artikelen over geschiedenis didactiek
Kanttekeningen bij het vwo-examen eerste tijdvak 2019
Enkele kanttekeningen bij sommige vragen uit het
vwo-examen 2019, eerste tijdvak.
Inhoud
- Alle artikelen uit 2009
- Alle artikelen uit 2010
- Alle artikelen uit 2011
- Alle artikelen uit 2012
- Alle artikelen uit 2013
- Alle artikelen uit 2014
- Alle artikelen uit 2015
- Alle artikelen uit 2016
- Alle artikelen uit 2017
- Alle artikelen uit 2018
- Alle artikelen uit 2019
- Alle artikelen uit 2020
- Columns over onderwijs
Kanttekeningen bij het vwo-examen eerste tijdvak 2019
Deze keer wil ik graag beginnen met te wijzen op een
tweetal, in mijn ogen, mooie opdrachten uit dit examen.
Bij een aantal andere opdrachten plaats ik wel mijn
kanttekeningen, zoals men zo langzamerhand van mij wel
gewend is.
Commentaar op mijn opmerkingen/kanttekeningen, is meer dan welkom en zal ik graag aan deze pagina toevoegen.
Vraag 20 vwo-examen 2019, eerste tijdvak (p-waarde .76)
Onderstaande opdracht is een mooi voorbeeld van het
gegeven dat een bron voor de ene historische vraag
betrouwbare informatie geeft, maar voor een andere vraag
niet.
Voor de vraag waarom de bron minder betrouwbaar is,
moeten leerlingen verdiepen in het doel van de bron. Ze
moeten zich afvragen of de partijkrant redenen kan
hebben gehad om bijvoorbeeld het aantal mensen langs de
kant te overdrijven of dat propaganda wil maken voor het
nazisme.
Voor de vraag waarom de bron wel betrouwbare informatie
geeft voor de vraag of Duitsland op weg is naar een
totalitaire staat moeten zij zich afvragen of de krant
zou liegen over het arresteren van aanhangers van de
communisten.
Bron
In de Völkischer Beobachter, de partijkrant van de
NSDAP, van 17 mei 1933 wordt de arrestatie beschreven
van socialistische partijleiders in de deelstaat Baden:
Vóór de gevangenis had zich een reusachtige menigte
verzameld, die de gearresteerden ontving met boe-geroep,
gefluit en scheldwoorden. De eerste politievrachtwagen,
waarop de gearresteerden met ontbloot hoofd zaten, werd
voorafgegaan door twee rijen SS'ers (1) die de straat
vrijmaakten. Achter die eerste politieauto volgde een
tweede met SA'ers (1). Daarnaast liepen aan twee kanten
en aan het einde SA-mensen mee. De wagens reden
stapvoets door een dichte mensenmassa, die op veel
plaatsen acht rijen dik was. Zonder onderbreking klonk
langs de hele weg gefluit en boe-geroep. (...) Het
gedrang van het publiek was zo groot dat het
straatverkeer geheel werd lamgelegd. Onderweg werden
verscheidene schreeuwers van het Rot-Front (2) meteen op
straat gearresteerd en in de tweede politiewagen
meegevoerd.
noot 1 De SS en SA zijn paramilitaire organisaties van
de nazi’s.
noot 2 Rot-Front is een paramilitaire organisatie van de
Duitse communistische partij.
Gebruik de bron
Stel: je doet onderzoek naar de politieke ontwikkelingen
in Duitsland tijdens de eerste maanden van het
naziregime en je hebt twee onderzoeksvragen:
1 Hoe groot is de steun van de Duitse bevolking voor de
politieke veranderingen in Duitsland?
2 Verandert Duitsland na het aantreden van het
naziregime in een totalitaire staat?
Je vindt de Völkischer Beobachter over het algemeen een
onbetrouwbare bron, maar je besluit dat je het fragment
toch kunt gebruiken.
4p Leg uit, telkens met een verwijzing naar de bron, dat
de bron voor de eerste onderzoeksvraag minder
betrouwbare informatie bevat en dat er meer betrouwbare
informatie uit de bron is af te leiden voor de tweede
onderzoeksvraag.
