artikelen over geschiedenis didactiek
Jagers met geheugenverlies
Jagers met geheugenverlies
Je kunt over elk onderwerp lesmateriaal maken dat past
bij een bepaalde leeftijd en/of bij een bepaald niveau.
Je kunt de opdracht bijvoorbeeld meer of minder
uitgebreid, complex of abstract maken. Je kunt ook
variëren in de moeilijkheidsgraad of aantal van te
gebruiken bronnen. En vervolgens kun je voor elk niveau
aangepaste toetsen ontwikkelen.
Inhoud
Jagers met geheugenverlies
Maar je kunt ook kiezen voor open opdrachten, waar leerlingen in elk willekeurig leerjaar, op hun eigen niveau mee aan de slag kunnen.
Jagers met geheugenverlies is zo’n opdracht (de
werkvorm wordt
hier beschreven) . Op een ochtend - in de tijd dat
er nog geen sprake was van landbouw en veeteelt - worden
de leden van een kleine prehistorische stam wakker op
een voor hen vreemde plaats. En wat erger is, zij lijden
aan geheugenverlies. Ze kennen elkaar nog wel en hun
verstand is niet aangetast, maar zij hebben totaal geen
weet meer van wat er vóór deze dag allemaal is gebeurd.
De vraag is: Hoe kunnen ze overleven? Aan de leerlingen
de opdracht om voor deze stam een overlevingsplan te
bedenken.
Met opzet is gekozen voor het woord ‘bedenken’ en niet
voor ‘schrijven’. De vorm waarin het overlevingsplan
wordt gegoten kan namelijk, desgewenst, aan de
leerlingen zelf overgelaten worden. Voordeel hiervan is
dat leerlingen die iets te kiezen hebben in de regel
meer gemotiveerd zijn voor een opdracht dan wanneer er
niets te kiezen valt.
Soms ligt het echter ook voor de hand om als docent de vorm te bepalen, bijvoorbeeld als hjj wil dat leerlingen hun vaardigheden in schrijven verder ontwikkelen of wil focussen op een andere creatieve vaardigheid als het maken van een collage, een poster of een documentaire.
Belangrijk voordeel van een open geformuleerde opdracht
is dat de prestaties van de leerlingen vaak veel inzicht
geven in zowel hun voorkennis als in aspecten waarin
leerlingen al goed zijn en waarin zij nog verder moeten
groeien. Dit inzicht is noodzakelijk om leerlingen
individueel feedback te kunnen geven, niet alleen op de
prestatie als zodanig, maar ook op hun leerproces. Dat
laatste vraagt uiteraard wel dat de docent dat proces
samen met de leerling bespreekt.
De verslagen van zo’n opdracht kunnen ook heel
verrassende resultaten opleveren, waar ook de docent nog
wat van kan leren. Toen leerlingen van een vwo+ brugklas
van het Bonhoeffer College in Enschede aan de opdracht
Jagers met geheugenverlies werkten, tekende een meisje,
enigszins dromerig voor zich uitkijkend, een tas voor
het vervoer van allerlei spullen. Desgevraagd blijft ze
het antwoord schuldig op de reactiewaarom zij denkt dat
mensen in de prehistorie zo'n tas hadden. Er was immers
volgens de docent nog nooit zo'n tas gevonden. Een ander
lid van haar groepje corrigeerde meteen de docent. Bij
de ijsmummie Ötzi was wel degelijk een tas(je)
aangetroffen.
Een open geformuleerde opdracht kan ook allerlei
misconcepties aan het licht brengen. Zo begint het
verslag van een ander groepje met: 'De mensen in de
prehistorie woonden in Amerika'. Zou de huidige machtige
positie van Amerika deze leerlingen er toe hebben
gebracht aan te nemen dat de eerste mensen dan ook wel
in Amerika moeten hebben geleefd?
Het was voor de leerlingen geen probleem om vragen te
bedenken over voor de hand liggende aspecten als wonen
en werken. Opvallend is echter dat geen enkel groepje
een vraag stelt over godsdienst. Niemand kwam
bijvoorbeeld op het idee dat mensen offers brachten om
zich te verzekeren van een goede jacht. Wel vroeg
iemand, enigszins besmuikt, maar met ogen die een andere
taal spraken, of ze ook aandacht aan de voortplanting
moesten besteden.
Uit een ander verslag in de vorm van een brief blijkt
hoezeer gender een rol kan spelen in het vak
geschiedenis. Zo ‘verzond’ een groepje het
overlevingsplan in een envelop, geadresseerd aan de
geachte heren jagers en verzamelaars in Eurazië. Toen
het meisje dat de brief inleverde, erop werd
aangesproken dat de verzamelaars waarschijnlijk vooral
vrouwen waren, meldde ze prompt dat het een mannelijk
groepslid was geweest dat het adres had getypt. Hun
overlevingsplan opent met een afbeelding van een kale
schedel en de tekst: 'beste jagers/verzamelaars, we
denken dat jullie er niet zo uit willen zien, dus
luister naar ons.'
Dit groepje wijdde ook als enige een paragraaf aan de
gezondheidszorg: 'Medicijnen vind je in het bos. Je moet
aan iemand die er verstand van heeft vragen welke giftig
zijn of niet. En welke kunnen genezen. Meestal is rust
het beste medicijn’. Zij sloten deze passage af met een
even hard als, voor nomaden, vermoedelijk logisch
advies: ‘Als iemand echt niet meer kan leven moet je hem
dood maken.'
Leerlingen hadden soms ook oog voor het praktische. Een
grot is een prima woonplaats, als je er maar voor zorgt
dat het water niet naar binnen kan stromen. Om te
controleren of dit inderdaad niet gebeurt, moeten ze in
de grot een holle boomstam met water leggen. Als het
water dan 'plat blijft en niet schuin loopt, is het
goed'.
Volgens dezelfde leerlingen moet de prehistorische mens
niet alleen jagen, maar ook zoeken naar eetbare
vruchten, bessen en paddenstoelen. Ze voegden er wel aan
toe: 'Neem iemand mee als voorproever voor het geval de
vruchten, bessen of paddenstoelen giftig zijn.' Moderne
opvattingen over hygiëne hebben hun sporen nagelaten in
de adviezen van een ander groepje aan de
voedselverzamelaars: 'Was de vruchten in water. Nu kun
je ze eten.'
Al deze pareltjes loop je mis met gesloten of vooral op
reproductie gerichte opdrachten of toetsen. Dat zou toch
jammer zijn.
Jagers met geheugenverlies, deel 2
Copyright Albert van der Kaap, 2019