Jack Hight, Koninkrijk (Boek 2 van de Saladin-trilogie), Uithoorn, Karakter
Uitg., 2013, 415 blz. - Vertaling: Frank van der Knoop
Koninkrijk
Tijd: 1163 - 1177
Ruimte: de Levant (Syrië, Heilig Land) - Egypte
Historische romans
Koninkrijk
Inhoud
In de slag bij Butaiha, september 1163, waar Noer ad-Din
verpletterend is verslagen door de ridders van Amalric, koning
van Jeruzalem, is John van Tatewic gewond en gevangen genomen
nadat hij zijn vriend Yoessef gered heeft. Zo eindigde het
eerste deel van deze trilogie.
Dit tweede deel start waar het eerste eindigde: oktober 1163,
John van Tatewic in Jeruzalem. In de kerker, waar hij onder
foltering verhoord wordt door de priester Heraclius. Willlem van
Tyrus, historicus en raadsheer van koning Amalric, redt hem van
de pijnbank, om voor de Hoge Raad te verschijnen. Die
veroordeelt John als verrader ter dood. Hij krijgt echter het
recht om zijn onschuld te bewijzen in een reeks duels, waarvan
hij het laatste, tegen Amalric zelf, verliest. Die schenkt hem
gratie op voorwaarde dat hij in zijn dienst treedt, wegens zijn
kennis van de Saracenen. Hij wijst een aangeboden huwelijk af en
kiest voor het priesterschap, want hij wil niet trouwen omwille
van zijn (geheime) liefde voor de zus van Saladin, bij wie hij
een zoon heeft.
Hierdoor raakt hij verwikkeld in een kluwen van intriges aan het
hof.
Aleppo, maart 1164. Shawar, de verjaagde vizier van Egypte,
krijgt van Noer ad-Din een leger toegewezen om zijn positie te
heroveren. Onder aanvoering van zijn oom Shirkoeh sluit Yoessoef
zich bij het leger aan.
En dan lees je verder met open ogen vol ongeloof. Er ontrolt
zich een volslagen ongeloofwaardig verhaal, dat vloekt met alles
wat je over de kruistochten dacht te weten.
Net of je op dvd naar een seizoen van Game of Thrones zit te
kijken, met afleveringen vol verraad, bloed en seks (1).
En toch… voor zover onze bronnen reiken, is dat verhaal in grote
lijnen historisch correct (2)!
Shawar verzoekt om een invasie in Egypte, eerst van Noer ad-Din,
daarna van Amalric en de christenen, om Shirkoeh en Saladin
kwijt te raken. John vergezelt Amalric naar Egypte, omdat Willem
van Tyrus net als gezant gezonden is naar Keizer Manuel Comnenos
in Constantinopel
De Franken belegeren Alexandrië, dat verdedigd wordt door
Yoessef en een veel te kleine bezetting. Hier verneemt John voor
het eerst dat zijn vriend een nieuwe erenaam heeft gekregen,
Salah ad- Din (‘Juistheid van het Geloof’).
Om de beurt strijden Franken en moslims om het bezit van het
sjiïtische kalifaat der Fatimiden. Uiteindelijk haalt Saladin de
buit binnen. Maar tegen welke prijs! Het verlies van zijn
integriteit en zelfrespect!
Net zoals in de lectuursteekkaart van het eerste deel richten we
de schijnwerpers op een aantal relevante scènes, liever dan een
volledige inhoud die alleen maar veel te lang kan uitvallen,
gezien de complexe situaties en snel wisselende gebeurtenissen.
Dit wordt vergemakkelijkt door de werkwijze van de auteur. Als
een middeleeuwse kroniekschrijver, geeft hij bij elk hoofdstuk
telkens jaar, datum en plaats. Dat is bijzonder nuttig, zeker
omdat er vaak gebeurtenissen beschreven zijn die plaatsgrijpen
op verschillende locaties en dezelfde datum.
Saladin
p. 132. November 1164. Na de overgave van Alexandrië aan Amalric
en de Egyptische vizier Shazar vergezelt Saladin het christelijk
leger naar Jeruzalem. Hij wordt zeer hoffelijk bejegend door
Amalric. Heraclius anderzijds treedt tijdens een officiële
maaltijd zeer grof tegen hem op. Zijn onverdraagzaamheid
weerspiegelt het geloof (of moeten we zeggen: de onwetendheid)
van veel christenen: moslims aanbidden een steen (de ka’ba).