Antwoordmodel
maximumscore 4
Uit het antwoord moet blijken dat:
• de Völkischer Beobachter de partijkrant is van de
nazi's, die wil laten zien dat de bevolking de NSDAP
steunt / die de aanhang van de NSDAP wil vergroten,
zodat het beeld van een joelende / reusachtige / dichte
massa in de bron waarschijnlijk overdreven is (waardoor
de bron minder betrouwbare informatie voor de eerste
onderzoeksvraag bevat) 2
• er openlijk / trots wordt beschreven dat de
socialistische leiders / protesterende communisten
worden gearresteerd, waarmee je kunt aantonen dat de
politieke vrijheid in Duitsland na het aantreden van het
naziregime in het gedrang komt (waardoor de bron meer
betrouwbare informatie bevat voor de tweede
onderzoeksvraag) 2
Vraag 26 (p-waarde
.63)
Een mooi voorbeeld van een vraag waarin leerlingen een
relatie moeten leggen tussen twee historische
gebeurtenissen. Eerst moeten leerlingen een
reproductieve vraag beantwoorden om deze kennis
vervolgens te relateren aan een gebeurtenis uit 1962 om
te eindigen met de motieven van Reagan om deze
vergelijking te maken. De p-waarde van .63 geeft aan dat
de vraag de beoogde moeilijkheidsgraad heeft (tussen
40-80). De vraag is voor leerlingen die goed zijn in
geschiedenis goed te doen, zwakkere leerlingen hebben er
duidelijk meer moeite mee gehad.
Bron
Op 23 maart 1983 houdt de Amerikaanse president Reagan
een speech op de Amerikaanse televisie om zijn
SDI-project uit te leggen aan de Amerikaanse bevolking.
Toelichting:
Op het bord achter Reagan is een foto te zien van de
toenmalige Sovjetbasis op Cuba.
Gebruik de bron
Reagan laat tijdens zijn speech bewust de foto zien van
de basis op Cuba.
3p 26 Toon dit aan door:
• zonder bron te noemen wat de kern van het SDI-project
is en
• met bron uit te leggen wat Reagan wil bereiken bij de
Amerikaanse bevolking door deze foto te laten zien.
Antwoordmodel
maximumscore 3
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• De kern van het SDI-project is het plaatsen van een
Amerikaans ruimtescherm (dat raketten van de Sovjet-Unie
moet tegenhouden) 1
• Met de foto van de basis op het nabije
(communistische) Cuba wordt aangegeven dat de militaire
dreiging van de Sovjet-Unie groot is / wordt de
herinnering aan (de angst voor) de nucleaire dreiging
tijdens de Cubacrisis opgeroepen 1
• waarmee Reagan wil bereiken dat er bij de Amerikaanse
bevolking steun ontstaat voor (de hoge kosten van) het
SDI-project 1
Vraag 2 (p-waarde .86)
Deze vraag is ongelukkig geformuleerd. Er wordt gevraagd
welke waarschuwing Tacitus geeft en niet waarvoor
waarschuwt en waarop is zijn waarschuwing gebaseerd. Uit
de relatief hoge p-waarde kan mogelijk worden afgeleid
dat veel docenten dit hebben onderkent en genoegen namen
met een antwoord waaruit het oorlogszuchtige karakter
van de Germanen blijkt.
Bron
De Romeinse geschiedschrijver Tacitus schreef rond
98 een boek over de Germanen.
Hij schrijft:
Als er bij de eigen stam door langdurige vrede en
stilstand niets te beleven is, gaan de meeste jongeren
van adel op eigen initiatief naar de stammen die dan in
een oorlog verwikkeld zijn. Germanen houden namelijk
niet van rust. Om een groot gevolg te onderhouden zijn
geweld en oorlog nodig. Want mannen doen een beroep op
de gulheid van hun leider voor dat mooie oorlogspaard of
die bloedige, zegevierende werpspies. Eenvoudig
toebereide maar overvloedige maaltijden krijgen ze bij
wijze van soldij. De bron voor die gulheid is gelegen in
oorlog en roof. Germanen zijn er moeilijker toe te
bewegen land te beploegen of de oogst af te wachten dan
de vijand uit te dagen en wonden te verdienen. Want ze
vinden het een blijk van slapheid en laksheid om met
zweet te verwerven wat je door bloed kunt krijgen.
Bewering:
Tacitus wil de Romeinen waarschuwen.
2p 2 Ondersteun deze bewering door met een verwijzing
naar de bron uit te leggen welke waarschuwing Tacitus
overbrengt.
Antwoordmodel
maximumscore 2
Uit het antwoord moet blijken dat:
• Tacitus de Germanen beschrijft als oorlogszuchtig /
roofzuchtig / als een volk dat strijd verkiest boven
landarbeid 1
• waarmee hij de waarschuwing overbrengt dat de Romeinen
te weinig oog hebben voor het gevaar dat de Germanen
vormen aan de grens van het Romeinse Rijk / dat de
Romeinen zich moeten voorbereiden op een Germaanse
aanval 1
Opmerking Er wordt alleen 1 scorepunt toegekend aan een
juiste verwijzing naar de bron als de waarschuwing van
Tacitus juist wordt weergegeven.
