artikelen over geschiedenis didactiek
Backward Design
Backward Design is een ontwerpprincipe dat vooral geschikt is voor het ontwikkelen van een leerplan op het niveau van een lessenserie. Zoals de naam al zegt ontwerp je een lessenserie door terug te redeneren. Je begint bij het bepalen van de beoogde leeropbrengst (leerdoelen) en de manier waarop je deze het best vast kun stellen. Vervolgens bedenk je (of zoek je) daarbij de meest passende leeractiviteiten, leerinhouden, docentrollen en onderwijsmaterialen bij. .
Backward Design
- Werken aan groei
- Beter worden in geschiedenis
- De Gouden Cirkel van Simon Cinek
- Backward Design
- Enduring Understanding
- Essential Questions
- Formuleren van leerdoelen
- Geven van Feedback
- Leerlijn historisch denken vmbo-bb
- Leerlijn historisch denken vmbo-kgt
- Leerlijn historisch denken havo
- Leerlijn historisch denken vwo
- Generieke leerdoelen
- Moeilijkheidsgraad van opdrachten
Het Backward Design principe
Backward Design is een ontwerpprincipe dat heel geschikt is voor het ontwikkelen van een lessenserie. Zoals de naam al zegt, gaat het om het achterwaarts ontwerpen van lessen. Je begint bij het bepalen van de beoogde leeropbrengst (leerdoelen). Het waarom van de lessenserie formuleer je in wat Grant en Wiggins Enduring Understanding noemen. Vervolgens bepaal je op welke manier je het best kunt vaststellen of de leerlingen de leerdoelen hebben behaald. Hierna bedenk je (of zoek je) daarbij de meest passende leeractiviteiten, leerinhouden, docentrollen en onderwijsmaterialen.
Figuur 1. Backward Design
Het basismodel
“If you don’t know exactly where you are headed, then
any road will get you there.”
Het basismodel van Backward Design bestaat uit drie
fasen:
1. Bepaal de gewenste resultaten (leeruitkomsten).
a. Welke duurzame kennis is gewenst.
2. Bepaal wat kan gelden als bewijs dat deze
doelstellingen ook inderdaad worden gehaald.
a. Hoe weten we dat leerlingen hebben geleerd wat wij
willen dat zij hebben geleerd en hoe weten we dat zij aan onze eisen (eindtermen) voldoen?
3. Bepaal de leeractiviteiten van leerlingen en de
instructielessen.
a. Definieer de kennis, vaardigheden en procedures die
leerlingen moeten beheersen.
b. Definieer het lesmateriaal.
c. Definieer de leer- en onderwijsactiviteiten.
Figuur 2. Fase 1 van het Backward Design-model.
Uitwerking
Stap 1 Het benoemen van het onderwerp/de onderwerpen, de
duurzame kennis ('Enduring Understanding') en
vaardigheden en (eventueel) de 'Essential Questions'
(zie hiervoor hoofdstuk vier).
Figuur 3. Enduring Understanding. Wiggins, Grant, and
Jay McTighe (1998). Understanding by Design. Expanded
2nd Edition. Alexandria, VA: ASCD, 2005.
Keuzes maken
In de binnenste ring, de ring van de 'Enduring
Understanding' (duurzaam begrip), gaat het om ' the big
idea', om de echte kern die dient als anker voor het
onderwerp. Het gaat hierin om de rationale van het
onderwerp, om het antwoord op de vraag waarom het
onderwerp de moeite van het bestuderen waard is. Het
gaat om de kennis en vaardigheden die leerlingen nog
bezitten, lang nadat ze allerlei details van het
onderwerp vergeten zijn.
Omdat er altijd te veel onderwerpen zijn voor de
beschikbare tijd zullen er keuzes gemaakt moeten worden.
Wat echt belangrijk is om te weten en te doen met het
oog op het verwerven van 'Enduring Understanding',
krijgt een plaats in de middelste ring. De
kernconcepten, de meest essentiële feiten en de
belangrijke vaardigheden krijgen hierin een plaats.
Datgene wat helpt of nodig is om zicht te krijgen op de
hoofdvragen, maar ook een inspirerende inleiding krijgen
een plaats in de buitenring. Wiggens en McTighe spreken
van 'broad-brush knowledge', maar misschien kun je ook
spreken van voorwaardelijke context kennis.
