artikelen over geschiedenis didactiek
Het belang van feedback
Het geven van feedback is een belangrijk onderdeel van het leerproces. Uit allerlei onderzoek (Wiggins (1998), Pollock (2012), Hattie (2008), Hattire en Timperley (1999; 2007), Marzano, Pickering & Pollock (2001)) blijkt dat feedback, mits goed gegeven, de prestaties van leerlingen verbetert. Het behoort tot de tien belangrijkste factoren die onderwijsprestaties positief beïnvloeden, naast bijvoorbeeld het stellen van uitdagende doelen, directe instructie, wederzijds leren en het toepassen van metacognitieve strategieën. Niet alle feedback is echter even effectief. (Hattie en Timperley,1999;2007).
Backward Design
- Werken aan groei
- Beter worden in geschiedenis
- De Gouden Cirkel van Simon Cinek
- Backward Design
- Enduring Understanding
- Essential Questions
- Formuleren van leerdoelen
- Geven van Feedback
- Leerlijn historisch denken vmbo-bb
- Leerlijn historisch denken vmbo-kgt
- Leerlijn historisch denken havo
- Leerlijn historisch denken vwo
- Generieke leerdoelen
- Moeilijkheidsgraad van opdrachten
Feedback geven
Wie antwoordt zonder eerst te luisteren, handelt dwaas en maakt zichzelf belachelijk (Spreuken 18:13)
“Where am I going? (feedup) How am I going? (feedback) Where
to next? (feedforward)
This is an excellent starting point: “I am an evaluator of my
teaching. Who has learnt or not, about what, is it
efficient, where to next... (John Hattie)
Over wat feedback precies is, bestaan nogal wat
misvattingen. Bij feedback reflecteert de docent, samen met de
leerling, op hetgeen de leerling heeft gedaan om een bepaald
doel te bereiken. Het is een verslag van, een reactie op,
datgene wat een leerling heeft gedaan of geschreven. Vaak
bestaat het geven van feedback, volgens Grant Wiggins (2012),
echter uit het geven van lof of afkeuring of uit goedbedoelde
adviezen. Dat is meestal niet productief. Het geven van een
positief oordeel 'prima gedaan' of 'mooie poster' is voor het
moment plezierig om te horen, maar bevat geen informatie die er
toe kan leiden dat de volgende prestatie beter wordt. Bovendien
bestaat het gevaar dat leerlingen in toenemende mate alleen nog
maar extrinsiek gemotiveerd worden in plaats van dat zij uitgaan
van eigen motivatie en gaan vertrouwen op hun eigen
reguleringsvermogen (Dweck, 2008). Positieve feedback werkt goed
bij alle leerlingen, maar is vooral belangrijk bij leerlingen
met weinig zelfvertrouwen. Voor leerlingen met een groot
zelfvertrouwen werkt zowel positieve als negatieve feedback.
Wiggins onderscheidt de volgende zeven kenmerken van feedback:
1. Feedback gaat uit van het doel van de activiteit (Feed-up)
Feedback is alleen zinvol als degene die feedback krijgt
duidelijk weet waar hij mee bezig is, als hij een duidelijk doel
voor ogen heeft. Hoe specifieker en uitdagender de doelen, des
te effectiever de feedback. De feedbackgever geeft informatie
die aan dat doel gerelateerd is. Feedback volgt dus instructie
en is nooit effectief bij een vage, onduidelijke instructie.
2. Feedback is transparant, tastbaar en waardevrij
Feedback geeft duidelijke, specifieke en gedetailleerde
informatie over de resultaten van de activiteiten van de
leerling in relatie tot het gestelde doel. Hoe meer informatie
de leerling krijgt des te beter kan hij zijn gedrag, zijn
prestatie, zelf reguleren. Een mooi voorbeeld hiervan vormen
video-games. Elke actie van de speler leidt meteen tot feedback.