Vraag 3 (p-waarde .39)
Leerlingen moeten in deze opdracht een typisch Germaans
verschijnsel linken aan een enigszins vergelijkbaar
verschijnsel uit de middeleeuwen. De vraag begint echter
vanuit een middeleeuws verschijnsel en wil dan daarvoor
aanwijzingen zien in de tekst van Tacitus. Vervolgens
moeten zij het krijgen van land om te besturen en van te
leven als vergelijkbaar zien met het krijgen van een
oorlogspaard of maaltijden. Een zeer gekunstelde
opdracht wat mij betreft en logisch dat deze een lage
p-waarde heeft.
Bovendien, het leenstelsel of feodalisme is een politiek
stelsel dat ontstond in de negende eeuw, toen na de dood
van Karel de Grote diens bestuursgebied versnipperde. Er
zit dus wel een lange periode tussen het optreden van de
Germanen en het ontstaan van dit stelsel om te kunnen
spreken van continuïteit. En wat belangrijker is, bij
het leenstelsel gaat het om een bestuursmodel en bij de
Germanen alleen om persoonlijk gewin.
Bron
De Romeinse geschiedschrijver Tacitus schreef rond
98 een boek over de Germanen.
Hij schrijft:
Als er bij de eigen stam door langdurige vrede en
stilstand niets te beleven is, gaan de meeste jongeren
van adel op eigen initiatief naar de stammen die dan in
een oorlog verwikkeld zijn. Germanen houden namelijk
niet van rust. Om een groot gevolg te onderhouden zijn
geweld en oorlog nodig. Want mannen doen een beroep op
de gulheid van hun leider voor dat mooie oorlogspaard of
die bloedige, zegevierende werpspies. Eenvoudig
toebereide maar overvloedige maaltijden krijgen ze bij
wijze van soldij. De bron voor die gulheid is gelegen in
oorlog en roof. Germanen zijn er moeilijker toe te
bewegen land te beploegen of de oogst af te wachten dan
de vijand uit te dagen en wonden te verdienen. Want ze
vinden het een blijk van slapheid en laksheid om met
zweet te verwerven wat je door bloed kunt krijgen.
In de vroege middeleeuwen vindt in Europa een politieke
verandering plaats. Je kunt concluderen dat deze
verandering aansluit bij Germaanse gebruiken uit de
oudheid.
3p 3 Ondersteun deze conclusie door:
• de politieke verandering in de vroege middeleeuwen te
noemen en
• met een verwijzing naar de bron toe te lichten dat
hierbij wordt aangesloten bij traditionele Germaanse
gebruiken.
Antwoordmodel
maximumscore 3
Kern van een juist antwoord is:
• In de vroege middeleeuwen ontstaan feodale
verhoudingen in het bestuur (in plaats van het Romeinse
bestuur) 1
• waarbij de feodale heren hun vazallen in natura / in
land betalen voor hun trouw / krijgsdienst 1
• waarbij zij aansluiten op het Germaanse gebruik
krijgers te belonen met een oorlogspaard / werpspies /
maaltijden 1
Opmerking
Er wordt alleen 1 scorepunt toegekend aan een juiste
verwijzing naar de bron als een feodaal gebruik juist
wordt weergegeven.
Vraag 18 (p-waarde
.49)
De inleiding op de vraag geeft al weg waar de tekening
betrekking op heeft: In deze prent geeft de Franse
tekenaar Albert Guillaume een verschil weer tussen een
gevolg van de Eerste Wereldoorlog voor Frankrijk en
Duitsland. Deze analyse hoeven de leerlingen dus niet te
maken. Ze hoeven ‘alleen’ maar aan te geven welke
bedoeling de tekenaar heeft met zijn prent. Maar wil de
tekenaar werkelijk aangeven dat Duitsland economisch
harder werd getroffen door de oorlog dan Frankrijk? De
tekening verscheen in een satirisch tijdschrift. Ligt
het dan niet eerder voor de hand dat de tekenaar met
zijn prent de oorlogspropaganda van de regering op de
hak neemt die de Fransen graag het idee geeft dat het in
Frankrijk economisch allemaal veel beter gaat dan in
Duitsland. De Fransen zelf weten wel beter.
Een derde correct antwoord is dat de rijke bourgeois
(let op de kledij van de klanten) zich sowieso geen
zorgen hoeven maken om hun menu ongeacht wat men in
Duitsland eet of waarmee men de 'gewone' Fransman wil
troosten.
Bron
Op 15 maart 1917 publiceert het Franse satirische
tijdschrift La Baïonette deze prent van Albert Guillaume
op de voorpagina:
Toelichting:
Onderaan staat: Oorlogsmenu's
Op het tafelkleed in de Franse bistro staat het volgende
gesprek geschreven:
Geen vlees ... geen aardappelen meer ... koolrabi ...
