artikelen over geschiedenis didactiek
Formatief handelen en het redeneren over bronnen
Een opdracht over historisch denken en redeneren en
formatief handelen.
Inhoud
- Alle artikelen uit 2009
- Alle artikelen uit 2010
- Alle artikelen uit 2011
- Alle artikelen uit 2012
- Alle artikelen uit 2013
- Alle artikelen uit 2014
- Alle artikelen uit 2015
- Alle artikelen uit 2016
- Alle artikelen uit 2017
- Alle artikelen uit 2018
- Alle artikelen uit 2019
- Alle artikelen uit 2020
- Columns over onderwijs
Kritisch denken: Redeneren met bronnen
Zware cavalerie
Kritisch denken vraagt van leerlingen dat zij,
zelfstandig, weloverwogen beargumenteerde afwegingen
kunnen maken, oordelen geven of beslissingen kunnen
nemen. Zij moeten aangeboden (of gevonden) informatie
kunnen en willen analyseren, op waarde schatten, en
onjuistheden signaleren om tot een oordeel te komen.
Uiteraard moeten zij dat oordeel met argumenten,
ontleend aan de informatie (bronnen), kunnen
onderbouwen. Kort gezegd zij moeten een oordeel geven op
basis van interpreteren, analyseren, evalueren,
concluderen en uitleggen.
De cavalerie uit de klassieke oudheid is waarschijnlijk
niet een onderwerp dat kan rekenen op veel
belangstelling in het geschiedenisonderwijs. Dat neemt
niet weg dat onderstaande bronnen met bijbehorende
opdracht goed bruikbaar zijn om leerlingen te trainen in
het ontwikkelen van een kritische houding ten opzichte
van (uitlatingen over) het verleden en om hen te trainen
in het redeneren met bronnen.
Leerdoel van deze opdracht
Je kunt…
• op basis van argumenten ontleend aan bronnen, een
beredeneerd oordeel geven over een drietal uitspraken
over de cavalerie in de oudheid.
Succescriteria bij deze opdracht
Je kunt …
• Informatie selecteren uit bronnen;
• De gevonden informatie analyseren met betrekking tot
een (onderzoeks)vraag;
• Deze informatie gebruiken om een, met argumenten
onderbouwd, oordeel te geven over stellingen;
• Over dit oordeel een inhoudelijk gesprek voeren met
een klasgenoot.
Bron 1
Zwaar bepantserde Romeinse ruiter
Bron 2
Een fragment uit Herodotus:
‘Zij (De Perzen) droegen de volgende uitrusting: een
tiara of vilthoed met slappe rand, een geborduurd hemd
met lange mouwen, daaronder een maliënkolder die
eruitzag als visschubben, en ten slotte een pofbroek.
Een metalen schild hadden ze niet, wel een beukelaar van
gevlochten takken. Aan de binnenkant daarvan hing de
pijlkoker. Verder waren ze voorzien van korte speren,
formidabele bogen met rieten pijlen en ook nog dolken
die aan de koppel naast de rechterheup waren bevestigd.’
Herodotus: Historiën 7.61; vert. Hein van Dolen.
Bron 3
Uit een blog van Jona Lendering:
‘Dit type maliënkolder (zie bron 2), bestaande uit
allerlei kleine plaatjes, kennen we uit Centraal-Azië.
Het was lichter flexibeler dan een plaatharnas en maakte
het mogelijk grotere delen van het lichaam te bedekken.
Droeg een ruiter zo’n schubbenpantser, dan had hij wel
een sterk paard nodig… maar als dat edele dier écht
sterk was, kon het ook zelf een maliënkolder krijgen…
Normaalgesproken waren de zogeheten katafrakten en
clibanarii – het verschil is dat het paard niet of wel
een pantser had – bewapend met een lans en stormden ze
frontaal op hun tegenstanders af….
Ook de Parthen, ooit afkomstig uit Centraal-Azië, hadden
zulke zware cavalerie.’
Jona Lendering, Mainzer Beobachter:
https://mainzerbeobachter.com/2020/05/22/zware-cavalerie/#more-47901
Bron 4
Uit een commentaar op bron 3:
‘Dit type maliënkolder, bestaand uit allerlei kleine
plaatjes” Wordt dat woord echt gebruikt? Dan heeft de
vertaler of de auteur geen idee van
lichaamsbepantsering. Zo’n plaatjespantser noemen we in
goed Nederlands een schobbejak. Schubbenpantser mag ook.