Hij is ofwel 'dood' of hij bereikt een hoger niveau. Advies is
overbodig, want hij merkt direct of hij iets goed of fout heeft
gedaan. Het is belangrijk om de leerling zicht te geven op zijn
handelen, omdat hij daarvan zelf vaak geen goed beeld heeft. Een
voetballer die geregeld hoog over schiet is zich er bijvoorbeeld
vaak niet van bewust dat hij achterover leunt op het moment dat
hij schiet.
3. Feedback gaat in op de waargenomen activiteit
Feedback bestaat uit feiten, uit waarnemingen, niet uit lof,
niet uit afkeuring. De feedback gever spreekt geen oordeel uit,
maar laat de ontvanger, in zo concreet mogelijke bewoordingen,
zien wat er gebeurde: mensen lachen niet om je mop, een aantal
leerlingen keek uit het raam toen je dat en dat uitlegde. Deze
laatste opmerking is waardevrij. Het wordt anders als je zegt
dat een aantal leerlingen zich verveelde. Dat is een
gevolgtrekking die mogelijk meer zegt over de feedback dan over
het gedrag van de leerlingen. Waardevrije oordelen worden door
de ontvanger van de feedback over het algemeen ook eerder
geaccepteerd dan oordelen of verwijten. Dat neemt niet weg dat
het wel belangrijk is zichtbaar te maken dat een actie van een
leerling positieve gevolgen heeft gehad. Op die manier namelijk
maak je de ontvanger bewust van de effecten van goed handelen,
waarvan hij zichzelf voorheen vaak niet bewust was.
4. Feedback is gebruikersvriendelijk
Feedback schiet zijn doel voorbij als deze is geformuleerd in
taal die door de ontvanger niet wordt begrepen. En, zoals zo
vaak, geldt ook bij feedback: 'in der Beschränkung zeigt sich
erst der Meister'. Beperk je, waar mogelijk, tot het meest
wezenlijke. Pas als de ontvanger van de feedback zich heel goed
bewust is van hetgeen hij doet en begrepen heeft wat de essentie
van de feedback is, kun je eventueel adviezen geven.
5. Feedback wordt tijdig gegeven
Over het algemeen geldt dat feedback effectiever is als hij zo
snel mogelijk na de activiteit wordt gegeven. Soms is het echter
niet opportuun dat te doen, bijvoorbeeld als iemand een
piano-optreden verzorgt voor een publiek. In zo'n geval ga je
pas na afloop in op iets dat zich bijvoorbeeld al in het begin
van het optreden voordeed.
6. Feedback wordt continu gegeven
Omdat leren bijna nooit een eenmalig iets is, maar een
doorlopend proces, is het belangrijk feedback te blijven geven.
Pas dan is er ook echt sprake van formatieve evaluatie dat tot
doel heeft de leerprestaties van leerlingen te verbeteren.
7. Feedback is consistent
Feedback kan alleen bruikbaar zijn als deze consistent is. Dat
betekent bijvoorbeeld dat docenten met elkaar moeten overleggen
welke eisen zij aan leerlingen stellen, wat zij als antwoord op
een opdracht verwachten.
Het hoeft eigenlijk geen betoog dat een positief pedagogisch
klimaat, waarin de leerlingen zich veilig en vertrouwd voelen,
waarin zij niet bang zijn om fouten te maken, bevorderlijk is
voor de effectiviteit van feedback.
Figuur 1. Backward design en de feedback cirkel.