Onverwacht is daarentegen de gastvrijheid van de grootmeester
van de Tempeliers, Bertrand de Blanchefort (Dit is historisch
correct: het wordt uit eigen ervaring verhaald door Oesama bin
Moenqidh, emir van Shaizar, die we in het
eerste deel ontmoetten;
Het relaas van zijn bidden op de Tempelberg bij de tempeliers
(‘zijn vrienden’) en dat over de incompetente, zijn patiënten
vermoordende Frankische dokter vind je in elk verslag uit
Arabische bronnen (de tweede anekdote ook hier).
p. 134. John is Saladins gids in de Heilige Stad.
“Misschien kunnen we de stad delen,” suggereert hij, waarop
Saladin nadenkend, doch niet negatief reageert. Geloof het of
niet: dat is nu net het voorstel dat Richard Leeuwenhart tijdens
de Derde Kruistocht aan Saladin deed!
Bij een plechtige gelegenheid sloeg Leeuwenhart enkele
mammelukken van Safadin (Saladins broer) tot ridder, de hoogste
eer die een westers vorst kon verlenen aan de beste strijders
van zijn vijand. Hoe onwaarschijnlijk ook, uiteindelijk stelde
Richard zelfs een huwelijk voor tussen Safadin en zijn eigen
zuster Johanna, de weduwe van koning Willem II van Sicilië. Zij
zouden samen Jeruzalem en de burchten in het hele land besturen.
Saladin stond sceptisch, maar stemde wel in met het idee.
Helaas, niemand had Johanna zelf geraadpleegd. Zij was woest.
Plan afgevoerd.
Willem van Tyrus, uit een 13e eeuwse vertaling van zijn werk
p. 145. Willem van Tyrus, kanselier van Amalric, is net terug
uit Constantinopel, waar hij het huwelijk regelde van Amalric
met Maria Komnene, achternicht van keizer Manuel. De bruid is
echter nog maar 10 jaar! Conclusie: “Het huwelijk zal nog een
jaar of drie moeten wachten”
p. 147. Februari 1165. Saladin reist met John en Willem naar
Aleppo voor onderhandelingen met Noer ad-Din over gijzelaars. De
belangrijkste zijn: de jonge prins Bohemund van Antiochië,
zwager van keizer Manuel; Constantijn Kalamonos, een neef van
Manuel; Raymond van Tripoli (halfweg de 20 jaar); Hugh van
Lusignan, een oudere man. En last but not least: hun oude vijand
de perfide Reinoud de Châtillon, die daar nog altijd gevangen
zit.
p. 180. Sinaïwoestijn, december 1168. Tijdens een zandstorm redt
Saladin zijn oom Shirkoeh van een moordaanslag door twee
assassijnen (religieuze, sjiïtische sluipmoordenaars).
p. 190. Januari 1169. Saladin onthoofdt de trouweloze Shawar.
Shirkoeh volgt hem op als vizier. Shirkoeh sterft echter reeds
in maart 1169. Rond zijn dood hangt het vermoeden van
vergiftiging. Door wie? En waarom?
Nu wordt Saladin de nieuwe vizier.
In de loop van de geschiedenis is gesuggereerd dat hij Noer
ad-Din en diens zoon zou kunnen vermoord hebben (wat mogelijk,
maar helemaal niet zeker is.)
In de roman is hij vergiftigd door zijn vrouw, wegens ontdekt
overspel, jaren eerder met Saladin. (Zijn zoon is in
werkelijkheid de zoon van Saladin.)
Maar in het verhaal is de jonge kalief effectief vergiftigd door
de joodse dokter van Saladin en op diens bevel.
Noer-ad-Din
p. 204. Juni 1169. Willem van Tyrus en John slaan spelende
kinderen gade. Zij ontdekken tijdens het kinderspel de
beginnende lepra van de achtjarige troonopvolger Boudewijn, door
zijn ongevoeligheid voor pijn. (Willem verhaalt dit inderdaad in
zijn geschriften.)
John wordt de minnaar van Agnes de Courtenay, de verbannen
ex-gemalin van Amalric (3).
In de historiografie van de tijd is die rol toegeschreven aan
Heraclius. Deze zou zijn opgang te danken hebben aan de voorkeur
van Agnes, wegens zijn fraai uiterlijk! Niet vergeten: Heraclius
is -in de romans zoals in de historische werkelijkheid- de
eeuwige rivaal van Willem en zal later patriarch van Jeruzalem
worden, de positie die Willem ambieerde.
