artikelen over geschiedenis didactiek
Backward Design
Backward Design is een ontwerpprincipe dat vooral geschikt is voor het ontwikkelen van een leerplan op het niveau van een lessenserie. Zoals de naam al zegt ontwerp je een lessenserie door terug te redeneren. Je begint bij het bepalen van de beoogde leeropbrengst (leerdoelen) en de manier waarop je deze het best vast kun stellen. Vervolgens bedenk je (of zoek je) daarbij de meest passende leeractiviteiten, leerinhouden, docentrollen en onderwijsmaterialen bij. .
Backward Design
- Werken aan groei
- Beter worden in geschiedenis
- De Gouden Cirkel van Simon Cinek
- Backward Design
- Enduring Understanding
- Essential Questions
- Formuleren van leerdoelen
- Geven van Feedback
- Leerlijn historisch denken vmbo-bb
- Leerlijn historisch denken vmbo-kgt
- Leerlijn historisch denken havo
- Leerlijn historisch denken vwo
- Generieke leerdoelen
- Moeilijkheidsgraad van opdrachten
Enduring understanding
The key to success is understanding...an
Enduring Understanding.
'The curriculum of a subject should be determined by
the most fundamental understanding that can be
achieved of the underlying principles that give
structure to a subject. . . .
'An understanding of fundamental principles and
ideas appears to be the main road to adequate
transfer of training. To understand something as a
specific instance of a more general case—which is
what understanding a more fundamental structure
means—is to have learned not only a specific thing
but also a model for understanding other things like
it that one may encounter' (Bruner, J., 1960, The
Process of Education, 6, 31.
1.1 Wat is enduring understanding?
De meeste kennis die leerlingen gedurende hun
schoolloopbaan verwerven beklijft slecht. Dit geldt
zeker voor vakken waarbij kennis opgedaan in één
onderwerp, in een volgend onderwerp niet terugkeert.
Om die reden heeft de Commissie Historische en
Maatschappelijke Vorming (CHMV) in 2001 voor het vak
geschiedenis een programma ontwikkeld dat ervoor
zorgt dat kennis gedurende de schoolloopbaan een
aantal keren voorbijkomt. Het ging er, volgens Arie
Wilschut (2005), een van de belangrijkste leden van
deze commissie, om instrumenten te ontwikkelen die
bij leerlingen leiden tot het verwerven van min of
meer duurzame historische kennis en inzichten.
Ook in 'Progression in history under the 2014
National Curriculum. A guide for schools' wordt deze
doelstelling benadrukt: 'One particularly important
aspect of longer-term learning concerns the pupils’
chronological knowledge, both in terms of sequencing
periods of history and of having a clear sense of
characteristic features of those periods'. De
auteur, Jamie Byron (2014), maakt hierbij
onderscheid tussen 'Now Knowledge' en 'Hereafter
Knowledge': '“Now Knowledge” is the knowledge needed
to make the immediate learning flow and come to
life. It should be characterised by a focus on
particular people, places and moments. When we work
on a particular historical issue we will be very
aware of names, dates and events that are central to
the enquiry and we draw on these as evidence of our
understanding. Over time, much of the detail seems
to slip away, but in some measure it lives on and
builds up the unseen and almost instinctive layer of
knowledge that quietly underpins all later learning.
This is our “Hereafter Knowledge.'
De Engelse historica Christine Counsell spreekt in
dit verband van 'residue knowledge', blijvende
kennis in tegenstelling tot fingertip knowledge,
kennis die je tijdelijk nodig hebt voor een speciaal
onderwerp (Wilschut, 2005). De suggestie wordt
gewekt dat het de bedoeling is dat aan leerlingen
heel veel kennis wordt aangeboden, en dat er
uiteindelijk een nuttig en zinvol residu overblijft.
Dit uitgangspunt lijkt op zijn minst discutabel.
Ligt het niet veel meer voor de hand om eerst na te
denken over de vraag wat, bij elk willekeurig
historisch thema, tot de essentie behoort. Wat
behoren leerlingen te weten, wat moeten zij kunnen?
Waarover en hoe moeten leerlingen historisch denken
en redeneren?
Om daarop zicht te krijgen ontwikkelden Grant
Wiggins en Jay McTighe het begrip 'Enduring
Understanding' dat zij hebben uitgewerkt in hun boek
'Understanding by design' (1998). In dit boek
beschrijven zij een curriculair en didactisch model
waarin, behalve 'Enduring Understanding' ook de
begrippen 'Essental Questions' en 'Backward Design'
een belangrijke rol spelen.