Feedback en leerdoelen 'Docenten denken vaak in activiteiten en opdrachten, bijvoorbeeld: maak een presentatie over de longen. Maar wat wil je dat leerlingen dan precies leren over de longen? Het wordt dan ook lastiger feedback te geven over de presentatie, je kunt hooguit zeggen dat de plaatjes mooi en duidelijk zijn. Als je je lesdoel scherper formuleert, bijvoorbeeld "leerlingen leren wat de functie van longen is", kun je gerichtere feedback geven: "Je hebt goed laten zien waar de longen in ons lichaam zitten, maar ik mis nog wat ze precies doen. Hoe denk je dat je daarachter kunt komen?" (Linda van den Bergh) Ros, B. (2015) Positieve feedback is niet altijd het beste. Didactief, december 2015, blz. 35 Bergh, L. van den en Ros, A. Begeleiden van actiefleren. Theorie en praktijk van zelfsturing en samenwerking. Coutinho, 2015. |
Wat feedback niet is
Uitgaande van deze criteria voor feedback is veel van wat
vaak doorgaat voor feedback geen echte feedback. Enkele
voorbeelden van niet zinvolle reacties op activiteiten van
leerlingen:
· Goed gedaan!
· Je had beter een ander soort tabel kunnen gebruiken.
· Waarom heb je voor deze context gekozen?
· Dat was een slechte presentatie.
· Ik ben beter van jou gewend.
· Je hebt een prachtige poster gemaakt.
Advies in plaats van feedback
In al deze gevallen gaat het om een reactie op wat er gebeurd is. Er is sprake van een advies, een beoordeling of een vraag. Deze reacties zijn bedoeld om de prestaties te verbeteren, waardoor er eerder sprake is feedforward dan van feedback. Advies kan uiteraard zinvol en nuttig zijn, maar pas als er feedback is gegeven en deze ook is begrepen. Stel een leraar zegt tegen een leerling dat hij in zijn werkstuk/scriptie graag meer voorbeelden had gezien. De reactie van die leerling zou dan kunnen zijn: Waarom moet ik meer voorbeelden noemen? Gaat het om meer voorbeelden of betere voorbeelden? Zijn mijn voorbeelden dan niet goed? Vindt de leraar mijn voorbeelden misschien niet goed?
Uit onderzoek (Brummelman, E, Bushman, B., Thomaes, S., Orobio de Castro, B en Overbeek, G., 2014) blijkt dat uitbundige lof, wat heb jij dat goed gedaan, bij kinderen met een laag zelfbeeld averechts werkt.. Als er sprake is van inflated praise, kiezen deze leerlingen een volgende keer namelijk eerder voor een gemakkelijke dan een moeilijke opdracht. Dit geldt niet voor kinderen met een sterk zelfbeeld.
Effectief advies
Advies is alleen effectief als de leerling er klaar voor is,
d.w.z. als:
· leraar en leerling hetzelfde beeld van het doel hebben;
· de leerling een duidelijk beeld heeft van zijn eigen presteren
en zich van zijn presteren bewust is;
· de feedback wordt begrepen;
· de leerling bereid is iets te doen aan de kloof tussen
intenties en resultaat en dus bereid is advies te ontvangen.
Figuur 2. Een feedbackmodel om leren te bevorderen (Hattie &
Timperley, 2007, p. 87)
Effectieve feedback geeft dus antwoord op drie vragen:
1. Wat zijn de leer- en toetsdoelen (en wat zijn de
beoordelingscriteria?) (Feed-up)
2. Hoe heeft de leerling de taak uitgevoerd? (feedback)
3. Hoe kan de leerling zijn prestaties verbeteren?
(feed-forward)
Wanneer geef je feedback?
Onderstaande feedbackboom geeft aan wanneer feedback gewenst is en wanneer je het beter nog even uit kunt stellen.
Is feedback zinvol bij
geschiedenis?
Bij feedback gaat het om het overbruggen
van de kloof tussen wat de leerling al beheerst en wat nog niet.