Volgens de tijdgenoten was Agnes de Courtenay minstens lichtjes
nymfomaan, een eigenschap die de auteur hier eveneens
projecteert op haar dochter, Sybilla.
Agnes werd ook reeds negatief getekend in Wacht niet op de
morgen, het onderschatte meesterwerk van Maria Rosseels (4).
p. 210. Heraclius zit achter de moord op Shirkoeh, in
samenzwering met de moslim Gumushtagin, de eunuch, vijand van
Saladin,
p. 214. Een samenzwering van Nubische legerafdelingen tegen
Saladin wordt onthuld door een voormalige prostituee, die in
ruil met Saladin wil trouwen. Wat deze ook doet. Dan volgt een
van de eerste vlekken op het blazoen van Saladin: hij laat de
Nubiërs uitmoorden, vrouwen en kinderen inbegrepen. (Zie op deze
site in de bijlage bij de documentaire
The Crusades: Saladin en het einde van de Fatimiden.)
Koning Amalrik van Jeruzalem (13e eeuw)
p. 226. Jeruzalem, juni 1171.
Koning Amalric & Willem van Tyrus reizen naar Constantinopel
voor overleg met keizer Manuel.
John & prins Boudewijn maken daarvan gebruik om een bezoek te
brengen aan Boudewijns moeder, Agnes, wat verboden was door
Amalric.
p. 285. Juli 1174, dood van Amalric door dysenterie? John en
Willem vermoeden een nieuwe vergiftigingszaak. John start een
moeizaam onderzoek.
p. 294. John ziet aartsdiaken Heraclius in gesprek met Reinoud
de Châtillon. ‘Als er ooit al een giftige combinatie te bedenken
was…’ - profetische woorden in het licht van de nabije en
verdere toekomst!
p. 311. In februari 1175 zoekt John zijn oude vijand Reinoud,
nu prins van Oultrejordain (=Over de Jordaan), op in diens vesting
Kerak ‘langs een rij op speren gespietste mensenhoofden’.
Reinoud is dan al algemeen berucht voor zijn wreedheid tegenover
zowel christenen als moslims. Zijn burcht is strategisch gelegen
op de weg van Damascus naar Caïro, zodat hij voorbijtrekkende
karavanen kan overvallen, wat een schending is van het verdrag
met Saladin. Op de terugweg overleeft John ternauwernood een
moordaanslag door vermomde trawanten van Reinoud.
p. 356. Jeruzalem, juli 1176. In de gangen van de Heilig
Grafkerk weet John Heraclius bij de kladden te vatten en zwaar
onder druk te zetten. Dit levert hem een waardevol maar
doodlopend spoor op naar de gifmenger: de man blijkt vermoord
voor John hem kan spreken.
p. 359. Jeruzalem, juli 1176. En dan maakt de auteur een fameuze
uitschuiver. Prinses Sybilla, 16 jaar ondertussen, is al met
drie mannen betrapt in bed. “Het gerucht ging dat ze een
kuisheidsgordel aangepast kreeg waarvan alleen Agnes de Coutenay
de sleutel had.” Hier struikelt Hight over de waarschijnlijk
meest hardnekkige mythe van de kruistochtgeschiedenis: de
kuisheidsgordel. Maar een mythe is het en fictie!! Zie de
bijlage Kuisheidsgordels en hangsloten.
In dezelfde maand vindt John na een jaar speuren de moordenaar
van Amalric, die inderdaad vergiftigd is met arsenicum, zoals
John en Willem vermoedden. Kunnen we hier helaas niet
verklappen. Maar lijkt ons historisch erg onwaarschijnlijk. En
de reactie van John daarop is psychologisch gezien nog minder
aannemelijk.
p. 366. Masyaf, augustus 1176. Na een tweede moordaanslag door
assassijnen belegert Saladin de oninneembare vesting van hun
leider, Sinan, ‘De Oude Man van de Berg’. Die brengt Saladin een
onaangekondigd bezoek in zijn tent en sluit een verbond met hem.
p. 376. Jeruzalem augustus 1177.
