Lesmateriaal

Brugge in de middeleeuwen

Brugge in de middeleeuwen is een lessenserie over leven en werken in Brugge in de periode 1300-1500.

Zondag in La Villette

 

 


Net als alle andere dagen is Luc vandaag vroeg op. Aankleden is niet nodig: hij heeft met zijn wollen kleren aan geslapen. Wassen doet hij zich ook niet. Al loopt het riviertje niet ver van het boerderijtje, geen mens komt op het idee daarin eens een bad te nemen. Zijn bed is zo opgemaakt. Hij slaapt onder een wollen deken op de aangestampte grond tussen de rest van de familie en samen met de hond en het varken. De deken gaat in de houten dekenkist, die ook dienst doet als bank. Behalve een tafel en twee stoelen is de kist het enige meubelstuk dat in het huisje te vinden is.

Na een ontbijt van roggebrood en havermeelpap gaat de hele familie naar de kerk, want het is zondag en dan is het verboden op het land te werken. Alle dorpelingen gaan 's zondags naar de kerk. Als de kerk is volgestroomd, komt de priester door een zijdeur binnen. Achter hem lopen twee misdienaren. Het is nu doodstil en de priester neemt het woord. Hij spreekt luid, maar toch verstaat niemand hem. Hij spreekt een voor voor de dorpelingen onbegrijpelijke taal, het Latijn.

De preek is wel in hun eigen taal. De priester vertelt over de hemel, die de beloning is voor de mensen die goed geleefd hebben. En over de hel, die dreigt voor hen, die niet leven zoals de kerk dat wil. Hij zegt dat iedereen zich als een goed Christen moet gedragen, naar het voorbeeld van Christus, Maria en alle heiligen. De heidense gebruiken van vroeger moet iedereen vergeten. Wie toch nog oude toverspreuken gebruikt, moet dat opbiechten bij de priester.

Luc kan nog niet alles volgen, maar snapt wel ongeveer wat de priester bedoelt. Toen Luc pas geleden ziek was, leerde zijn vader hem een heel oude heidense toverspreuk. Die moest hij wel honderd keer opzeggen. Toen de pijn minder werd moest hij God bedanken. Daarna ging Luc's vader naar de priester om te biechten dat hij een heidense toverspreuk had gebruikt. Hij moest van de priester een dag vasten.

Ach, de dorpelingen zijn wel christenen geworden, maar ze kunnen het heidense geloof van hun voorouders niet zo gemakkelijk opgeven. De priester heeft de boeren geleerd om 'moeder Maria' te zeggen in plaats van 'moeder Aarde', als ze bidden om een goede oogst. Maar als een zieke koe na het bezoek van de priester niet beter wordt, dan roept de boer toch snel iemand die de oude geheime toverformules nog kent.

Omdat de meeste inwoners van La Villette boeren zijn, bidden ze vaak om goed weer. Het weer is voor hen zoiets onbegrijpelijks, dat ze denken dat het geregeld wordt door een goddelijke macht. Voor ze gaan zaaien vragen ze om een goede zomer, met niet te veel en niet te weinig regen. In het voorjaar, als er geploegd moet worden, mag het 's nachts niet meer vriezen en in het najaar bij het oogsten, mag het niet te hard waaien of regenen. Is het weer goed dan is de oogst goed. Maar als het een beetje tegenzit kan de hele oogst mislukken. Dan is er weinig voedsel, zo weinig soms dat er mensen sterven van de honger.

Vaak ook biddende mensen als ze ziek zijn of bang zijn ziek te worden. En het komt nogal eens voor dat iemand ziek wordt. Bijvoorbeeld als hij vlees van een ziek dier eet of doordat er te weinig groente en fruit op tafel komt. Veel besmettelijke ziektes ontstaan door de armoedige en weinig schone behuizing, waar ratten en insecten vrij spel hebben. De meeste mensen sterven dan ook jong. Iemand van veertig is al oud en vijftig worden alleen de allersterksten.

Plezier maken op het dorpsplein

Na de mis gaan de dorpelingen niet meteen naar huis. Zij komen bij elkaar op het dorpsplein. De kinderen doen allerlei spelletjes, terwijl de ouders nieuwtjes uitwisselen: 'Wist je al dat Hildegard weer een kind verwacht. Dat wordt hun achtste.' Of : 'Wist je al dat Roland en Anne gaan trouwen. Hun ouders zijn naar heer Andobert geweest en die vond het goed.'

Aan liefdeskwesties verspillen de dorpelingen niet veel tijd. De ouders zoeken voor hun kinderen een geschikte partner. Daarbij letten ze er niet in de eerste plaats op of de jongen en het meisje verliefd zijn op elkaar, maar meer of de toekomstige bruid en bruidegom hun werk op de boerderij goed doen. De trouwerij zelf stelt niet veel voor. Als heer Andobert zijn toestemming heeft gegeven, overhandigen de 'geliefden' elkaar in het bijzijn van de priester, een geldstuk. Ze beloven elkaar dat ze samen zullen blijven tot God of de dood hen zal scheiden.

Het is een grote gebeurtenis als op zondag een troubadour op zijn tocht door het land het dorp aandoet. Voor een paar geldstukken of wat eten vermaakt hij de dorpelingen een middag met liedjes en verhalen. De inwoners van La Villette komen zelf bijna nooit buiten het dorp en ze vinden de, vaak verzonnen, verhalen over wat de troubadour heeft gehoord of meegemaakt, prachtig.

De dorpelingen luisteren naar de troubadour, ze dansen, zingen en drinken bier tot het donker wordt. Dan gaan ze naar huis om te slapen. Morgen is het weer vroeg dag.


 

  •  

    u