Maar een maliënkolder bestaat uit maliën, kleine metalen
ringetjes, en dat is totaal iets anders.’
Bron onbekend.
Bron 5
Uit een commentaar op bron 1 en 3:
‘De man draagt een pantserhemd dat vermoedelijk niet
bestaat uit lamellen maar uit ringetjes, maar de
strijdwijze is hetzelfde. Niet echt – je laat nu net een
ruiter zien die gewoon een maliënkolder aan heeft, net
zoals elke Romeinse cavalerist – helemaal geen zware
cavalerie dus…
Lamellen zijn weer een heel ander pantser trouwens, en
zo’n pantser van aan elkaar genaaide platen zien we pas
in de zesde eeuw opduiken.’
Bron onbekend.
Bron 6
Uit een commentaar op bron 1 en 3:
‘Gezien het feit dat de afgebeelde ruiter ook een
groot schild draagt is het waarschijnlijk een catafrakt
noch een clibanarius; die hadden geen schild nodig. Het
lijkt ook te gaan om een min of meer zeshoekig schild,
dat vaak wordt geassocieerd met “gewone” auxiliarii.
Omdat deze ruiter zo te zien slechts een maliënkolder
draagt (Ik zie tenminste geen aanwijzingen voor
beenkappen of armstukken en het ontbreken van een helm
zegt ook mogelijk wel iets) zou het evenzeer om een
lichte ruiter kunnen gaan. Kortom, er is eigenlijk niets
dat erop zou wijzen dat het hier niet om een Romeinse
“standaardcavalerist” gaat, lijkt mij.’
Bron onbekend.
Bron 7
Wetenschappers zijn het niet met elkaar eens over
het verschil tusen cataphracti/catafractarii en
Clibanarii. Deze argumenten worden gebruikt:
1. Het paard van een clibanarius was beschermd met een
pantser, het paard van een catafractarius niet.
2. Zowel de clibanarius als de catafractarius konden op
een gepantserd paard rijden, maar de laatste was veel
zwaarder bewapend dan de eerste.
3. Mogelijk waren de clibanarii bewapend met boog en
lans, met enige bepantsering van het paard, terwijl de
catafractarii zwaarbewapende mannen waren, van wie
sommigen op een gepantserd paard reden, maar met speer
en schild.
4. De clabanarii waren bewapend met lansen, de
catafractarii met bogen.
5. De clibanarii droegen meer wapens dan de
catafractarii: Alle clibanarii waren catafractarii, maar
niet alle catafractarii waren clibanarii.
6. Er was eigenlijk geen verschil tusssen catafractarii
en clibanarii.
7. Het wezenlijke verschil tussen catafractarii en
clibanarii lag niet in de bewapening, maar in de
gebruikte tactiek.
Nikonorov, V.P. (1998). Catafracti, catafractarii and
clibanarii: Another look at the old problem of their
identifications. St. Petersburg.
Opdracht
Alle bronnen hebben betrekking op cavalerie uit de klassieke oudheid. Hieronder staan drie uitspraken over deze cavalerie.
1. ‘Herodotus spreekt ten onrechte over een
maliënkolder’
2. ‘De afgebeelde ruiter is een zware cavalerist’
3. 'Het verschil tussen een ‘katafrakt en een clibanarius
is dat het paard van de ene wel een pantser had en het
paard van de andere niet.'
1. Zeg van elke uitspraak of je het er mee eens of
oneens bent?
O Eens, want …
O Oneens, want …
O Deels eens/deels oneens, want ...
2. Onderbouw voor elke uitspraak je keuze met argumenten
ontleend aan de bronnen.
Feedback
3. Vergelijk jouw antwoorden met die van een klasgenoot.
Doe dat als volgt:
- Bespreek eventuele verschillen met elkaar.
- Geef dit overleg reden om je antwoord op vraag 1 bij
te stellen?
- Vraag de docent om hulp als jullie het niet eens
worden.
Copyright Albert van der Kaap, 2020