0,0025 gram vet ... brood zonder graan ...
'Wat heeft dit te betekenen?!?!?´
'Dat is om onze klanten te troosten, mijnheer. Voordat
we het Franse menu geven, laten we eerst het dagmenu uit
Berlijn zien.'
Gebruik de bron
In deze prent geeft de Franse tekenaar Albert Guillaume
een verschil weer tussen een gevolg van de Eerste
Wereldoorlog voor Frankrijk en Duitsland.
2p Leg uit, met een verwijzing naar de bron, welke boodschap de tekenaar hiermee wil overbrengen.
Antwoordmodel
maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Met het afbeelden van de keuze eerst het Duitse menu
te laten zien / van de verbazing van de Franse gast over
het karige Duitse menu 1
• wil Albert Guillaume de boodschap overbrengen dat de
Eerste Wereldoorlog Duitsland economisch harder treft
dan Frankrijk (zodat het Duitse menu de Fransman moet
opvrolijken) / dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog aan
het verliezen is 1
Opmerking
Alleen als de boodschap juist wordt weergegeven, wordt 1
scorepunt toegekend aan een juiste verwijzing naar de
prent.
Vraag 25 (p-waarde
.82)
Een mooi idee om leerlingen kennis over de naoorlogse
situatie in Europa en het Verre Oosten te laten
vergelijken met een situatie in Afrika. Jammer wel dat
in beide onderdelen van de vraag wordt verwezen naar de
dominotheorie. Op het antwoordmodelmodel is nog wel wat
aan te merken. Bij het eerste deel zou ik het streven
naar samenwerking in de regio ook goedkeuren en bij het
tweede onderdeel zou ik het eerder logisch vinden als
leerlingen zouden verwijzen naar het vet aan de grond
krijgen als een soort bruggenhoofd naar de rest van
Afrika, wat m.i. een meer directe verwijzing naar het
domino-effect is.
Bron
Op 10 juni 1976 ontmoeten president Jaafar Numeiri van
Soedan (in Afrika) en president Gerald Ford van de
Verenigde Staten elkaar. Tijdens het gesprek zegt
Numeiri:
Ik wil graag eerst iets vertellen over Soedan. Wij
bevinden ons nu in een stabiele positie. Met de hulp van
bevriende staten konden wij de burgeroorlog, die 17 jaar
duurde, beëindigen. Nu willen we ons ontwikkelen en we
maken een goede start daarmee. We zijn een groot land,
met negen buurlanden met dezelfde problemen als de onze.
Het is al een hele inspanning om met al onze buren samen
te werken. We verzoeken de Verenigde Staten ons te
helpen in de ontwikkeling van ons land en van de regio.
We hebben een aantal goede vrienden in de regio – Egypte
en Saoedi-Arabië. We willen vrede en stabiliteit in de
regio brengen en de buitenlandse invloeden uitroeien.
(…) Er was een grootse communistische campagne tegen ons
in de hele communistische wereld. We hebben hen zelf
uitgeschakeld, maar we denken dat Afrika hun doelwit
blijft. (…) We moeten samenwerken om het probleem van
Eritrea [gebied in Ethiopië] aan te pakken, want dat is
een manier voor de Sovjet-Unie om voet aan de grond te
krijgen. Traditioneel hadden jullie goede banden met de
Ethiopiërs, maar nu zijn ze begonnen hun soldaten te
trainen in de Sovjet-Unie.
Gebruik de bron
Twee beweringen:
1 Het verzoek van Jaafar Numeiri is geïnspireerd op het
Marshallplan.
2 Jaafar Numeiri onderbouwt zijn verzoek met een
verwijzing naar de dominotheorie.
3p Ondersteun beide beweringen door:
• aan te tonen dat Numeiri met zijn verzoek zowel op
economisch als op politiek terrein de doelen van het
Marshallplan nastreeft en
• aan te geven welke verwijzing naar de dominotheorie
Numeiri maakt.
Antwoordmodel
maximumscore 3
Kern van een juist antwoord is:
bij 1:
Met zijn verzoek wil Numeiri, net als het Marshallplan,
bereiken dat:
• zijn land na een oorlog met steun van de Verenigde
Staten economische wederopbouw kan bewerkstelligen 1
• (de uitbreiding van) het communisme wordt gestopt 1
bij 2:
• Numeiri suggereert dat de Sovjet-Unie Ethiopië de
mogelijkheid biedt soldaten te trainen, om op die manier
in meer Afrikaanse landen macht te krijgen (wat past bij
de dominotheorie) 1
Copyright Albert van der Kaap, 2020