Bij 'Enduring Understanding' gaat het om de essentie
van een lessenserie, om het centrale begrip. Het
gaat om begrijpen in de betekenis van duiden, van
betekenis geven en beoordelen. Bij 'Enduring
Understanding' gaat het om datgene wat de leerlingen
van een onderwerp nog moeten weten, ook als zij
allerlei details al lang weer vergeten zijn, het
gaat om duurzame kennis of liever duurzaam begrip.
Het is de rationale van een thema dat voor
leerlingen tegelijkertijd als anker kan fungeren.
Bij 'enduring' gaat het om 'the great picture' of
beter nog om 'the big idea'. Hieronder staat een
tweetal voorbeelden om duidelijk te maken wat er wel
en niet onder 'Enduring Understanding' moet worden
verstaan.
Big Idea What is a big idea? Good question! We have argued
over the years that a big idea is any concept,
theory, principle, or theme that helps learners make
sense of a subject. 'Follow the money' is a big idea
in politics. 'The American dream' is a theme useful
for understanding complicated literature, etc. Then,
why do designers and teachers get so confused about
this term? Let's ponder it. |
Voorbeeld 1: De Amerikaanse Burgeroorlog
“Leerlingen kennen (begrijpen) de Amerikaanse
Burgeroorlog”
Hier is geen sprake van 'Enduring Understanding';
voor de leerlingen is volstrekt onduidelijk wat zij
moeten kennen en vooral begrijpen.
“Leerlingen begrijpen de oorzaken van de Amerikaanse
Burgeroorlog"
Deze formulering is al beter, omdat deze specifieker
is, maar nog steeds blijft voor de leerling
onduidelijk welk begrip hij moeten hebben van de
oorzaken.
"Leerlingen begrijpen dat het in de Amerikaanse
Burgeroorlog meer ging over de rechten van de staten
dan over de moraliteit van slavernij"
Deze formulering vat samen waar het bij dit
onderwerp om draait en maakt zowel voor docent als
leerling duidelijk wat voor soort leeractiviteiten
nodig zijn om dit begrip mogelijk te maken.
Voorbeeld 2: Overtuigend spreken
NO: “Students will understand principles of
persuasive speaking.”
NO: “Students will know how to speak persuasively.”
NO: “Speak persuasively in public.”
YES: “Students will understand that persuasion often
involves an emotional appeal to the particular
wishes, needs, hopes, and fears of an audience,
irrespective of how logical and rational the
argument.”
1.2 Aspecten van Enduring Understanding
Figuur 1. Aspecten van Enduring Understanding
Wat wordt er verwacht van leerlingen? Wat moeten
leerlingen kunnen om 'Enduring Understanding' te
verwerven? Zij moeten:
• Kunnen uitleggen
De leerling kan gedegen, met argumenten onderbouwde
en verifieerbare, verslagen geven van
verschijnselen, feiten en gegevens.
Het gaat niet alleen om het kunnen reproduceren van
feitelijke kennis. Sterker nog feitelijke kennis is
vooral voorwaardelijk om te kunnen komen tot begrip.
Leerlingen moeten een gebeurtenis, verschijnsel of
ontwikkeling op basis van een onderbouwde redenering
kunnen uitleggen. Weten wat er tijdens de
Beeldenstorm gebeurde zonder te weten waarom de
beeldenstorm plaatsvond heeft bijvoorbeeld weinig
zin.
Begrip gaat dus verder dan ware of geleende
meningen; het gaat erom dat de leerling kan aantonen
hoe en waarom hij tot zijn antwoord of overtuiging
is gekomen. Probleem-georiënteerde opdrachten zijn
zeer geschikt om dit te bereiken omdat deze focussen
op overall begrip van het onderwerp.
• Kunnen interpreteren
De leerling kan betekenisvolle verhalen vertellen,
deugdelijke vertalingen leveren, interpretaties
geven van ideeën, gebeurtenissen en ontwikkelingen.
Bij interpretatie gaat het niet zozeer om uitleg,
maar om begrip en betekenis verlening. Een goed
verhaal biedt samenhangende kennis, betrekt de
toehoorder bij het onderwerp en helpt betekenis te
geven. Een grootvader vertelt het verhaal van de
crisis om zijn kleinzoon duidelijk te maken waarom
sparen belangrijk is. Als je begrip hebt van iets
kun je ook uitspraken doen over het belang ervan en
kun je een interpretatie ervan geven. Bij
geschiedenis 'moeten we de betekenis van
gebeurtenissen en voorwerpen reconstrueren uit
aanwijzingen uit historische verslagen. Bij een
dergelijk begrijpen vraagt de docent van de leerling
om te interpreteren, te vertalen, betekenis te
geven, het belang aan te geven, te decoderen' (blz.
