artikelen over geschiedenis didactiek
Naturalis historia
Achtergrondartikel van Robert Duthoy bij de Naturalis historia van Plinius.
Inhoud
- Alle artikelen uit 2009
- Alle artikelen uit 2010
- Alle artikelen uit 2011
- Alle artikelen uit 2012
- Alle artikelen uit 2013
- Alle artikelen uit 2014
- Alle artikelen uit 2015
- Alle artikelen uit 2016
- Alle artikelen uit 2017
- Alle artikelen uit 2018
- Alle artikelen uit 2019
- Alle artikelen uit 2020
- Alle artikelen uit 2021
- Alle artikelen uit 2022
- Columns over onderwijs
Naturalis historia
Robert Duthoy, emertitus docent oude geschiedenis aan de universiteit van Gent, schreef een uitgebreid artikel ter begeleiding van een vertaling uit 2004 van een ruime selectie uit de 37 boeken van de Naturalis historia van Plnius de Oude (Maior): De wereld. Naturalis historia, vertaald door Joost van Gelder, Mark Nieuwenhuis en Ton Peters, 2004, ISBN 90-253-4184-5.
Dit artikel kunt u, met dank aan de heer Duthoy, hier gratis dwonloaden.
De Naturalis historia is een
encyclopedie bestaande uit 37 boeken, waarin de Romein
Plinius de Oudere halverwege de 1e eeuw na Chr. (het
eerste boek verscheen in 77) alle hem bekende feiten en
feitjes heeft verzameld, om zo te proberen een compleet
beeld van de (toen bekende) wereld te geven. Het
eerste werk dat als een encyclopedie is aan te merken,
is deze Naturalis historia uit de 1e eeuw n.Chr. van
Plinius de Oudere (1).
Plinius verzamelde niet alleen, hij leverde vaak ook
commentaar. Zo komt hij bij de beschrijving van de
werelddelen tot de conclusie dat de wereld meer lengte
heeft dan breedte en dat deze enigszins bol moet zijn,
omdat de zon niet overal op dezelfde tijd opkomt.
Het boek is een aantal malen in het Nederlands vertaald,
voor het eerst in 1610; in de zeventiende en achttiende
eeuw verschenen er tientallen, vaak geïllustreerde
edities en was de Nederlandstalige Plinius een populair
boek, dat veel enigszins ontwikkelde bewoners van de
Lage Landen naast hun Bijbel en hun Cats hadden staan.
Een recente vertaling verscheen in 2004 bij
Athenaeum-Polak & Van Gennep onder de titel: De wereld.
De complete werken van Plinius bestaan uit 37 boeken en
2493 hoofdstukken. De wetenschappen, waarmee de
hoofdstukken tegenwoordig worden aangeduid, heeft
Plinius zelf niet als zodanig benoemd.
De Chauken
Het boek geeft de eerste beschrijving van de wierden die
in het toenmalige noorden van Nederland werden bewoond
door de Chauken. Volgens Plinius "een niet te benijden
volk": ze moeten voor de opkomende oceaan vluchten op
zelfgemaakte heuvels, lijden kou en kunnen geen vee
houden. Tot overmaat van ramp moeten ze regenwater uit
kuilen voor hun huizen drinken (boek 16, 2).
(...) wat is de natuur en karakteristieken van het
leven van mensen die leven zonder bomen of struiken. We
hebben inderdaad gezegd dat in het oosten, aan de kusten
van de oceaan, een aantal rassen in zulke behoeftige
condities verkeren; maar dit geldt ook voor de rassen
van volkeren die de Grote en Kleine Ghaucen genoemd
worden, die we gezien hebben in het noorden. Daar stort,
twee keer in elke periode van een dag en een nacht, de
oceaan zich met een snel getij zich over een onmetelijke
vlakte, daarbij de eeuwenoude strijd van de Nature
verhullend of het gebied tot het land of de zee behoort.
Daar bewoont dit miserabele ras opgehoogde stukken grond
of platforms, die ze met de hand hebben aangelegd boven
het niveau van het hoogst bekende getij. Levend in
hutten gebouwd op de gekozen plekken, lijken zij op
zeelieden in schepen als het water het omringende land
bedekt, maar op schipbreukelingen als het getij zich
heeft teruggetrokken, en rond hun hutten vangen ze vis
die probeert te ontsnappen met het aflopende getij. Het
is voor hen niet mogelijk om kuddes te houden en te
leven op melk zoals de omringende stammen, ze kunnen
zelfs niet met wilde dieren vechten, omdat al het
bosland ver weg ligt. Ze vlechten touwen van zegge en
biezen van de moerassen om daarmee netten te kunnen
uitzetten om vis te vangen, en zij graven modder op met
hun handen en drogen het meer in de wind dan in de zon,
en met aarde als brandstof verwarmen zij hun voedsel en
hun eigen lichamen, bevroren in de noordenwind. Hun
enige drank komt van het opslaan van regenwater in tanks
in het voorhof van hun huizen. En dit zijn de rassen
die, als ze nu overwonnen worden door de Romeinse natie,
zeggen dat ze vervallen tot slavernij! Het is maar al te
waar: Het lot spaart de mens bij wijze van straf.
Kaart van de situatie in 50 n. Chr met het leefgebied
van de Chauken (in geel) naast dat van de Friezen
Noot
1. https://nl.wikipedia.org/wiki/Naturalis_historia
Prof. dr. Robert Duthoy (universiteit Gent)