Vragen:
• Welke duurzame kennis ('Enduring Understanding'),
inzicht en vaardigheden moeten de leerlingen tijdens de
module ontwikkelen?
• Hoe moeten leerling dit op het eind van de module
aantonen?
• Hoe wil ik ervoor zorgen dat leerlingen de
(conceptuele) kennis en vaardigheden bezitten die nodig
zijn voor de eindtoets.
Nadat je deze vragen hebt beantwoord, kun je nog één of
meer 'Essential Questions' formuleren (hoofdstuk vier).
Stap 2 Het ontwerpen van de (eind)toets
Waartoe en wat beoordelen?
Geen onderwijs zonder beoordeling of afsluiting. Het
beoordelen van leerlingen op hun geleverde
werk/prestaties tussentijds of ter afronding van een
les(senreeks, geeft het benodigde inzicht om:
• de leerling, zijn ouders, vak- of teamcollega's, of
vervolgonderwijs actuele informatie te geven over wat de
leerling kent en kan;
• het geconstateerde beheersingsniveau te kunnen
bijsturen;
• op basis van het geconstateerde beheersingsniveau te
kunnen determineren of selecteren.
Om dit inzicht te krijgen in het beheersingsniveau van
de leerling, kunnen diverse leerlingprestaties kritisch
worden bekeken, zoals:
• een product (bijvoorbeeld een werkstuk, een ontwerp,
een kunstwerk of een presentatie) dat de leerling heeft
gemaakt, of een prestatie die hij heeft geleverd (een
meting verrichten, een turnoefening uitvoeren, een
bijdrage leveren aan een discussie, een evenement
organiseren of een minionderneming runnen);
• het leer- en werkproces waarmee de leerling tot zijn
product of prestatie is gekomen;
• de kennis die de leerling (re)produceert, bijvoorbeeld
in een toets;
• de vak- en algemene vaardigheden die de leerling laat
zien;
• de houding waar de leerling in bepaalde situaties
blijk van geeft.
Overigens, niet al deze prestaties hoeven altijd
beoordeeld te worden. Dat zou de individuele docent te
veel tijd kosten, is een veelgehoord probleem. Met goede
afspraken over wie, wat beoordeelt en
hoe, kan echter
tijd worden bespaard en tóch een goed beeld ontstaan van
wat de leerling zoal heeft opgestoken.
Als bijvoorbeeld verschillende vaklessen een beroep doen
op presenteren of samenwerkend leren, dan kan in enkele
vaklessen de vaardigheid presenteren onderwerp van
beoordeling zijn en in andere vaklessen de vaardigheid
samenwerkend leren. Goede afstemming is hierbij het
sleutelwoord.
Hoe te beoordelen?
Beoordelen kan op verschillende manieren. Mede
afhankelijk van wát er wordt beoordeeld, zijn dit de
meest gangbare beoordelingsvormen:
• schriftelijke toets met gesloten en/of open vragen
(kennis, inzicht, toepassing, analyse, synthese,
evaluatie)
• practicum
• mondelinge toets
• presentatie
• leerverslag
• werkstuk
• portfolio
• logboek
Binnen deze vormen kan worden gekozen voor beoordeling
d.m.v.:
• cijfers
• woorden, bijvoorbeeld ook met gebruikmaking van
niveaubeschrijvingen zoals rubrics, referentieniveaus,
kerndoelen en/of eindtermen.
De ene beoordelingsvorm is tijdsintensiever dan de
andere. Een toets met gesloten vragen kijkt vlotter na
dan een stapel werkstukken. Wees u daarvan bewust bij
het selecteren van de beoordelingsvorm.
Transparante beoordelingscriteria
Ongeacht de beoordelingsvorm en de beoordelaar, de
beoordelingseisen moeten vooraf bekend zijn bij de
leerling. Leerlingen leren namelijk meer als zij weten
wat het leerdoel is, als zij weten aan welke eisen hun
prestatie moet voldoen en als zij feedback krijgen op
hoe zij het doen in vergelijking met de eisen. Een goede
zet daarbij is leerlingen (en beoordelaars!) aan het
begin van een lessenserie voorbeelden te laten zien van
goede en slechte prestaties. Dit geeft beiden houvast om
de gestelde eisen te kunnen hanteren.