Maar dit overbruggen kan alleen als duidelijk is wat de huidige
situatie is en daarom wordt vaak gezegd dat feedback volgt op
een summatieve beoordeling (Sluysmans e.a. 2013, 43). Bij
geschiedenis zit daar een probleem, zeker als in de toetsen de
nadruk sterk ligt op het toetsen van kennis van met name unieke
concepten en begrippen. Bij geschiedenis kunnen daarom stappen
gemaakt worden als er onderscheid gemaakt wordt tussen kennis
van unieke en generieke concepten en begrippen, tussen kennis en
vaardigheden en er gewerkt wordt met kernconcepten die in zoveel
mogelijk modules aan de orde komen. Wat betreft deze
kernconcepten gaat het meer om vaardigheden dan om kennis, al is
kennis van het concept wel een voorwaarde.
Tips voor effectieve feedback
* | Richt de feedback op de taak, niet op de leerling (bijv. Butler, 1987; Corbett & Anderson, 2001; Kluger & DeNisi, 1996; Narciss & Huth, 2004). |
* | Geef uitgewerkte feedback waarbij het wat, hoe en waarom van een gegeven probleem beschreven wordt (bijv. Bangert-Drowns et al., 1991; Gilman, 1969; Mason & Bruning, 2001; Narciss & Huth, 2004; Shute, 2006). |
* | Geef de feedback in overzichtelijke eenheden om cognitieve overbelasting te voorkomen (Bransford et al., 2000; Sweller et al., 1998). |
* | Wees specifiek en helder in je feedback boodschap (bijv. Moreno, 2004; Williams, 1997). |
* | Houdt de feedback zo eenvoudig mogelijk, maar niet te simpel (o.a. Kulhavy et al., 1985) |
* | Reduceer onduidelijkheid tussen de prestatie en de leerdoelen (bijv. Ashford, Blatt, & VandeWalle, 2003; Bangert-Drowns et al., 1991). |
* | Geef zuivere, objectieve feedback, geschreven of via de computer (zie Kluger & DeNisi, 1996). |
* | Stimuleer een doel oriëntatie bij leerlingen door middel van feedback (Hoska, 1993). |
* | Geef feedback nadat leerlingen hebben geprobeerd een antwoord of oplossing te geven (Bangert- Drowns et al., 1991). |
* | Geef geen normatieve vergelijkingen (Kluger & DeNisi, 1996; Wiliam, 2007). |
* | Wees terughoudend in het geven van algemene cijfers. De effectiviteit van feedback is gelegen in de inhoud van de opmerkingen (Butler, 1987; McColskey & Leary, 1985). |
* | Geef geen feedback die het zelfvertrouwen van de leerling verlaagt (Kluger & DeNisi, 1996). |
* | Maak beperkt gebruik van complimenten over de leerling zelf (Kluger & DeNisi, 1996; Butler, 1987). |
* | Probeer te voorkomen dat de feedback mondeling gegeven wordt in verband met objectivitei t (Kluger & DeNisi, 1996). |
* | Onderbreek de leerling niet met feedback als de leerling bezig is zijn antwoord te formuleren of een probleem op te lossen (Corno & Snow, 1986). |
* | Zorg ervoor dat het gebruik van hints niet automatisch leidt tot het geven van het juiste antwoord (bijvoorbeeld, Aleven & Koedinger, 2000; Shute, Woltz, & Regian, 1989). |
* | Overweeg alternatieve manieren om feedback te presenteren (bijv. akoestisch of visueel) (gebaseerd op Mayer & Moreno, 2004). |
* | Beperk uitgebreide foutanalyses. Foutanalyses kosten zeer veel tijd, zijn zelden volledig en leveren relatief weinig op aan leerwaarde (Sleeman et al., 1989; VanLehn et al., 2005). |