Boudewijn krijgt op zijn beurt ongewenst bezoek: Filips van de
Elzas, graaf van Vlaanderen, met een gevolg van 200 ridders,
brandend van verlangen naar strijd. Boudewijn biedt hem, wegens
hun koninklijke verwantschap, het regentschap om de plaats in te
nemen van de onbetrouwbare Reinoud. Filips weigert. Hij wil op
kruistocht naar het noorden en daarna terug naar zijn
graafschap. Het ogenblik kon niet slechter gekozen, wegens het
verdrag met Saladin. Erger is dat de meeste Tempeliers en een
aanzienlijk deel van de ridders uit de andere Frankische
vorstendommen hem volgen. Het koninkrijk Jeruzalem zit haast
zonder verdedigers!
p. 384 e.v. November 1177. Ashkelon en Montgisard.
Al even onwaarschijnlijk, maar historisch correct verhaal.
Saladin, nu heer van Egypte én Syrië maakt van de situatie
gebruik en rukt op naar Jeruzalem. De zieke Boudewijn weet met
zijn veel te kleine legerafdeling nipt op tijd de strategische
vestingstad Ashkelon te bereiken. Maar hier zit hij in de val:
Saladin laat een grote troepenmacht achter om de Franken in te
sluiten en rukt de rest van zijn manschappen op naar Jeruzalem.
De Heilige Stad ligt binnen zijn bereik!
Maar ’s nachts weet Boudewijn zijn belegeraars te verschalken en
zet ongemerkt de achtervolging in. Bij Montgisard haalt hij
Saladin in en verslaat diens veel grotere leger vernietigend.
Het is de enige grote zege van de jonge gedoemde melaatse
koning. En zijn laatste.
Bespreking - historische betrouwbaarheid
Net zoals voor het eerste deel heeft de auteur zijn huiswerk
heel behoorlijk gemaakt: het plaatje klopt voor alle
hoofdpersonen, wat chronologie en feiten betreft. Dat is op
zichzelf reeds een heel waardevol element van het boek: zowat
alle mensen die een rol hebben gespeeld in deze cruciale periode
van de strijd om het Heilig Land zijn op een normaal-functionele
wijze samengebracht binnen het kader van de roman, zoals dat in
werkelijkheid misschien nooit gebeurd is, maar wel mogelijk zou
geweest zijn. Het geeft zijn boek de allures van een
geschiedenisverhaal in de mantel van een spannende
avonturenroman.
Zijn belangrijkste bron is Willem van Tyrus, de meest
vooraanstaande historicus van deze periode met zijn veelvuldig
en eeuwenlang gekopieerde Historia rerum in partibus
transmarinis gestarum (Geschiedenis van de daden in Oultremer).
Daarbij valt in diens werk zijn objectiviteit op, zelfs bij
gebeurtenissen die hij zelf meegemaakt heeft. In zijn
manuscripten stijgt hij ver boven de vooroordelen van zijn
geloofs- en tijdgenoten uit. Het is bijvoorbeeld zijn werk dat
het westerse beeld van Saladin bijstelde. In deze romans ontmoet
hij Saladin herhaaldelijk, wat effectief mogelijk is. In ieder
geval is het grotendeels aan hem te danken dat Saladin de enige
moslim is uit de hele geschiedenis van de kruistochten, die
zowel in Oost als West een gunstige faam heeft verworven.
Een ander punt waarin Willem verschilde van zijn tijdgenoten was
de enorme variatie aan onderwerpen die hij belangrijk achtte om
te noemen. Zo beschreef hij veel geografische plaatsen
gedetailleerd. Is dit misschien onder invloed van Arabische
geografische traditie? (zie
Het Huis der Wijsheid) en de
Bijlage bij het
eerste deel.
Hij ruimde veel plaats in voor genealogie, maar ook voor kunst,
literatuur en muziek.
Die keuze van Willem als belangrijkste bron heeft zo haar
consequenties voor deze romans. Heraclius is zeer negatief
getekend. Dat is overduidelijk geïnspireerd op Willem van Tyrus,
wiens concurrent hij was om patriarch van Jeruzalem te worden.
En eerder nog is zijn portret gemodelleerd op de Film
Kingdom of Heaven (2005) .
Hetzelfde geldt vermoedelijk voor Hights beschrijving van het
Ware Kruis, dat door Boudewijn IV meegevoerd werd op de tocht
naar Ashkelon bij Saladins invasie van 1177 (tijdens nutteloze
veldtocht van Filips van de Elzas).