49). Interpretatie vraagt om een constructivistische
benadering. Als we vinden dat leerlingen hun eigen
meningen/interpretaties moeten kunnen geven dan is
het uiteraard contraproductief om hen kant en klare
interpretaties voor te houden, zonder hen er zelf
mee aan de slag te laten gaan. 'A purely didactic
teaching of the interpretation is likely to lead to
misunderstanding and forgotten knowledge and will
mislead students about the arguable nature of
interpretation. This didacticism has clear
implications for our teaching if we over rely on
textbooks that tend to offer the version of
history'.
• Kunnen toepassen
De leerling kan kennis en vaardigheden effectief
toepassen en aanpassen in nieuwe contexten.
Leerlingen moeten kennis en de geleerde vaardigheden
kunnen toepassen in nieuwe situaties en
verschillende contexten. Dit heeft uiteraard grote
consequenties voor het toetsen. Je toetst niet wat
zij hebben geleerd in gegeven situaties, maar of zij
hun kennis en vaardigheden kunnen toepassen in
nieuwe situaties/contexten. 'The test of
understanding involves neither repetition of
information learned nor performance of practises
mastered. Rather it involves the appropriate
application of concepts and principles to questions
or problems that are newly posed.... '(Gardner, H.
1991, 117, Wiggins, G. 1998, 52)
• Van perspectief kunnen wisselen
De leerling kan vanuit verschillende perspectieven
naar een historische kwestie kijken.
Leerlingen moeten een historische kwestie van
verschillende kanten kunnen bekijken. Ook moeten zij
kritisch kijken naar bewijsvoering en hun eigen
opvattingen en normen en waarden op afstand kunnen
zetten. Zij moeten onderliggende opvattingen
zichtbaar kunnen maken en niets zomaar voor waar
aannemen. Door telkens van perspectief te wisselen
kunnen zij nieuw licht op een kwestie werpen.
• Kunnen invoelen/empathisch vermogen
De leerling kan zich verplaatsen in afwijkende
meningen en opvattingen en deze op waarde schatten.
De leerlingen kunnen zich niet alleen verplaatsen in
opvattingen, normen en waarden van anderen, maar
begrijpen ook dat deze van invloed kunnen zijn op
gedragingen van mensen.
• Zelfkennis
De leerling beschikt over zelfkennis.
Leerlingen zijn zich bewust van hun eigen kennis,
maar ook van gaten in hun kennis. Zij zijn zich ook
bewust van hun vooroordelen en weten dat deze
vooroordelen hun oordeelsvorming beïnvloeden.
Om voor een lessenserie scherp te formuleren waaruit
de 'Enduring Understanding' bestaat kunnen
zogenaamde 'Essential Questions'
goede diensten bewijzen.
1.3 'Enduring Understanding' in schema
Figuur 2. Enduring Understanding. Wiggins, Grant,
and Jay McTighe (1998). Understanding by Design.
Expanded 2nd Edition. Alexandria, VA: ASCD, 2005.
'Enduring understanding', de rationale voor de
lessenserie, bevindt zich in de kleinste van de drie
cirkels. De 'Essential Questions' helpen vorm te
geven aan deze rationale, waarbij het gaat om het
grote idee, de belangrijke concepten, waarvan je
wilt dat leerlingen nog steeds kennis hebben, als ze
de details al lang vergeten zijn. In feite geeft de
'Enduring Understanding' weer waarom dit onderwerp
de moeite van het bestuderen waard is.
Omdat je hierin keuzes moet maken is het belangrijk
zicht te hebben om de context. Waar moeten
leerlingen mee bekend zijn om met het onderwerp an
de slag te kunnen? Hier gaat het dus om
voorwaardelijke kennis. Welke contextkennis hebben
leerlingen nodig om betekenis te kunnen geven aan
een onderwerp, dat is wellicht het lastigste
onderdeel van het construeren van een lessenserie.
De eigen kennis van de context van de ontwerper is
her waarschijnlijk een belangrijke sta in de weg.
In de volgende cirkel staat datgene wat leerlingen
moeten kennen en kunnen om te komen tot enduring
understanding. Het gaat dus om die zaken die
leerlingen absoluut moeten beheersen om de toets
voldoende te kunnen maken.
De kenmerkende aspecten van een tijdvak, de
generieke en specifieke inhoudelijke begrippen en de
conceptuele begrippen geven vorm aan de binnenste
cirkel.