumscore 1
populisme
Vraag 18 (p-waarde =
27)
Bron
De steenkoolproductie in het Ruhrgebied (1920-1925):
Gebruik de bron
2p In 1923 is er een duidelijk productieverschil met de
jaren daarvóór en erna.
• Geef één verklaring voor dit productieverschil.
• Noem daarna de naam van het Amerikaanse hulpprogramma
waardoor de productie zich na 1923 kon herstellen.
Antwoordmodel
maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Een verklaring voor het productieverschil is de
(Franse) bezetting van het Ruhrgebied / de algemene
staking als protest tegen de (Franse) bezetting van het
Ruhrgebied 1
• Dawesplan 1
Vraag 21 (p-waarde =
30)
1p De regering van Colijn probeerde de economische
crisis in Nederland te bestrijden met een politiek van
bezuinigingen. Zo werden de lonen van ambtenaren en de
uitkeringen van werklozen verlaagd.
Onder welke naam staat deze politiek van de regering
Colijn bekend?
Antwoordmodel
Maximumscore 1
Aanpassingspolitiek
Vraag 28 (p-waarde =
33)
Bron
Een poster uit 1941:
Toelichting Op de poster staat bovenaan: Dag van de
Duitse politie 1941. Onderaan staat: De politie, je
vriend, je helper!
Gebruik de bron
1p Stel: je moet onderzoeken of Duitsland in 1941 een rechtsstaat of een totalitaire staat was. Je komt deze bron tegen. Geef aan of Duitsland in 1941 een rechtsstaat of een totalitaire staat was. Verklaar je antwoord met behulp van de bron. Doe het zo: Duitsland was in 1941 een ... (kies uit: rechtsstaat / totalitaire staat), want de politie ... (geef verklaring met behulp van de bron).
Antwoordmodel
Maximumscore 1
Voorbeeld van een juist antwoord is:
Duitsland was in 1941 een totalitaire staat, want de
politie gebruikt het hakenkruis / want de politie is
nationaal-socialistisch (en dus niet onafhankelijk/staat
niet boven de partijen zoals in een rechtsstaat wel het
geval zou moeten zijn).
Opmerking
Alleen als na een juiste keuze een juiste verklaring
volgt, wordt 1 scorepunt toegekend
Copyright Albert van der Kaap, juni 2019