Romantechnisch is het inschakelen van Willem van Tyrus, Johns
oude bekende uit het eerste boek, als vriend en vertrouweling
een bijzonder knappe vondst. Dit legt de link naar Willems
historische werken. Voor veel van de tochten van Willem is geen
bewijs te vinden in de bronnen zelf. Uit zijn boeken valt af te
leiden dat hij veel gereisd heeft. Door hem de tochten te laten
maken, wordt die kennis hier verklaard! En tevens zijn
kwalificatie als “best geïnformeerde historicus van zijn tijd.”
Willem klaagt immers in zijn Historia rerum in partibus
transmarinis gestarum dat zijn kerkelijke carrière beknot werd
door de talrijke reizen in opdracht van Amalric.
Eenzelfde waarderende opmerking geldt het feit dat Willem
en John samen de melaatsheid van de tragische prins Boudwewijn
ontdekken in 1169. Tweemaal pet af!
Amalric beschouwt de ziekte van zijn troonopvolger (geheel
volgens de tijdgeest) als een straf van God en wil dat Sibylla
hem opvolgt, wat het probleem van huwelijkskandidaten stelt.
De diepgang van de karaktertekening blijft echter een zwak punt.
Dat geldt zowel voor het huwelijk van Saladin met een voormalige
prostituee als (in overtreffende trap) voor de reactie van John
wanneer hij ontdekt wie werkelijk achter de moord op zijn
geliefde koning Amalric zit.
Positief is dan weer het werken met spiegeleffecten: christen -
moslim. Aan elke persoon uit het ene kamp, beantwoordt een of
meerdere uit het andere.
Shawar - Heraclius -Reinoud
Yoessoef - John.
Beiden zitten gevangen in het dilemma tussen
hun diepe vriendschap en hun plichtsbesef.
Verdere informatie
Voor geïnteresseerde lezers is er over de periode en de
hoofdpersonen heel wat te vinden op internet. Een aantal bronnen
is integraal of gedeeltelijk digitaal gepubliceerd. Hier slechts
twee voorbeelden.
The Chronicle of Ibn Al-athir for the Crusading Period from
Al-kamil Fi'l-ta'rikh: The Years 491-541/1097-1146, the Coming
of the Franks And the Muslim Response (Crusade Texts in
Translation) (Pt. 1): Izz Al-din Ibn Al-athir, D. S. Richards:
9780754640776.
Hamilton Gibb,
The Life of Saladin from the Works of Imad ad-Din
and Baha ad-Din, Oxford, Clarendon Press, 1973, 41 blz. in
PDF.
NOTEN
1 Game of Thrones: zeer populaire televisiereeks naar de
succesrijke (en vuistdikke) romans van George R.R. Martin, in
het Nederlands vertaald als Het Lied van IJs en Vuur. Fantasy.
Speelt zich af in een denkbeeldige wereld, die grote
overeenkomst vertoont met onze Middeleeuwen, maar waar raven
gebruikt worden als postduiven. In maart 2013 kwam het tweede
seizoen op dvd in de winkel, in april startte in de VS het derde
seizoen. Waarom de vergelijking? Omwille van de filmische
beschrijvingen van Jack Hight, de uitgesponnen vechtscènes en de
wisseling van personages en vertelsituaties (gelukkig iets
minder talrijk dan in de boeken van Martin).
Zou me niet verwonderen als de reeks zal verfilmd worden, ook al
staat
Kingdom of Heaven (2005) wat in de weg, wegens
overlapping van onderwerp (Saladin) en nog te recent.
2. Zie op deze site de bijlage bij de documentaire The Crusades,
na De kruistocht van Bernardus en Eleonora het deel: De weg naar
Hattin. Wedkamp om Egypte & De opkomst van Salah ad- Din, ‘De
Zegevierende Heerser’
3. Agnes de Courtenay: dochter van graaf Jocelin II van Edessa,
het meest oostelijke vorstendom van de Franken, veroverd door
Zengi in 1144. Dit feit zou de (deerlijk mislukte) Tweede
Kruistocht op gang brengen.
Zij huwde in tweede huwelijk (nadat ze weduwe was geworden) met
Amalric. Hun huwelijk werd ontbonden wegens te nauwe
familiebanden (nicht).
4. Maria Rosseels,
Wacht niet op de morgen, Leuven, Davidsfonds/
Clauwaert, 1996, 570 blz.; eerste druk:1969.
Jos Martens,
juni 2013
* Beschrijving van deel 3 Heilige Oorlog