Consistentie tussen beoordeling, basisvisie en
leerdoelen
De keuze voor wat wordt beoordeeld, hoe wordt beoordeeld
en wie er beoordeelt, moet uiteindelijk altijd zijn
ingegeven door de basisvisie van waaruit de
les(senreeks) is opgezet en wordt gegeven. Als daarin
bijvoorbeeld sterk gehecht wordt aan leerlingsturing,
dan is gesloten kennistoetsing niet de meest voor de
hand liggende beoordelingsvorm. Bij leerlingsturing zal
de beoordeling recht moeten doen aan de eisen die
leerlingen zichzelf al doende stellen. En bij
leerlingsturing is ook een belangrijke rol voor de
leerling weggelegd bij de beoordeling van zichzelf en de
medeleerlingen met wie zij samenwerken.
Daarnaast moet de beoordeling aansluiten bij de gestelde
leerdoelen. Als het leerdoel bijvoorbeeld is dat
leerlingen zelf bronnen kunnen zoeken en deze kunnen
checken op betrouwbaarheid, dan zullen dat zoeken en
beoordelen op betrouwbaarheid duidelijk herkenbare items
in de beoordeling moeten zijn. Aan deze consistentie
tussen beoordeling, leerdoelen en basisvisie van een
les(senreeks), schort het nog weleens in de ontwikkel-
en onderwijspraktijk. Vooral bij vaardigheden gebeurt
het vaak dat deze wel als leerdoel worden gesteld, maar
dat de leerlingen daarop niet worden beoordeeld, óf dat
er beoordeling plaatsvindt zonder dat de desbetreffende
vaardigheid is aangeleerd of ingeoefend.
De vorm van de eindtoets (summatieve toets) moet
uiteraard in overeenstemming zijn met de doelstellingen
zoals die in stap 1 zijn geformuleerd. In een goede
eindtoets wordt in ieder geval aandacht besteed aan:
• het toepassen van kennis;
• het toepassen van inzicht en begrip;
• het toepassen van vaardigheden.
Zo mogelijk maken een of meer 'Essential Questions' deel
uit van de toets (bijvoorbeeld in relatie tot opgebouwde
kennis, eigen ervaringen en nieuw bronnenmateriaal).
Uiteraard kan ook op andere wijze (portfolio, werkstuk,
stellingen, website enz.) getoetst worden of leerlingen
de beoogde duurzame kennis en vaardigheden hebben
verworven.
Stap 3: Het vastleggen van de leeruitkomsten en
instructie strategieën
In stap 3 bepaal je welke specifieke vaardigheden en
kennisconcepten leerlingen moeten beheersen om de
eindtoets succesvol te kunnen maken. Een nauwkeurige
analyse van de eindtoets is nodig om de vaardigheden en
concepten die in de toets zijn verwerkt (embedded
skills) te kunnen bepalen en om vervolgens lessen te
kunnen maken waarin leerlingen hiermee kunnen oefenen.
Stap 4 Het selecteren van de bronnen/lesmateriaal
Antwoorden op de eerste drie stappen zijn bepalend voor
de leerbronnen (lesboek, opdrachten) die gekozen of
ontwikkeld worden. Het materiaal in ontwikkeling moet
geregeld vergeleken worden met de geformuleerde
leerdoelen, om te garanderen dat dit lesmateriaal
daadwerkelijk bijdraagt aan het bereiken van de gestelde
doelen.
Stap 5 Het verfijnen van het proces
Het ontwerpen van onderwijs volgens het principe van
Backward Design is geen lineair proces. Keuzes die in
elke stap gemaakt worden kunnen gevolgen hebben voor
eerder gezette stappen. Een continue (formatieve)
evaluatie en reflectie is daarom noodzakelijk.
Video's
In twee video's legt Grant Wiggins uit waar het bij Understanding by Desgn om draaite:
https://www.youtube.com/watch?v=4isSHf3SBuQ
https://www.youtube.com/watch?v=vgNODvvsgxM