* | Geef feedback op het moment dat het het meest effectief is: - Directe feedback om fouten te corrigeren (Corbett & Anderson, 2001; Mason & Bruning, 2001) en bij moeilijke taken (Clariana, 1990; Knoblauch & Brannon, 1981) en bij retentie van procedurele en conceptuele kennis (Anderson et al., 2001; Azevedo & Bernard, 1995; Corbett & Anderson, 1989, 2001; Dihoff et al., 2003; Phye & Andre, 1989). - Vertraagde feedback voor een betere transfer van leren (bijv. Kulhavy et al.; Schroth, 1992), bij relatief eenvoudige taken (Clariana, 1990; Corno & Snow, 1986). |
* | Pas de feedback aan het niveau van de leerlingen aan: - Overweeg bij hoog presterende leerlingen vertraagde feedback omdat zij een moeilijkere taak relatief eenvoudig kunnen vinden (zie Clariana, 1990; Gaynor, 1981; Roper, 1977). Zorg dat de feedback ondersteunend is (Vygotsky, 1987). Feedback ter verificatie is meestal al voldoende (Hanna, 1976). - Gebruik directe en sturende (corrigerende) feedback bij laag presterende leerlingen (zie Gaynor, 1981; Knoblauch & Brannon, 1981; Mason & Bruning, 2001; Moreno, 2004; Roper, 1977). Geef de feedback in stappen (scaffolding; bijv. Collins et al., 1989; Graesser et al., 2005) en gebruik het juiste antwoord en werk de feedback uit (bijv. Clariana, 1990; Hanna, 1976). |
* | Geef specifieke feedback bij leerlingen met een lage leer oriëntatie of een hoge performance oriëntatie (Davis et al., 2005). |
Weblecture
Dr. Desirée Joosten-ten Brinke geeft een weblecture over effectief feedback geven.
http://portal.ou.nl/documents/36632113/36632167/Joosten-ten+Brinke+et+al_2014_praktijkpublicatie+vier+jaar+lectoraat.pdf
219-233.
Hattie, J. (2002). Teachers Make a Difference. What is the re
search evidence? Auckland: The
University of Auckland.
Clarke, Shirley (2001) Unlocking Formative Assessment: Practical
Strategies for Enhancing Pupils’
Learning in the Primary Classroom. Hodder Murray.
Dweck, Carol (2007) Mindset: The New Psychology of Success,
Ballantine.
Gilbert, Thomas (1978) Human Competence. McGraw Hill.
Harvard Business School Press (2006)/ Giving Feedback.
Hattie, J. (2003). Teachers Make a Difference. What is the
research evidence? Australian Council for Educational Re search
Annual Conference on: Building Teacher Quality
Hattie, J., & Timperley, H. (2007). The power of feedback.
Review of Educational Research, March 2007, 77(1), 81-112.
Hattie, J. (2009). The Power of Feedback. Auckland: Faculty of
Education/University of Auckland.
Hattie, J. (2009). Visible Learning. New York: Routledge.
Hattie, John (2008) Visible Learning: A Synthesis of Over 800
Meta-Analyses Relating to Achievement, Routledge.
Kamphuis, E. en Vernooy, K (2011). Feedback geven. Een sterke
leerkrachtvaardigheid. Basisschool management 07/211
Marzano, R; Pickering, D & Pollock J (2001) Classroom
Instruction That Works: Research-Based
Strategies for Increasing Student Achievement, ASCD.
Mazur, Eric (1996) Peer Instruction: A User's Manual. Benjamin
Cummings.
Nater, Sven & Gallimore R (2005) You Haven't Taught Until They
Have Learned: John Wooden's
Teaching Principles and Practices. Fitness Info Tech.
Pollock, Jane (2012) Feedback: the hinge that joins teaching and
learning, Corwin Press.
Spiller, D. (2012) Assessment: Feedback tot promote student learning. Geraadpleegd van
http://www.waikato.ac.nz/tdu/pdf/booklets/7_AssessmentandFeedback.pdf
Wiggins, Grant (2010) “Time to Stop Bashing the Tests,”
Educational Leadership March 2010 |
Volume 67 | Number 6
Wiggins, G. (2012) Seven Keys to Effective Feedback. In
Educational Leadership, September 2012 |
Volume 70 | Number 1.
Wiggins, G. (1998) Educative Assessment, Jossey-Bass.